Het tweede deel van de nieuwe Overtoompsze markt-schipper, of vermaakelyke Leidsze Kaag
(ca. 1760)–Anoniem Tweede deel van de nieuwe Overtoompsze markt-schipper, of vermaakelyke Leidsze Kaag, Het– AuteursrechtvrijZynde Vercierd met de allernieuwste en aangenaamste Melodyen en Gezangen
[pagina 91]
| |
Stem: Van Prins Karel.DE Vryers aan de Zaan,
Zondags om neegen Uuren,
Dan krygen zy de Kuuren,
Dan gaat het Kleppen aan,
Als de Oostzei heeft Geslaagen,
Dan gaat men van den Dam,
Om ’t Meisje te gaan vraagen,
Om ’t Meisje te gaan vraagen,
Of het haar geleegen kwam.
’t Antwoord is Neen myn Vrind,
Dat zal dees reis niet lukken;
Gy moet my niet Verdrukken,
Een ander die gy Bemind
En wilt dan heenen loopen,
Want het is nu te laat,
Maar wilt dan eerst gaan Koopen, bis.
Koffy of Chocolaat.
Schatje dat heb ik wel,
Die hoef ik niet te Koopen,
Dat was maar tweemaal loopen,
Dat is maar Kinderspel,
Die heb ik mee genoomen,
Om als ik by u was,
Plyzierig om te koomen, bis.
De Tyd, doed open ras
Daar ben ik wat op gesteld,
Dat Drink ik ook zo gaaren?
Dat kan ik niet bespaaren,
| |
[pagina 92]
| |
Al kost het myn veel Geld:
Lief doed u Deur maar Open,
Ik ben hier maar alleen;
Waar zou ik anders loopen, bis.
Ik Min u, anders geen.
Neen maar ik geloof u niet,
Gy moet myn niet Bedriegen,
Wel waarom komt gy Liegen,
Gy zyt al weer verspied,
Van booven uit myn Vengster;
Gy bent wel met uw vier,
Hoe staat gy hier te Praaten, bis.
Wel zo wie stuurt u hier.
Schatje doed u Deur dog op
En laat ’er my maar binne,
Ik ben die u Beminne;
Gy zet my op de Schop,
Ik wil het niet gelooven,
Dat ik zou krygen Blaauw,
De Liefde zou verdooven, bis.
En resolveerd dog gaauw.
Ik staan hier in den Drop,
Daar by nog in den Reegen,
Schoon Lief laat u beweegen
En doed u Deurtje op;
Waar zou ik anders loopen,
Den Otter is al digt;
Ian Blok wil niet Verkoopen, bis.
By Verhaak is geen Ligt.
Laat myn ’er dog maar in,
Het zal u niet Berouwen,
Ik staan hier te Verkouwen:
Ey! doed dog maar myn Zin,
Ik staan hier wel een Uure
Te Praaten, vast met rouw,
| |
[pagina 93]
| |
En wilt maar wakker Vuuren, bis.
Of ik Verkleum van Kouw.
Wel Oude koude Bloed;
Komt gy dan hier nog Praaten,
Gy moet my gaan verlaaten,
Ik ben geheel niet goed,
Ik kan geen Vryers veelen,
Zo een Vrouw diend u niet:
Myn Eer kunt gy niet steelen, bis.
Vertrek nu met ’er spoed.
Eilaas ik ben wat stug,
Ik kan het ook niet laaten,
Te loopen langs de Straaten
En treen langs de Minne-Brug;
Myn Hertje Lief moet lyden,
Dat ik niet ben Getrouwd,
Dat neegen Uurtjes Vryen, bis.
Meenig van den Slaap af houd.
Zie daar, zie daar, zie daar,
Ik laat ’er u nog inne,
Gy zyt die ik Beminne,
Maar om u groot misbaar,
Doen ik de Deur nog open,
Uw Schoenen schoon af veegt,
Belooft my Trouw te Minnen, bis.
Geen trouwheid dan ontbreekt.
Hoord Vryers aan de Zaan,
Hier zyn veel ryke Schatjes,
Ook ’s Avonds op de Padjes,
Daar gy mee kunt uit gaan,
Ia Duizende van Liefjes,
Woonen hier op Zaandam,
Ia zulke lieve Diefjes, bis.
Die steeken u Hert in vlam.
EINDE. |
|