Ts. Tijdschrift voor tijdschriftstudies. Jaargang 2002 (nrs 11-12)
(2002)– [tijdschrift] TS– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 57]
| |
[Het archief]
| |
[pagina 58]
| |
tenschappelijke tekstedities intensief samen met het amvc-Letterenhuis (Antwerpen) en het Studiecentrum voor Vlaamse muziek. Voor de literaire studieprojecten wordt overwegend gebruik gemaakt van de (on)ontgonnen amvc-collecties (en van andere openbare archiefinstellingen). Op die wijze worden overgeleverde bronnen in het Vlaamse letterenhuis ontsloten en geïnventariseerd; de resultaten worden systematisch online beschikbaar gesteld (via de databank Agrippa, beschikbaar op http://lib.ua.ac.be/amvc). De hechte samenwerking tussen het Letterkundig Museum (Den Haag) en het amvc-Letterenhuis zal er in de nabije toekomst hopelijk voor zorgen dat wetenschappers voortaan gemakkelijker toegang krijgen tot, en een overzicht hebben van, literaire nalatenschappen die zich in (een van) beide instellingen bevinden.
In het ‘Tussentijds Verslag Eerste Kwartaal 1/08/2000-31/12/2000’ (kwartaalrapport van het ctb) wordt de vierledige doelstelling van het ctb kernachtig geformuleerd: ‘1. Projecten ontwikkelen en uitvoeren op het vlak van de ontsluiting van het Vlaamse literair en muzikaal erfgoed. 2. Het verzorgen en (doen) uitgeven van wetenschappelijk verantwoorde uitgaven van literaire en muzikale werken. 3. Het voorbereiden en realiseren van “producten” die de zichtbaarheid van het Vlaamse literair en muzikaal erfgoed bevorderen. Vb. publicaties, tentoonstellingen, voorstellingen, [...] catalogi, thesauri, radio- en televisieprogramma's e.d. 4. Op de hierboven geschetste gebieden bijdragen leveren aan de theorievorming op nationaal en internationaal gebied en aan het beleidsvoorbereidend onderzoek in Vlaanderen’ (p.7). Het beleid van het ctb gaat uit van drie uitgangspunten, namelijk het inventariseren, het bestuderen en het onder de aandacht brengen van het Vlaamse culturele erfgoed. De wetenschappelijke inventarisatie van documentaire bronnen (manuscripten, briefwisseling, iconografie) is een noodzakelijk fundament voor de samenstelling van wetenschappelijk verantwoorde tekstuitgaven (van Vlaamse klassiekers, zoals de tekstedities van Streuvels' De teleurgang van den Waterhoek en Consciences De Leeuw van Vlaenderen door E. Vanhoutte), voor de reconstructie van een schrijvers- of componistenleven,Ga naar eind1. voor de literaire en muzikale historiografie, voor leesuitgaven,Ga naar eind2. enzovoorts. In een eerste fase van de werkingstermijn (2000-2001) patroneerde het ctb, in samenspraak met universitaire centra en archiefinstellingen, vier literaire projecten: de editie van | |
[pagina 59]
| |
de briefwisseling tussen Streuvels en zijn Nederlandstalige uitgevers (met uitzondering van L.J. Veen), de ontsluiting van de correspondentie van Raymond Herreman (periode 1945-1947) en van de brieven rond De Kapel, en de inventarisering van de briefwisseling van/rond het Nieuw Vlaams Tijdschrift. In een volgende fase (2002-2003) zijn nieuwe projectvoorstellen ingediend en door de gctb goedgekeurd. Afhankelijk van de beschikbare financiën (van het Ministerie van Cultuur en het Vlaams Fonds voor de Letteren) zullen die projecten vanaf 1 oktober 2002 worden uitgevoerd.
Onderzoek naar de verankering van literaire tijdschriften, het (al dan niet expliciet verwoorde) programma, de redactionele samenstelling, de lijst van medewerkers, de poëtica en de functie draagt onmiskenbaar bij tot de studie en de kennis van de literatuurgeschiedenis van een taalgebied. In Vlaanderen zijn naslagwerken over en anthologieën met bijdragen uit vooroorlogse periodieken beschikbaar waaruit het belang van dit specifieke onderzoek blijkt. Over Van Nu en Straks (A. van Elslander, A.M. Musschoot, brievenuitgave, ed. L. van Dijck, M. Somers, J.P. Lissens), De Boomgaard (J. Weisgerber), 't Fonteintje (A. Demedts en M. Daane), Ruimte (F. van Passel) en andere tijdschriftenGa naar eind3. zijn wetenschappelijke of meer populariserende publicaties voorhanden. Naar de geschiedenis van naoorlogse Vlaamse bladen, behalve voor Tijd en Mens (J. Joosten), De Vlaamse Gids (E. Bruinsma en K. Humbeeck) en enkele periodieken met aandacht voor poëzie,Ga naar eind4. is nagenoeg geen diepgaand en systematisch onderzoek verricht. Er bestaat dan wel een overzichtelijke Bibliografie van de literaire tijdschriften in Vlaanderen en Nederland (H. van Assche en R. Roemans), doelgerichte studie van literaire bladen bestaat niet. Dit in tegenstelling tot de wetenschappelijke aandacht die in Nederland aan tijdschriftstudie wordt besteed.Ga naar eind5. Precies het resultaat van die blijvende aandacht in Nederland geeft aan welke de specifieke waarde is van dit soort onderzoek voor de literatuurgeschiedschrijving.
