Trou moet blijcken. Bronnenuitgave van de boeken der Haarlemse rederijkerskamer 'de Pellicanisten'. Deel 8: de boeken I, N, M en R

(1998)–Anoniem Trou moet blijcken– rechtenstatus



[pagina 365]
[Aert van Idelheijt]

Ga naar margenoot+ Eeen Tafelspel van twee personages Den eersten genaemt Den Aert van Idelheijt Die ander Den geest van Amoureusheijt Lustich gecleet met een Instrument in sijn hant al singende ende speelende compt hij in Den Aert van Idelheijt Wel al Mars kinderen vroom van manieren ontwint nu u standaren ende banieren 10[regelnummer] bereet altelerije ende Ingienen om feijten van wapenen nu mede te hanteeren en Laet tegen niemant u cracht failleeren al quaemen sij tegen u bij negenen off bij tienen wilt uwen prince getrowelijcken Dienen Den Gheest van Amoureusheijt speelt ende singt Compt al wilt vruecht beghinnen ghij venus kinderkens al gemeijn Edele herten Amoureuse sinnen wel an en weest verheucht certeijn 20[regelnummer] messen piecken groot en cleijn Laet van u sijn verdreven blijft bij u Lijeveken alleijn
[pagina 366]
Ga naar margenoot+en wiltse niet begeven 25[regelnummer] soo moechdij vroolick Leven ghij Lustige venus kinderen al wilt Damoureusheijt reijn verheven en vroolick sijn int aertsche Dal Den aert van Edelheijt blaest op een Trompet ende seijt aldus Den Aert van Idelheijt Den Gheest van Amoureusheijt Te velde Te velde Te hove te hove Ten strijde ten strijde Te banckette te banckette Te wapen Te wapen Neen prince van Love 35[regelnummer] Te velde te velde Te hoove te hove Te paerde te paerde Gaet inden stove Alle standaert spreijt venus nette Te velde te velde Te hove te hove Te strijden ten strijden Te banckette te banckette Den Aert van Idelheijt Maect geclanck met ons Mars trompetten Den Gheest van Amoureusheijt Maect geclanck Met ons venus claeroenen
[pagina 367]
Ga naar margenoot+ Den Aert van Idelheijt slaet op den Trommel wel eedele baeroenen Den geest van Amoureusheijt Roert clavecordijen / harpen / en Luijten Den Aert van Idelheijt 50[regelnummer] Gheringen met een harnas Daer buijten Den geest van Amoureusheijt Gaet met u Liesken al in een camere Den Aert van Idelheijt Te velde te velde Dat is veel bequaemere 55[regelnummer] Neempt Den heer hamere en een swaert aen u sijde Den geest van Amoureusheijt Ten hoove Ten hove Den Aert van Idelheijt Ten strijde Ten strijde 60[regelnummer] ondoet nu wijde / Die wimpelen ras sonder Draelen Den geest van Amoureusheijt spreijt serwietten schoone Laeckens ende dwaelen en wilt te malen // vander felder oorlogen dueersen Den Aert van Idelheijt 65[regelnummer] haest u Doet aen u spooren en Laersen Den geest van Amoureusheijt Doet uuijt u cousen cleederen ende schoen
[pagina 368]
Ga naar margenoot+ Den Aert van Idelheijt 70[regelnummer] Wilt uwen haer in u helm Doen Den geest van Amoureusheijt Ondect u schoone geluwe cranssen Den Aert van Idelheijt Den geest van Amoureusheijt Gaen wij schermutsen Gaen wij Dansen 75[regelnummer] Doet een spronckreijse Ja Ja te bedden Den Aert van Idelheijt Ghij wert begift met rijckelijcke wedden sluijt vast u harnas en u cueraetse Den geest van Amoureusheijt 80[regelnummer] Doet uuijt in een heijmelijcke plaetse u wambas u hemdeken bij uwen Lieve Den Aert van Idelheijt Neempt een Lancij tot uwen gerijve om te ternoijen sonder missive tegen uwen viant Den geest van Amoureusheijt Neempt een pot Malevesaij in uwen hant en Laet bij u Lieveken plaijsant // u cloeckheijt scijnen Den Aert van Idelheijt Gaen wij in die Tenten
