| |
| |
| |
De zoektocht naar een nieuwe balans
Zuid-Afrikaanse literatuur in vogelvlucht
De Zuid-Afrikaanse literatuur bevindt zich momenteel in een soort vacuüm. Na de eerste vrije verkiezingen en de aanstelling van een coalitie-regering met de zwarte president Nelson Mandela aan het hoofd, is de censuur in Zuid-Afrika weggevallen. Alles mag en kan ineens, een vrijheid die schrijvers verlamt. Een eerste reactie op deze openheid was de opkomst van erotische verhalen. De softporno vond gretig aftrek en de strijd- en sloganverhalen werden vergeten. De huidige generatie schrijvers is opgegroeid met leugens en bedrog. Ze zijn de auteurs van een ‘overgangsliteratuur’, die slechts aarzelend op gang komt. Aan hen de taak om de geschiedenis van Zuid-Afrika te herschrijven en om de Zuid-Afrikaanse literatuur een nieuw gezicht te geven.
Joris Hermsen
De literatuur in Zuid-Afrika is jarenlang gebukt gegaan onder het bewind van het blanke apartheidsregime. De censuur en onderdrukking drukte een dramatisch stempel op de literatuur en cultuur. Maar waar een dergelijk regime heerst, bloeit de ondergrondse literatuur van verzet en strijd tegen de overheersers. Het lot van een schrijver in Zuid-Afrika was er een van banneling of schrijver in het schaduwcircuit. Alle literatuur in Zuid-Afrika was tot de val van het apartheidsregime puur politiek-geëngageerde literatuur. Van een aantal schrijvers ga ik de persoonlijke en literaire ontwikkeling na aan de hand van enkele romans.
| |
Littekens op de ziel
Als iemand ten voorbeeld gesteld kan worden voor de traditionele Zuid-Afrikaanse literatuur dan is het wel Breyten Breytenbach (1939). In al zijn werken schrijft hij over de politieke situatie in Zuid-Afrika, de betekenis van cultuur en culturele bevrijding in het post-koloniale Afrika, de problemen van ballingschap en de rol van de intelligentia onder een totalitair regime.
‘In vroeger tijden placht ik mijzelf te beschrijven als een Afrikaans sprekende, iet of wat blanke, mannelijke Zuid-Afrikaanse Afrikaan, tijdelijk woonachtig buiten het continent. Nu ben ik door mijn overtuigingen heen!’ Zo schrijft Breyten Breytenbach in het voorwoord van zijn Afrikaans journaal De terugkeer naar het paradijs. Het dagboekachtige verslag vormt het derde deel van zijn herinneringen aan Zuid-Afrika. Een logisch vervolg op Een seizoen in het paradijs uit 1973 en De ware bekentenissen van een witte terrorist uit 1983.
De terugkeer naar het paradijs scharniert om een rondreis van drie maanden in Zuid-Afrika in de loop van 1991. Het persoonlijke reisverslag is nauw verbonden met het enerverende levensverhaal van Breytenbach. Zijn verboden huwelijk met een Vietnamese vrouw en zijn kritische houding ten opzichte van het blanke minderheidsregime als lid van het verboden ANC, verdreven hem in 1961 naar Parijs. Toen hij in 1975 illegaal naar zijn geboorteland terugkeerde, werd hij gearresteerd en zeven jaar opgesloten. Veel van deze beelden en herinneringen zijn onuitwisbaar en hebben littekens op zijn ziel achtergelaten. In dit boek is er echter voor het eerst enige reden tot optimisme, want Nelson Mandela is vrijgelaten en het verbod op het ANC opgeheven.
Breytenbach lijkt met het schrijven van dit verslag definitief af te willen rekenen met zijn verleden en een evenwicht te zoeken tussen afstandelijkheid en betrokkenheid. Moegestreden schrijft hij: ‘Het is me een genoegen geweest met de levenden en de doden van mening te verschillen.’ In De andere kant van de vrijheid (1986) maakte hij al de balans op van twintig jaar geëngageerd schrijverschap. In Terugkeer naar het paradijs vertelt
| |
| |
Zuid-Afrikaanse schrijvers op tournee, vlnr. Peter Snyders, Marita van der Vyver, Marlene van Niekerk, Wilma Stockenström, Etienne van Heerden, Ena Jansen en K.E.M. Dido (foto Flip franssen)
Breytenbach over zijn ontmoetingen met familieleden, vrienden en vijanden. Breytenbach schetst in dit boek de rijke natuur en cultuur van een land, dat zelfs voor hem moeilijk te vatten is: ‘Mijns inziens zou alleen een dwaas willen beweren geheel en al te begrijpen waar Zuid-Afrika over gaat.’
| |
Liegfabriek
‘Er is ruim - en onverantwoordelijk - gesjoemeld met “historische” feiten: “Natuurlijk is het gebeurd. Natuurlijk is het niet gebeurd.”’ Met dit motto opent de blanke Zuid-Afrikaanse schrijver Etienne van Heerden (1954) zijn roman Casspirs en Campari's en laat hij zien dat dit een door de blanke Zuid-Afrikaan veelgebruikt excuus is. Etienne van Heerden, docent Nederlands aan de universiteit van Grahamstown, schreef politiekgeëngageerde romans over de jaren tachtig in Zuid-Afrika, waarin hij het geweld en de onderdrukking centraal stelt en worstelt met de positie van de blanken. Het schuldgevoel van een ‘goede’ blanke gaat gepaard met machteloosheid en woede.
