Trotwaer. Jaargang 2

[p. 92]

Lia Barbiers /

Ik heb een huis gebouwd.
Daarin woon ik
met verlangen
naar uitzicht.
De verte is wijd
en met mijn hand
pluk ik de laagbouw
aan de overzij.
Ik hoor hun kinderen
spelen
in bed.
Ik trek hun dekens
over mijn hoofd
en wacht tot ze
me zullen vinden.
Het water kookt
de koffie wordt gezet.
De schouw is licht
rumoer.
Ik grijp hun stoelen
ik til ze voor mijn
ogen.
Het hout knispert
geluk.
In de keuken spiegel
ik mijn gedachten:
Ik heb een huis gebouwd
en daarin wil ik
leven!

uitgez. 11-2-'70