[pagina 369]
Ga naar margenoot+ Den Geest van Amoureusheijt Gaet Tusken Die gordijnen Daer en hoordij tot geenen termijnen / donder bossen scieten Den Aert van Idelheijt 95[regelnummer] Wilt uwen viant met slaegen begieten Den geest van Amoureusheijt Begiet u Lieveken al met roos watere Den Aert van Idelheijt Te wapene Te wapene Den geest van Amoureusheijt Neen hoeren kaetere hout Daer off u snaetere // wat soudij met die wapenen bedriven Den Aert van Idelheijt Wie sow toch int nest bij die vrowen blijven 105[regelnummer] Die een Edel hart heeft in sijn Lichaeme soo waer een pluijm ridder wel sijn naeme Die Lanci amij roept soo ick rame / weer altarmen Den geest van Amoureusheijt Ick Laege Liever int bedt om mijn te verwarmen 110[regelnummer] Dan int harnas ocharmen / met schilde met spere Den Aert van Idelheijt Die veel met vrouwen is in die weere vergeet sijn eere / en alle Edele wercken
[pagina 370]
115[regelnummer] Ga naar margenoot+wat machmen aen die vrowen toch mercken in alle percken // Distructie en bloetstortinge verlies van goede tslevens vercortinge alsoot die vrowen wel bewijsen te deegen Den geest van Amoureusheijt 120[regelnummer] Eij swijcht toch daer off ghij sijt buijten weegen Dat en plegen / men niet te bevinden aen vrowen maer die De wapen hanteeren in trouwen sietmen armen off houwen / en beenen vercroppelen en haer bloet certeen met groote Droppelen 125[regelnummer] gevangen ghespannen het Lijff verliesen wie souden Dan die wapenen verkiesen en avontueren sijn Lijff als biesen in hagen en heggen Den Aert van Idelheijt Soo hoor ick wel soudij hier willen seggen 130[regelnummer] datter meer Mannen nae uuijtleggen sijn gesturven om wapenen Dan om vrouwen bedurven Daer hebdij in vervurven / ongelijck ghij vrowen man want om vrouwen sijnder meer gedoot sonder flowen tjan soo ick bescouwen can / tgetal is Mennichfuldich
[pagina 371]
Ga naar margenoot+ Den Gheest van Amoureusheijt Daer waerdij godt een Logen schuldich ghij hadt bet verduldich // gesweegen met eeren Den Aert van Idelheijt 140[regelnummer] Ga naar margenoot+En sijn niet alle die Troijaensche heeren en oick Die griecken vol eeren / ontsien en verheven om vrouwen soo Jammerlick Doot gebleeven wast niet bedreven int eerst om helena ende sxijone ende voort om polijpema 145[regelnummer] hector isser om Doer / reden Aristoteles Doerschooten met Jammerheeden Troijlus parijs vol vromer seeden / en diephebus voort Agamemon Isser oick om vermoort en Augustus hoort Die oick quaelck vuer 150[regelnummer] sij quaemen om vrowen in Dit rumoer ick moets u seggen bruer / al macht u spijten Den geest van Amoureusheijt Dat en canmen Die vrouwen Juijst niet gewijten maer die mans nijdige viten / dus sweecht ghij best stille 155[regelnummer] sij waren selff oir spronck van den geschille wat mogen die vrowen betere / dat die mans om haren twille quaet doen
[pagina 372]
Ga naar margenoot+hadt hem parijs willen nae helenaes raet spoen ten is niet boen / Daer ghij off spreect 160[regelnummer] wat mach het vier beteren Datmen een caers ontsteect en datse brant en breect / veel hondert huijsen salment dan die caers wijten / watte vreemde abuijsen Dat sij haer Licht heeft quaelick behoet wat mach helena beteren tminlick gemoet 165[regelnummer] Dat parijs onstack verwoet // in haren gesichte en dat den brant van oorlooge stichten Dus wiltet op rechten / Die mans en nijement el en niet Die vrowen Den Aert van Idelheijt 170[regelnummer] Soo hoor ick wel Dat ghij Die vrowen snel sout willen prijsen boven die wapenen Den Gheest van Amoureusheijt Alle herten verjolijsen 175[regelnummer] met genuecht op rijsen doer een scoen vrowelick beelde Den droeven geest geeft sij weelde Die bloode hoement heelde / maect stout en onversaecht