‘Amputeer een been en de patiënt zal in gedachten met zijn tenen in het niets bewegen, zoals ik zeker ook een geamputeerd leven, hier op papier, weer wil opwekken.’ Casspirs en campari's is een leerzaam boek, waarin de schrijver een waarheidsgetrouwe afspiegeling van de toestand in Zuid-Afrika heeft willen geven. (Erwin is bijvoorbeeld getuige van een gewelddadige afbreking van een ANC-demonstratie). Zijn roman is een fragmentatiebom; het boek bestaat uit vele korte uiteengevallen stukken, die een verscheurde wereld vormen. Hij voegde aan zijn roman feitelijke, korte krantenberichtjes toe, die naar de doofpot verwijzen: ‘Andile Ace Kobe (22) overleed op de eerste dag van zijn gevangenschap in George op 20 maart 1988. Doodsoorzaak niet bekendgemaakt.’
De titel van deze lijvige roman die Van Heerden schreef, toen P.W. Botha nog aan de macht was en Mandela nog achter slot en grendel zat, heeft eveneens iets paradoxaals. De casspirs zijn de enorme gepantserde voertuigen die gebruikt worden voor het vervoer van militairen en zijn het symbool van macht en onderdrukking. De campari is het yuppie-achtige drankje en toont de rijkdom, het genot en succes. Het grote reclame- en copywritebureau Melck-Malan in het centrum van Kaapstad heeft veel snelle jongens in dienst, die bovendien werken aan een propagandistische campagne voor de president. Hoofdpersoon Erwin staat aan het hoofd van deze ‘liegfabriek’ en is tevens schrijver.
Heeft Erwin overeenkomsten met Etienne van Heerden? Van Heerden voelt zich net als velen schuldig over apartheid. Ook hij worstelt met de vraag hoe een succesvolle blanke Afrikaan naar apartheid kijkt en hoe hij vorm kan geven aan zijn protest. Of heeft de blanke hooguit wat last van zijn geweten?
| |
Schuldgevoel
In zijn roman De stoetmeester geeft Van Heerden de rol van de geschiedenis een voorname plaats. In een zich drastisch en dramatisch wijzigend heden, worstelen zowel de zwarten als de blanken met hun veranderende positie en zijn zij op zoek naar een nieuwe balans.
In De stoetmeester strijdt de voorvechtster, MaNdlovu Thandani, de Xhosamama, voor een eigen geschiedenis van de zwarte bevolking met aandacht voor herkomst en traditie. ‘Jullie geschiedenis begint niet op de dag waarop die matroos Van Riebeeck met zijn drie scheepjes uit Holland bij de Kaap aankwam.’
De blanken, die het verleden liefst zo snel mogelijk willen vergeten, worden gepersonifieerd in de landgoedbezitter en jager Seamus Butler. Symbool voor de huidige situatie in Zuid-Afrika staan in deze roman de flauwbokken van de fokkerij van Seamus. Deze dieren hebben een aangeboren afwijking: als ze schrikken vallen ze flauw en zijn ze een gemakkelijke prooi voor eetlustige roofdieren.
De tegengestelde raciale belangen krijgen een nieuw perspectief als in het centrum van de havenstad Port Cecil een oliebron wordt ontdekt. De vondst is een mogelijkheid om zwarten en blanken in de gemeenteraad nader tot elkaar te brengen. Bovendien staan er grondwetswijzigingen op stapel die bijvoorbeeld de geografische toekomst van de Xhosa's bepalen.
| |
| |
De verteller van de roman, Siener Wehmeyer, is advocaat. Hij behartigt de zaken van zijn zwager Seamus en die van MaNdlovu en de mensen in de townships. Deze conflicterende belangen manoeuvreren hem in een verlammende tussenpositie en weerspiegelen de houding van Etienne van Heerden. Als rechtgeaarde blanke staat hij aan geen van beide kanten en tegelijk ook aan allebei.
