2.
Sinds 1997 ben ik als promovendus verbonden aan de afdeling Duitse taal- en letterkunde van de Universiteit van Nijmegen en doe ik onderzoek naar het beeld van de Duitse literatuur vanuit Nederlands perspectief in de periode 1930-1944. Als bron voor mijn onderzoek dient het tijdschrift Het Duitsche Boek (1930-1933) en zijn opvolger De Weegschaal (1934-1944), die zich beide in de ondertitel als ‘maandblad voorv rienden van het Duitse boek’ afficheerden. Het Duitsche Boek werd in 1933 om financiële redenen door Meulenhoff afgestoten en kon vanaf 1934 bij G.W. den Boer in Middelburg onder een andere naam en met enkele redactie-wijzigingen, in nagenoeg dezelfde opzet opnieuw verschijnen.
In het onderzoek staan twee zaken centraal. Ten eerste is het de bedoeling een overzicht te geven van wat er in het tijdschrift op het gebied van de Duitse literatuur werd besproken. De nadruk lag op de letterkunde, maar ook nieuw verschenen boeken op het gebied van de literatuurgeschiedenis en - wetenschap, taalkunde, (cultuur)geschiedenis, wijsbegeerte en theologie werden gerecenseerd. In enkele gevallen vonden zelfs boeken uit de psychologie, de geografie of de geneeskunde hun weg naar de recensenten. Daarnaast verschenen er regelmatig artikelen die vanuit een breder perspectief de culturele ontwikkelingen in Duitsland aan de orde stelden. Ik probeereen overzicht te geven van de belangrijkste auteurs en onderwerpen die besproken werden en tevens de vraag te beantwoorden waarom bepaalde andere auteurs en onderwerpen nauwelijks aandacht kregen.
Ten tweede staat de maniervan recenseren centraal. Welk beeld schetsten de recensenten van de Duitse literatuur? Beoordeelden ze boeken alleen vanuit esthetisch oogpunt of speelden ook morele en levensbeschouwelijke criteria een rol bij de bespreking? In hoeverre werden ze in hun oordeel beïnvloed door de ontwikkelingen die zich in die periode voordeden, met name het aan de macht komen van Hitler in januari 1933 en het begin van de bezetting in mei 1940?
Het onderzoek krijgt een zekere meerwaarde doordat mij tevens een blik in de keuken van het Nederlandse germanistische bedrijf wordt gegund. De redactie bestond volledig uit gerenommeerde germanisten van wie enkele zich tijdens de bezetting aan de Duitsers conformeerden, vooral de Amsterdamse hoogleraarjan van Dam en zijn Nijmeegse vakbroeder Theodor Baader. De vakmatig en persoonlijk zeer sterke band met Duitsland had tot gevolg dat binnen de germanistiek nauwelijks sprake was van protest tegen de nationaal-socialistische machtsovername en dat in de besprekingen tot 1940 de nadruk steeds meerop een Duitsvriendelijke benadering kwam te liggen. Na 1945 wilde men daar liever niet aan herinnerd worden. Aan de andere kant verschenen er ook wel recensies waaruit weinig sympathie spreekt voor de golf aan romans die vanwege hun ideologische strekking niet te pruimen waren. Tijdens de bezetting kwam De Weegschaal in handen van uitgeverij Oceanus te Den Haag, die welwillend stond tegenover de nationaal-socialistische ‘Nieuwe Orde’, waardoor het tijdschrift steeds meerin de richtingvan een propagandablaadje opschoof. Vanwege papiertekort verscheen in augustus 1944 het laatste nummervan een tijdschrift dat nooit winstgevend was en zeker na 1940 veel van de oude lezers was kwijtgeraakt. Vooral leraren Duits die met de van boven opgelegde ‘Nieuwe Orde’ niets te maken wilden hebben, keerden het blad de rug toe.
< Christiaan Jansen >
Afdeling Duitse taal- en letterkunde
Postbus 9103
6500 hd Nijmegen
024 3615867
c.janssen@let.kun.nl