[pagina 373]
Ga naar margenoot+ hanteertmen onbeclaecht Dusentich melodijen 180[regelnummer] met mommerijen met pomperijen costelijcke bancketten tot allen tijen // rijckelijcke feesten en dat Doer die vrowelijcke / vriendelijcke // geesten sonder vrouwen hoort mijn queesten / en is geen vruecht volmaect Den Aert van Idelheijt 185[regelnummer] Neen ghij sijt al quaelick geraect ick en weest dit smaekt aen vrouwen niet te vinden dat een Druijpende nuese en een crancke Lenden Loopende oogen als den blinden / met blaewe Lippen Die wel verkeert met Lange scippen 190[regelnummer] gecrijcht smalle kaeken met stijve beenen hulsen en bulsen / naect hem altenen Dus misprijs ick alleenen / Die mans certeijn wel vrouwen te hanteeren Den Gheest van Amoureusheijt 195[regelnummer] Ghij spreect als een villeijn alle schoone vrouwen gemeijn / Die moeten u haten Den Aert van Idelheijt Waerom ist goet op vrouwen te verlaeten om thamar verwaten / werden Amon verslegen van absolon 200[regelnummer] om eender vrouwe vermoorde salamon
[pagina 374]
Ga naar margenoot+sicaris boon / en Abimelech Dees sturven al van vrouwen Dus gaet toch wech want ick uuijt haer niet goets en can bescouwen 205[regelnummer] Aristephus was gebreijdelt van vrouwen virgilius sonder flouwen / ginck in een mande scandelick dat is waer bij mijnder trouwen Den Gheest van Amoureusheijt Ghij spreect seer scandelick 210[regelnummer] want voor een ongetrouwe vrowe boos soo sout ick wel vinnen twaeliff mannen boos maer ten gaet mijn propoos / off materie niet ane Den Aert van Idelheijt Ick segge met vrouwen wel om te gane 215[regelnummer] Doet plane alle Edele versaemingen vergeeten polimus wiens stoutheijt was ongemeeten diet alsoo wij weeten / met sijn cracht weder stont als hij gebruict hadt Die roder mont van Adelena goet ront / verloor hij sijn cracht 220[regelnummer] soo Dat hij daer nae niemeer en wacht Maer van al Die Eedele geacht sij seer bescimpt was
[pagina 375]
Ga naar margenoot+ Den gheest van Amoureusheijt Modestus Die bevrimt / was 225[regelnummer] Doer giericheijt sijnder vermaertheede maer als Die minne in hem een aert dede hij warde soo onvervaert / mede // en soo vaillant Dat hij alleen die tuelenen bant en verwan alte hant Dat onder die trone // was 230[regelnummer] Doer sijn Lieff athone / Die seer schoone / was al sulcke soude ickker noch wel vinden Die wapenen hanteeren en vrowen beninden Dus prijs ick sonder Inden / Die vrouwen die druck verachteren Den Aert van Idelheijt 235[regelnummer] fij hem Die die eedele wapenen Lachteren Den geest van Amoureusheijt foij hem Die schoone vrouwe blameert Den Aert van Idelheijt Mijn wondert Dat ghij dus argueert 240[regelnummer] Die wapenen geert // sijn toch Dalder genaemste Den geest van Amoureusheijt schoone vrouwen sijn noch Dalder bequaemste oorkonden Deersaemste / mans grooter van vermogen
[pagina 376]
