in verband met de inhoud van het nummer, een boek te bespreken met behoorlijk wat aardige illustraties, dan zijn die als het ware, gestrooid door het blad, een versterking van de waardering die je voor het besproken boek uitspreekt. Daar hebben we inderdaad bijna nooit problemen mee gehad. Eén keer wel, maar men was ons terwille.
Vaste rubrieken werden de literaire en didactische analyse van een boek, dat kort tevoren bekroond was met een literaire prijs, een tijdlang interviews met mensen uit het veld, ontwikkelingen in het literatuuronderwijs, boekbesprekingen en ingekomen boeken. En onze relaties met de zeer ruime buitenwacht, de bibliotheekcentra, de kunstinstellingen, de opleidingen en de verwante tijdschriften brachten onder in de rubriek met de lelijkste naam die we konden bedenken: ‘Externe betrekkingen’. Dat deden we niet omdat we lelijk wilden doen, maar we vonden zo gauw geen mooiere.
Als u in dit register de verschillende rubrieken langs loopt, zult u zien in welke mate ons tijdschrift zijn aandeel heeft gehad in de dicussies over en de ontwikkeling van het literatuuronderwijs in de laatste zes jaar. Het accent ligt daarbij op de ontwikkelingen in Nederland. Daarmee is niet gezegd dat er in Vlaanderen minder gebeurt. Maar in de praktijk bleek het minder eenvoudig dan wij in onze dromen voorzagen om de Vlaamse collegae tot regelmatige bijdragen te bewegen voor een tijdschrift dat nogal ver van hun bed werd geproduceerd. Het is een ervaring die in 1996 ook zou leiden tot de (vriendschappelijke) splitsing binnen de SPL zelf in een Nederlandse fusie met de Vereniging Europese Letteren en een Vlaams samengaan van beide instellingen met vergelijkbare doelen.
Mogelijk dat de financiering van de SPL en daarmee van Tsjip door uitsluitend het Nederlandse ministerie van CRM, later OC&W, vertegenwoordigd door de stichting Lezen te Amsterdam, hierbij een rol speelde en speelt. En zolang het aandeel in de kosten vanuit Brussel niet enigszins op relatief evenwaardige basis gebeurt, mag men ook niet doen alsof dit gegeven genegeerd kan worden omwille van het ideaal van een beter literatuuronderwijs. Tussen droom en daad staan wérkelijk wetten in de weg. En eerder genoemde praktische bezwaren: een blad moet gewoon betaald worden. Tsjip werd eenvoudig betaald uit een groot subsidie van het Nederlandse ministerie voor cultuur en 85% Nederlandse abonnees.
Veel meer zou te zeggen zijn over de bijdragen zelf, maar mij dunkt dat het werk dat student-assistente Tessy Duncker heeft verricht met de samenstelling van dit register, in zichzelf vooral een werk van dienstbaarheid is. En dat betaalt zich het beste uit, doordat u, of u nu bekend was met Tsjip of ermee wilt kennismaken, dit register blijkt te kunnen raadplegen. En dat ook doet! Om de rubrieken te laten spreken, hebben we waar nodig enige toelichting gegeven. Meestal doen ze dat wel voor zich. Ze zijn in dit register geplaatst in de volgorde waarin de verschillende rubrieken doorgaans hun bestemming kregen in het tijdschriftnummer.
Nijmegen, juli 1997
Dr. Wam de Moor, hoofdredacteur Tsjip 1991-1996