column
Juich ik aan het vlakke strand?
Michel van der Maas
De kuststroken van Vlaanderen en Nederland verschillen sterk, beweren Ive Verdoodt en André Mottart in één van hun bijdragen aan deze Tsjip/Letteren. Vlaanderen betoneerde haar stranden dicht, Nederland liet de boel vrijwel onaangetast. Hier en daar een gezellige strandtent, zo schetsen Mottart en Verdoodt het Nederlandse ‘strandbeheer’. Er lijkt jaloezie door te klinken in hun constateringen.
Helaas, dat vrije uitzicht op zee blijkt al een aantal jaren niet zo vanzelfsprekend en onbedreigd als je als kustaanbidder zou willen. Een ongerept, nauwelijks bebouwd strand is weliswaar aangenaam, maar in welke richting kan een land uitbreiden dat zijn binnenland al zo vol heeft staan, en haar vleugels breder uit wil slaan? Waar leggen we bijvoorbeeld een grotere nationale luchthaven neer? Schiphol aan zee, dan maar? Het kabinet, de Schipholdirectie, ze keken de afgelopen tijd serieus naar deze optie.
En meer huizen, die moeten er ook komen. Het mooie landschap ten Zuiden van Den Haag werd door oprukkende bebouwing steeds meer opgeknabbeld, maar dat lijkt langzamerhand niet meer voldoende. De ‘Kustlocatie’, een nieuw aan te leggen eiland vlak aan zee, dat kan uitkomst bieden, bedachten planologen enige tijd geleden.
Al lijken dit soort plannen voorlopig geen werkelijkheid te gaan worden, ik vind een vliegveld letterlijk op het strand of een grote, tja, hoe noem je dat, ‘polder’ pal in het uitzicht richting zee een spookbeeld. Wat mij betreft hadden dit soort ideeën grotere stormen van protest mogen doen opsteken dan nu gebeurd is.
Nederland is echter een steeds vlakker land aan het worden. De grote protestbewegingen uit de jaren '70, '80 tegen slechte onderwijsplannen, tegen kruisraketten, tegen onrechtvaardige arbeidsvoorwaarden doofden uit. Wat windt ons nog op, waar lopen we nog tegen te hoop?
Aan de protestzangers ligt het niet. Wim de Bie zong een cd vol - De fluiten van ver weg (Mercury Records BV, 1996) - waarmee hij de kustlocatieplannen vol vuur aan de kaak wilde stellen. Hij bedacht een nieuw volk van kustbewoners, de Cananefaten, die na eeuwen gedogen in het geweer komen tegen de kustbedreigende plannen, met De Bie als leider. Op de ‘esoterisch’ vormgegeven cd - kartonnen hoes, met daarin een boekje rond historie en invloed van de Cananefaatse cultuur - staan prachtige nummers, met voor mij als hoogtepunt de sketch ‘'t Valt wel mee’, een parodie op een ‘healing’. Volgens de beschrijving in het boekje de weergave van een bijeenkomst van ongeveer vijftig volwassenen, die een zieke trachten te genezen door op steeds krachtiger toon de ‘mantra’ uit de titel te herhalen. De voorzanger zegt voor: ‘'t Valt wel mee! Ik zie geen bloed! Het komt wel goed!’ Oer-Hollandse kreten. Leve de nuchterheid, roepen we graag, en dan maken we ons verder niet meer druk.
Maar is dat nu een krachtig protest tegen plannen die je tegen zou willen houden? Het blijft moeilijk, problemen die je aan het hart gaan bestrijden met ironie. Wim de Bie heeft jaren geleden besloten dat gewoon rechtuit, ongepolijst boos worden op televisie na verloop van tijd zijn kracht verliest. De Bie was er zelf een meester in, maar raakte ervan overtuigd dat je verontwaardiging
en woede beter op satirische wijze vorm kon geven. Het leek hem vanaf toen meer effectief om te zoeken naar een verhalende vorm, types, sketches, meer ‘beeldende’ manieren om je argumenten kracht bij te zetten. Zijn goed recht, natuurlijk.
Toch was het meest heldere geluid tegen de kustbebouwing voor mij die korte monoloog die De Bie afstak aan het slot van één van de tv-uitzendingen die hij nog samen met Kees van Kooten maakte. Staande aan het strand liet hij het zien: dit hebben we te verliezen, dit mogen we niet weggooien. ‘Nederland ligt aan zee, en niet aan een vliegveld’, zei hij toen en liep uit beeld om ruimte te maken voor misschien wel het mooiste ‘landschap’ dat we in Nederland hebben: een heerlijke, zuurstofrijke strook zand met uitzicht op zee. Laten we hopen dat we daar nog heel lang met onze poten van afblijven. Laat de Vlamingen jaloers blijven, alsjeblieft.