Tijdschriften zijn meer dan de kweekvijvers voor literair talent, de laboratoria voor experimentele schriftuur. Ze kunnen ook fungeren als katalysator, als spreekbuis voor een generatie schrijvers of een bepaald poëticaal denken, ze kunnen evenzeer worden beschouwd - in P. Bourdieus terminologie - als kleine ‘legitimatiemachines’ of als ‘oorlogsmachines’ (D. van Bastelaere) die een segment van het literaire veld willen veroveren en zich in | |
[pagina 60]
| |
het machtige middenveld van het literaire landschap vestigen. Die diverse begripsomschrijvingen impliceren dat een tijdschrift (in mindere of meerdere mate) belangrijk of bepalend is voor dat literaire landschap. Kennis van de positionering van periodieken levert de onderzoeker gegevens voor de literaire historiografie. Sinds kort wordt in Vlaanderen eindelijk op meer systematische basis en onder deskundige begeleiding werk gemaakt van het tijdschriftenonderzoek. Onder de auspiciën van het ctb worden momenteel twee ontsluitings- en inventarisatieprojecten uitgevoerd die een bijgestuurd beeld van twee boeiende perioden in de Vlaamse literatuur zullen opleveren. Tegelijk verantwoorden de eerste voorlopige onderzoeksresultaten een pleidooi voor meer gestructureerde tijdschriftstudie: de inventarisatie van het overgeleverde materiaal biedt de onderzoeker een panoramisch overzicht van alle beschikbare archivalia. Die registratie van bronnen stelt hem/haar in staat lacunes aan te duiden en gericht naar bijkomende gegevens te speuren (bijvoorbeeld door het verzamelen van getuigenissen van direct betrokkenen, of meer doelgericht speurwerk). Tegelijk kan de onderzoeker in geïndividualiseerde dossiers (of nalatenschappen) gegevens verzamelen die de eerste onderzoeksresulaten verfijnen en/of aanvullen. Naast de tijdschriftdossiers met archiefmateriaal zijn er de archieven van schrijvers die redacteur of medewerker van het tijdschrift waren. Die verzamelde informatie is vervolgens de basis voor verder wetenschappelijk onderzoek.
In oktober 2000 ging een eerste ontsluitingsproject van het amvc-Letterenhuis van start (promotor: L. van Dijck, projectuitvoeder: B. van Raemdonck). Het inventariserend onderzoek focust uitsluitend op het Nieuw Vlaams Tijdschrift (1946-1983), waar belangrijke schrijvers als August Vermeylen, Herman Teirlinck, Piet van Aken, Maurice Gilliams, Ivo Michiels, Paul Snoek, Hubert Lampo, Paul de Wispelaere en anderen aan meewerkten of in de redactie zetelden. Het periodiek kent een lange, geanimeerde geschiedenis, en was een trefpunt van de ‘oudere’ en de ‘jongere’ generatie Vlaamse schrijvers. Het nvt-onderzoek is gericht op een complete inventarisatie van het archief (gedeponeerd in het amvc-Letterenhuis), dat toegankelijk wordt gemaakt en gevaloriseerd. De projectuitvoerder deed eerst onderzoek naar tijdschriften daaraan gerelateerde persoonlijke archivalia van redactionele spilfiguren, en betrok later ook de deelar- | |
[pagina 61]
| |
chieven van nvt-medewerkers in het onderzoek. Doelstelling van dit eerste ctb-tijdschriftproject is het ontsloten en gecatalogeerde nvt-archief beschikbaar te stellen via de elektronische catalogus op het bezit (Agrippa). Daarnaast beoogt het amvc-Letterenhuis als projectverantwoordelijke de inventaris van het archief in boekvorm of op cd-rom voor verdere wetenschappelijke exploitatie beschikbaar te stellen. In de omschrijving van dit ambitieuze en in 2002 grotendeels gerealiseerde project drukte amvc-conservator Leen van Dijck de wens uit dat dit NVT-onderzoek een ‘modelfunctie’ zou krijgen op het gebied van onderzoek naar literaire periodieken in Vlaanderen. Op basis van de resultaten zal de gebruiker kunnen nagaan in welke mate aan die hooggestemde verwachtingen is voldaan.
