Het interessante
Mijn zoon Cornelius is vijf als hij midden in zijn spel stilhoudt. Hij zit geknield op de plankenvloer met in zijn handen een kubus. Om hem heen liggen andere houten bouwblokken, balkjes en cilinders in verschillende groottes, maar het is de kubus die zijn aandacht heeft. Hij draait het blokje om, telt de vlakken, laat zijn vingertjes over de ribben gaan. Als hij voelt dat ik naar hem kijk, houdt hij het kleinood voor zich uit en zegt: ‘Mama, waarom is deze zo interessant?’
Anne Provoost
Cornelius' vraag is de echo van een kwestie die me bij momenten besluipt: wat maakt iets interessant? Je loopt te zoeken naar een antwoord, niet alleen omdat je als schrijver bezig wil zijn met materiaal dat een tijdlang je interesse zal kunnen vasthouden - je werkt tenslotte een paar jaar aan een boek - maar ook omdat je vroeg of laat wordt geconfronteerd met de vraag of wat jij een interessant verhaal vindt om te vertellen ook een interessant verhaal is om te lezen.
Waarom is het dat ik bij schrijvers als De Lillo, Roth, Coetzee, Morrison doorlopend het gevoel heb dat ze dingen vertellen die belangwekkend en wetenswaardig zijn. En dat ik boeken van andere schrijvers, ook al zijn ze goed geschreven en worden ze bewierookt, opzij leg omdat ik ze niet interessant vind? (Een boek kan zelfs vormelijk interessant zijn zonder te boeien; dan wordt de uitroep ‘Wat interessant!’ een verwijt.)
Op het eerste gezicht lijkt het alsof het interessante zich afspeelt in de buurt van het verschaffen van inzicht. Als een werk de belofte in zich draagt een licht te gooien op dingen die me nog niet duidelijk zijn, boeit het me. Het interessante doet zich dan voor als een objectief criterium: een boek verheldert of doet dat niet. Wat mij inzicht verschaft moet dat bij een ander ook kunnen. Als het me inzicht verschaft als ik veertig ben, moet het ook inzicht verschaffen aan iemand van twintig.
Meteen is duidelijk dat de definitie rammelt. Thema's die mij als twintiger helemaal niet interesseerden, doen dat later ineens wel. Cornelius speelt al sinds zijn tweede levensjaar met die blokken, waarom vangt de kubus nu pas zijn aandacht?
Het interessante is geen eigenschap, wel een kwalificatie door anderen toegekend. Het is persoonsgebonden, afhankelijk van leeftijd, geslacht en herkomst. Voor een schrijver is dat onrustwekkend. Het betekent dat hij een boek kan schrijven waarvan de inhoud enkel door hemzelf interessant wordt gevonden.
Wat hebben verhalen die ik als ‘universeel’ ervaar dat andere niet hebben? Ze gaan meestal evengoed over kleine menselijke voorvallen. Wat zorgt ervoor dat ik als lezer bereid ben om het ene kleine verhaal op te rekken tot iets wat zichzelf overstijgt, en het andere kleine verhaal op de boekenplank terugplaats?
Tientallen keren al heb ik filmscènes gezien waarin zich de volgende situatie voordoet: de slechterik en de goeierd staan met een getrokken wapen tegenover elkaar. ‘Laat je pistool vallen of ik schiet!’ schreeuwen ze allebei. Uit de manier waarop de filmmaker deze scène in beeld brengt valt af te leiden dat hij dit een interessante probleemstelling vindt. Als ik naar zo'n scène zit te kijken, voel ik hoe mijn verstand afhaakt. De onverschilligheid slaat toe. Ik kan mezelf er niet toe brengen me af te vragen wat nu de beste reactie is. Dat heeft vooral te maken met gebrek aan inlevingsvermogen. Ik kan me niets voorstellen bij de heldhaftigheid en de koelbloedigheid die horen bij het grijpen naar een vuurwapen. Maar dit geldt voor veel dilemma's in films, ook voor degene die me wel boeien.
Misschien is het om mijn interesse te wekken noodzakelijk dat ik geloof in het nut van het inzicht dat ik verwerf. Er zijn in de fictie zo veel situaties waarin ik me kan inleven, spaarzaam omgaan met mijn energie betekent allicht dat ik me bij voorkeur inleef in situaties die nu of binnen afzienbare tijd op mezelf kunnen slaan. Het pistool op iemand richten hoort daar niet