Alan C. Purves, de man die leiding heeft gegeven aan grootschalig onderzoek naar de stand van zaken in het literatuuronderwijs in meerdere landen.
Daarnaast was hij ook een van de vernieuwende denkers die op het zogeheten Dartmouth Seminar met vakgenoten de weg vrijmaakte voor de intro- ductie van niet-cognitieve leerdoelen in het Engeltalige moedertaalonderwijs, de literatuurdidactiek en het literatuuronderwijs: de affectieve respons op en de creatieve verwerking van (literaire) teksten.
Hij was het ook die in het eerder genoemde, maar hier te lande te weinig bekende Handbook on Formative and Summative Evaluation of Student Learning van Bloom en anderen een bruikbaar en overzichtelijk, lezenswaardig model heeft uitgewerkt voor de classificatie van leerdoelen (inclusief de niet-cognitieve) in het literatuuronderwijs.
Hij was, voorzover mij bekend, een van de weinigen die erin is geslaagd een specifiek literatuurdidactisch analyse- en ontwikkelmodel te ontwerpen dat naadloos aansloot op de gangbare stromingen in de algemene onderwijskunde.
In feite heeft Purves het onderliggende theoretische kader geschetst, waarbinnen de tekstervaringsmethoden hun plaats konden innemen naast de vanouds bekende tekstbestuderende benaderingen. Er loopt mijns inziens een duidelijke historische, maar meer nog vakinhoudelijke lijn van Bloom en andere algemeen onderwijskundigen via Purves naar ‘de affectieven’ (Bleich, Holland, Rosenblatt, Koch) in de Engelstalige literatuurdidactiek. In Nederland kan men een parallelle lijn trekken van methodologen en onderwijskundigen zoals De Groot en van Gelder, via Wesdorp en Van de Kamp naar ‘de leerlinggerichten’: Thijssen, Vos, De Vroomen, Hawinkels, Witte, De Moor en vele anderen. Er is, met andere woorden, substantiële rugdekking voor hun opvattingen, ook al heeft misschien niet ieder van hen daar expliciet melding van gemaakt.
Iedere onderwijskundige kent Blooms Taxonomy of Educational Objectives, slechts enkele literatuurdidactici in ons taalgebied zijn vertrouwd met Purves' toepassing daarvan voor het literatuuronderwijs. Maar wie weet pakt iemand de draad weer op ....
Joost Thissen (1956) werkte van 1984 tot 1988 bij de Afdeling Literatuurdidactiek aan de K.U. Nijmegen. Hij publiceerde over toetsingsvraagstukken en verrichte onderzoek naar literatuurleergangen en naar ervaringen van docenten in het literatuuronderwijs. In 1993 richtte hij de Stichting Flexibele Arbeid en Scholing door Telewerken en Teleleren (FASTT) op, waar hij momenteel werkzaam is als algemeen manager.