In de loop van 2002 ving - na een eerste uitstel - een tweede specifiek tijdschriftenproject van het amvc-Letterenhuis aan (projectuitvoerder: S. Vanclooster). De opdracht van de onderzoeker bestaat erin de verspreide briefwisseling van Vlaamse redacteuren en Vlaamse medewerkers van twee literair-historisch belangrijke interbellumtijdschriften in kaart te brengen. Naast een inventaris van de tijdschriftarchieven van 't Fonteintje (1921-1924) en Forum (1931-1935) zal de databank (evenzeer beschikbaar via Agrippa) gegevens bevatten uit de persoonlijke dossiers van Maurice Roelants, Raymond Herreman, Richard Minne en Karel Leroux (redacteuren van 't Fonteintje) en van Gerard Walschap, Marnix Gijsen, Maurice Roelants en Raymond Herreman (leden van de Vlaamse redactie van Forum), en ook van medewerkers als Joris Vriamont en Urbain van de Voorde ('t Fonteintje) en Willem Elsschot, Jan van Nijlen en anderen (Forum). Een van de doelstellingen van dit project is de nalatenschap van de ‘Forum-generatie’ toegankelijk te stellen. Dat kan alleen door te opteren voor een (arbeidsintensieve) thematische ontsluiting van individuele dossiers - schrijvers correspondeerden onderling over hun visie op de respectievelijke bladen waar ze bij betrokken waren - en alle overgeleverde manuscripten (van scheppend en kritisch werk) die in een van beide bladen zijn opgenomen in het onderzoek te betrekken. Alleen dan kan het resultaat van de ontsluiting en inventarisatie gegevens opleveren voor een verdere studie van het oeuvre van die schrijvers en inzicht verschaffen in de (poëticale) evolutie van hun werk. Een andere doelstelling is de bestaande geschiedschrijving van Forum vanuit een Vlaams perspectief | |
[pagina 62]
| |
te belichten. In Forum, Brieven, citaten, dokumenten en knipsels,Ga naar eind6. wordt de Forum-geschiedenis vanuit een overwegend Nederlands perspectief gepresenteerd. Tot op heden is nog geen overzicht van archiefmateriaal beschikbaar dat een (ander) licht kan werpen op het Vlaamse aandeel in dit tijdschrift (en dat in het bijzonder de aanleiding tot de redactionele splitsing en opheffing van het periodiek in een breder en genuanceerder perspectief kan plaatsen). Net als het nvt-archief zullen de 't Fonteintje- en Forum-archieven online en in boekvorm of op cd-rom beschikbaar worden gesteld.
Het resultaat van de inventariserende tijdschriftenstudie kan ook aanleiding geven tot nieuwe editieprojecten en materiaal leveren voor tekstgenetisch onderzoek: deelarchieven (zoals van correspondenties) kunnen worden geëditeerd en geannoteerd, en onderzoek naar tekstversies die in periodieken zijn gepubliceerd en die later (eventueel gewijzigd) afzonderlijk zijn uitgegeven, kan variantenmateriaal opleveren voor poëticale, receptiehistorische, biografische of andere literatuurwetenschappelijke bespiegelingen. Vlaanderen heeft, wat het tijdschriftonderzoek betreft, een achterstand in te halen. Het ctb, en de editiewetenschap in Vlaanderen in het algemeen, hebben zich voorgenomen naast nieuwe, wetenschappelijk betrouwbare leesuitgaven, geannoteerde en geëditeerde brievenverzamelingen (correspondenties van Stijn Streuvels, Karel van de Woestijne, Emmanuel de Bom, Maurice Gilliams) en systematische inventarissen van archivalia ook de aandacht te richten op de studie van literaire periodieken. De ‘prioritaire samenwerking’ (zoals gestipuleerd in het eerste ctb-kwartaalrapport) met het amvc-Letterenhuis, waar de meeste Vlaamse tijdschriftarchieven (van onder meer Van Nu en Straks, De Boomgaard, Het Roode Zeil, Vlaamsche Arbeid, Werk, nvt, en recent ook Ons Erfdeel) en aan tijdschriften gelieerde persoonlijke archiefmappen van schrijvers worden geconserveerd, kan onnoemelijk veel bijdragen tot de studie en kennis van de Vlaamse (of beter: de Nederlandstalige) literatuur. Het onontgonnen materiaal zal een nieuw licht werpen op de geschiedenis van onze literatuur. Dat filologische onderzoek begint bij een gedegen inventaris die op wetenschappelijke inzichten voortbouwt. Pas dan kunnen we aan de nieuwe literatuurgeschiedenissen werken en clichés corrigeren of nuanceren. | |
[pagina 63]
| |
·> yves t'sjoen is als doctor-assistent verbonden aan de Vakgroep Nederlandse literatuur van de Universiteit Gent. Hij promoveerde op een historisch-kritische editie van de gedichten van Richard Minne.
ctb Koningstraat 18 9000 Gent België tel: +32 (0)9 265 93 50 fax: +32 (0)9 265 93 49 web: www.kantl.be/ctb e-mail: ctb@kantl.be
amvc-Letterenhuis Minderbroedersstraat 22 2000 Antwerpen België tel: +32 (0)3 222 93 20 fax: +32 (0)3 222 93 21 web: www.museum.antwerpen.be/amvc-letterenhuis e-mail: amvc@cs.antwerpen.be
openingstijden: museum: dinsdag t/m zondag, van 10 u. tot 17 u. leeszaal: maandag t/m vrijdag, van 8.30 u. tot 16.30 u. (gesloten op feestdagen) |
|