5] Wanneer en waarom bent u met (onderzoek naar) tijdschriften begonnen?
Met tijdschriften begon ik als Bobo-lezer, maar als onderzoeker werd ik pas veel later gegrepen door dit fenomeen. Zoals bij de meeste periodicologen was dat tijdens mijn promotieonderzoek, toen ik de vraag probeerde te beantwoorden waarom Henri Du Sauzet ervoor koos te debuteren met een tijdschrift (de Nouvelles littéraires), en niet met een boek, of als boekverkoper.
6] Wat is uw grootste of meest bijzondere tijdschrift-gerelateerde vondst?
Ik was erg in mijn nopjes met een eenvoudige hertelling van een onderzoek naar tijdschrifttitels in achttiende-eeuwse bibliotheekcatalogi door Daniel Mornet uit 1910. Ik heb zijn gegevens gebruikt om aannemelijk te maken dat het hiervoor genoemde debuut van Du Sauzet het meest gelezen tijdschrift in Frankrijk van de jaren 1715-1720 is geweest, en dat maakt je als semi-biograaf erg gelukkig.
7] Wat is uw grootste tijdschrift-gerelateerde ambitie?
Ik wil teveel om op te noemen. De Nederlandse Sgard (Dictionnaire des journaux en Dictionnaire des journalistes) worden?
8] Droomt u wel eens over een tijdschrift en zo ja, zijn dat prettige dromen?
Ik zou die droom van vraag 1 wel eens willen hebben, waarin ik met Pierre Bayle een extrait van Fontenelle schrijf, maar ik droom bijna nooit.
9] Stel, u richt morgen een tijdschrift op. Welke auteurs (dood of levend) zou u voor artikelen of bijdragen willen vragen? Waarom? Wat zou het thema / de titel van dat tijdschrift zijn?
Dat wordt dan Dialoog, een blad dat alleen maar bestaat uit gesprekken tussen cultuurwetenschappers, auteurs en kunstenaars. In het openingsnummer een venijnige e-mailpolemiek tussen Spinoza en Jonathan Israel, met een paar gezellige brieven van Du Sauzet aan mij over zijn verkoudheid.