De stoetmeester dat in Zuid-Afrika verkozen werd tot beste boek van 1993, is een meeslepende roman die prachtig inzicht geeft in de huidige, nog onevenwichtige, toestand van het land.
| |
Luchtkastelen
‘Het hele land heeft de kolder in de kop’. Het is 1994, de vooravond van de eerste vrije verkiezingen in Zuid-Afrika. Het is een onderwerp dat André Brink (1935) niet ongemerkt kan laten passeren. Het vormt het thema van zijn roman Zandkastelen. André Brink is docent Engelse literatuur in Kaapstad. Hij heeft zich jarenlang sterk gemaakt voor een beter Zuid-Afrika zonder apartheid. Brink hield in 1994 de VanderLeeuw-lezing in Groningen met als onderwerp ‘De veranderde rol van de schrijver in het nieuwe Zuid-Afrika.’ Hoofdpersoon in Zandkastelen is
Een strijdster uit Zimbabwe, Vrijheid Nyamubaya genaamd, stond in een gedicht stil bij de barheid van de terugkeer naar een bevrijd land:
‘Nooit zal ik meer rust vinden
Altijd onderweg naar nergens...
Een hond aan het avondmaal
Een strijder voor de rest van mijn leven...
(Uit: Breyten Breytenbach, Denkend Vuur)
Kristien Müller, die het verhaal vertelt van haar vlucht naar haar geboorteland. Aanleiding vormt het telefoontje van haar zus die opbelt met de mededeling dat haar 103 jaar oude oma op sterven ligt. Haar grootmoeder verblijft in het ziekenhuis na een bomaanslag op haar woning. Zij blijkt een vitale vrouw te zijn die ook al een begenadigd verhalenverteller is. Via acht ‘vrouwenverhalen’ krijgen we een beeld van de geschiedenis van de familie en van Zuid-Afrika.
Kristien is altijd een fel tegenstander geweest van apartheid en verheugt zich nu op de naderende, betere tijden. Dat brengt haar in conflict met haar zwager Casper, die een stugge Afrikaner is. Ook zelf vindt ze dat ze laf is geweest door te emigreren als vlucht uit de ellende.
| |
Wortels van het kwaad
‘Nee ik heb het opgegeven om mijn eigen of andermans gedrag te verklaren. Dit is maar een verhaal. Ik weet niet eens of ik wel de verteller ben,’ zijn de woorden van de hoofdpersoon Estienne Barbier in de roman Integendeel! van André Brink. Het is een uitspraak die niet zomaar uit de lucht komt vallen en mogelijk de huidige morele toestand van de schrijver zelf verhult.
In Integendeel! krijgt een liefdesrelatie tussen een charmante, onbetrouwbare VOC-opvarende Estienne Barbier en een zwarte slavin Rosette, een politieke lading. Onderdrukking en verlangen gaan hand in hand bij deze meesterslaaf verhouding. In Kaapstad van 1734 wordt ‘Barbiertje’ gehangen, nadat hij VOC-officieren getergd heeft door hun corrupte, maffiose praktijken openbaar te maken.
Integendeel! is een imaginaire lange brief aan Rosette, die hij heeft helpen ontsnappen na haar onzedelijk te hebben misbruikt. De brief is een zoektocht naar haar droombeeld en de denkbeeldige gouden stad Monomotapa. Barbier gaat door het leven als een soort Don Quichote, die voor die tijd niet eens een slechte blanke is. Toch is Barbier een lafaard die tegen alle onrechtvaardigheid weinig weet in te brengen en er zo nu en dan ook maar de geneugten van meepikt.
In deze roman is Brink de wortels van alle kwaad nog eens nagegaan en met dit levensportret van een blanke Europeaan legt hij de essentie van de problematiek van Zuid-Afrika bloot. Het moreel-esthetisch handelen van de blanken is zo in en in verankerd in hun wezen, dat zij er zelfs het kwaad niet meer van inzien. Estienne Barbier wordt zich langzaamaan bewust van dit verpakt onvermogen.
| |
Petersburg-Johannesburg
J.M. Coetzee (1940) heeft in de roman De meester van Petersburg niet zomaar een korte periode uit het leven van de befaamde Russische schrijver Dostojevski gereconstrueerd en geromantiseerd. Op subtiele wijze kunnen lijnen getrokken worden naar de penibele situatie in Zuid-Afrika, waar blanken en leden van het ANC ook menig bloedige moord op hun geweten hebben. Petersburg of Johannesburg wat is het verschil? De fraaie schrijfstijl van de universitair docent in Kaapstad is ingetogen en enerverend tegelijk. De getroffen parallellie maakt De meester van Petersburg tot een politiek-filosofische roman.
