column
Namen
Jacques de Vroomen
‘Hello everybody, I am your guide. My name is Thuan, it means purity.’
Vietnam. Ik zit in een bus met toeristen. De gids, een meisje van twintig, stelt zich voor. Ze beperkt zich niet tot het noemen van haar naam, geeft ook een vertaling van die naam: purity. Dat is gebruikelijk in dit land: de gids die ons vergezelt bij een fietstocht door de bergen, heet Quyen. Als we die naam niet kunnen onthouden, zo merkt hij bij de kennismaking op, mogen we ook power zeggen. In een lagelonenland zijn er veel gidsen. Ik maak ook kennis met Xuan, lente en Phong, wind.
Iris, Frans, Hans, Wouter, Jacqueline, namen uit mijn vrienden- en kennissenkring. Maar wat die namen betekenen? Heb ik me nooit afgevraagd. ‘What is in a name?’ legt Shakespeare Hamlet in de mond. Een naam betekent niks, een lege huls, een code. Een naam kun je altijd vervangen. Net als een T-shirt. Als het vuil is, trek je een ander aan. Hamlet was een twijfelaar en een cynicus. Voor een cynicus is taal niet meer dan een opportunistische verpakking. Hamlet introduceert de moderne westerse mens. Niet noodzakelijk cynisch maar wel zakelijk en abstract. Taal is een coderingssysteem, meer niet. Namen hebben niets meer van doen met hun geboortegrond.
In Hanoi loop ik door de Hang Bong, de Hang Da en de Hang Ga. ‘Hang’ betekent straat. Het tweede woord, de feitelijke straatnaam, verwijst naar het type winkels en bedrijfjes die kenmerkend zijn voor de betreffende straat. ‘Bong’ is het Vietnamese woord voor katoen, ‘da’ is leer en ‘ga’ betekent kip. De straatnamen in mijn woonwijk in Nederland: Perzikstraat, Bosbesstraat, Ananasstraat. Bekende vruchten maar niettemin loze coderingen. Nog troostelozer wordt het in een volgende wijk. Daar woon je in de Riekstraat, de Harkstraat of de Gaffelstraat.
Waarom woon ik niet in de Hang Cam (strijkinstrumenten) en heet mijn vrouw niet Lua (zijde)?
Omdat ik een achterkleinzoon van Hamlet ben. Met heimwee naar Vietnam.