In De meester van Petersburg is sprake van verwerking van de dood van een kind. De rouwende vader in deze roman is de Russische schrijver Fjodor Dostojevski. Hij is vanwege schulden naar Duitsland gevlucht en vertrekt onmiddellijk naar Petersburg als hij hoort dat zijn zoon Pavel overleden is.
| |
| |
Etienne van Heerden
Tijdens de periode van rouw die volgt, verblijft hij bij de hospita van zijn zoon. Al spoedig blijkt zijn zoon geen gewone dood is gestorven. Als afvallig handlanger van de anarchistische beweging van Sergej Netsjajev is hij door ‘fanatieke’ leden vermoord. Voor hun bevrijdingsidealen is elk middel namelijk geheiligd. Beetje bij beetje komt Dostojevski via gesprekken met politiefunctionarissen, de nagelaten correspondentie van zijn zoon en door de contacten met leden van Netsjajev achter de waarheid. Een roman die als een sjabloon past op de situatie van vele Zuid-Afrikaners.
| |
Schok
Met het wegvallen van de censuur en de vrijheid van meningsuiting is de voedingsbodem van vele schrijvers weggevallen. In deze periode van leegte zoeken zij naar nieuwe wegen, iets waar weinig Zuid-Afrikaners raad mee weten. In een maatschappij waar grenzen zijn wegggevaagd en verboden opgeheven, is er al snel sprake van het uiten van wat jarenlang onzegbaar was. De greep naar softporno-boekjes en andere seksuele taboes is een eerste reactie. Dat een dergelijke overgang niet altijd soepel verloopt bewijst wel het lot van Koos Prinsloo (1957). Deze in 1994 overleden schrijver baarde in datzelfde jaar opzien met zijn roman De slachtplaats. Het is de eerste roman waarin openlijk over homoseksualiteit in Zuid-Afrika wordt geschreven. Er werd geschokt gereageerd op deze provocerende uiting van seks en seksfantasieën. Het onvermogen van de Zuid-Afrikaanse samenleving om op psychisch en fysiek geweld het juiste antwoord te vinden, wordt in De slachtplaats bijna cynisch aan de kaak gesteld, met het abattoir als metafoor voor de Zuid-Afrikaanse maatschappij.
Een fragment:
‘“Neuken kaffertje, neuk”
“Baas?”
“Neuken! zeg ik!”
Zijn heupen beginnen langzaam op en neer te bewegen.
De vrouw onder hem geeft geen geluid.
“Sneller, klootzak!”
De andere vier mannen lachen. “Lekker, wat?” zegt er een.
“Sneller”, zeg ik.
De anderen lachen harder. “Zet je poot op zijn kont,” giechelt er een.
De laars raakt zijn stuitje. Schaaft de huid eraf.
“Spuiten, nikker. SPUITEN!”
De vrouw geeft geen kik.
“Spuit je wel, zwarte zak?!”
Hij zegt niets, is zich alleen bewust van de laars op zijn rug en van de urine die uit zijn blaas loopt, over haar heen tot op de cementen vloer.’
(Koos Prinsloo, De slachtplaats, pp. 28)
De literatuur in Zuid-Afrika bevindt zich in een overgangspositie op zoek naar nieuwe normen en waarden. Een zoektocht naar een balans tussen verleden en toekomst. Dat moet de hedendaagse literatuur een nieuw gezicht geven. Het zal buitengewoon interessant zijn om te zien hoe de Zuid-Afrikaanse literatuur zich zal ontwikkelen en wat voor een eigen gezicht zij zal krijgen.
| |
Bibliografie
- | Etienne van Heerden, De stoetmeester. Vertaling: Riet de Jong-Goossens. Amsterdam, Meulenhoff, 1995 |
- | Etienne van Heerden, Casspirs en Campari's. Vertaling: Riet de Jong-Goossens. Amsterdam, Meulenhoff, 1994 |
- | Etienne van Heerden, De betoverde berg. Vertaling: Rob van der Veer. Amsterdam, Meulenhoff, 1991. |
- | André Brink, Zandkastelen. Vertaling: Rob van der Veer. Amsterdam, Meulenhoff, 1996 |
- | André Brink, Integendeel!. Vertaling: Rob van der Veer. Amsterdam, Meulenhoff, 1994 |
- | Breyten Breytenbach, Terugkeer naar het paradijs. Een Afrikaans journaal.
Vertaling: Mea Flothuis. Amsterdam, Van Gennep/Meulenhoff, 1993 |
- | Breyten Breytenbach, Denkend vuur. Vertaling: Maarten Polman. Amsterdam, Meulenhoff/Van Gennep, 1996. |
- | J.M. Coetzee, De meester van Sint Petersburg. Vertaling: Frans van der Wiel.
Baarn, Ambo, 1994 |
- | Koos Prinsloo, De slachtplaats. Vertaling: Riet de Jong-Goossens. Amsterdam, Nijgh & Van Ditmar, 1994. |
| |
Andere suggesties
Werken van: Damon Galgut, Nadine Gordimer (Nobelprijs voor literatuur 1991), Emma Huismans, Henk ‘Moenie kijk nie’ van Woerden, Elisabeth Eybers.
|
|