Ga naar margenoot+ Den Aert van Idelheijt Niet voor Die wapenen Den geest van Amoureusheijt Neen tis geloogen niet voor bij schoone vrouwen te slaepene Den Aert van Idelheijt Niet voor te Leggen in sijn volle wapenen vruecht te raepene / in tenten staende int soete cruijt hoorende het soete vogelen geluijt als Dander als een Druijt / int Lest Leggen en carmen Den Gheest van Amoureusheijt Ja Jae gaet trompetten / trommelen alarmen met Idele Darmen / rasende van kouwen van waer sij niet kennen een Lidt stil houwen als Die vianden souwen / te coomen beginnen Den Aert van Idelheijt Ick blijff bij Die wapene Den geest van Amoureusheijt En ick bijder Minnen Ga naar margenoot+van scoone vrouwen wilt sinnen geen druck vaillandre Den Aert van Idelheijt Nu eer wij verhitten den een op den andere
[pagina 377]
Ga naar margenoot+soo Laet ons met malcanderen // in ons gemoet troulick helpen Den geest van Amoureusheijt Ick ben content want alle Edele bekent en hooch van naemen Die mogen Die wapenen en vrowen te saemen met eeren beminnen Den Aert van Idelheijt Dat is waerachtich Den geest van Amoureusheijt Laet ons Malcanderen helpen eendrachtich soo werden sachtich / alle bedructe herten verheucht Den Aert van Idelheijt Beghint ghij vooren Den geest van Amoureusheijt segt eerst Die vruecht en die genuecht / die in die edele wapenen gesleten / is Den Aert van Idelheijt Hoort al wat uuijt die edele wapenen gesprooten // is men mach daer vruecht in pijnen te raepen een man te sien in sijn volle wapen een helm rechtscaepen // opt hooft gebonden // stijff
[pagina 378]
Ga naar margenoot+ Den Gheest van Amoureusheijt Een fraije te flanckers aen u Lijff Den Aert van Idelheijt En een curaetse Den Gheest van Amoureusheijt Recht als een spiegel claer Den Aert van Idelheijt soo Datter hem elck in spiegelt voirwaer Den geest van Amoureusheijt 300[regelnummer] Twee bien hanselen soo wit als een snee Den Aert van Idelheijt En een wel snijdent swaert in u scee Den geest van Amoureusheijt sijn schilt aen sijn hals Den Aert van Idelheijt sijn speer gegespt Den geest van Amoureusheijt sijn speer in die hant Den Aert van Idelheijt 310[regelnummer] Die Die wapenen berespt / het ongelijck Den geest van Amoureusheijt Och sij is van grooter waerde
[pagina 379]
Ga naar margenoot+ Den Aert van Idelheijt 315[regelnummer] Een Man te sien int harnas te paerde van edeler aerde / overdect met bergen overture es behangen met silveren bellen puere ist talder ure / niet om sien die groote Edelheijt Den Gheest van Amoureusheijt 320[regelnummer] En dan een Lancij vast in geleijt bijtende sijn tanden / sonder verbeijt / als een boen Die Daer een tocht wil tegen hem doen Dat hij hem ruijterlick doet tumelen in dasken Den Aert van Idelheijt 325[regelnummer] Soo Datmen hem dan moet weder omtharnassen mit der steeken / Ist niet genuechelicke om te aen siene Den geest van Amoureusheijt Al Dunctet u huechelijcken 330[regelnummer] ende seer Jeuchelicken / ten staet mijn niet aen met allen int sant te tuijmelen / van tpaert te vallen een man mach sonder mallen / armen en beenen breeken Den Aert van Idelheijt Ghij prijst al naect te ternoijen / en te steeken 335[regelnummer] als man en wijff onder deeken / in een camere met beslooten Deuren
[pagina 380]
Ga naar margenoot+ Den geest van Amoureusheijt Tis veel bequaemere 340[regelnummer] Dan int harnas / te arbeijen met pijnen Den Aert van Idelheijt Ghij prijst al te Leggen tusken Die gardijnen op slaepen niet om verfijnen // sachter dan sijden Den geest van Amoureusheijt 345[regelnummer] Die camer behangen met tapesserijen Den Aert van Idelheijt Dats Melodijen Den geest van Amoureusheijt Tis volle vruecht Den Aert van Idelheijt Het Lichaeme te sien van die suvere Jeucht Den geest van Amoureusheijt Die borskens te voelen an smannen herte Den Aert van Idelheijt 355[regelnummer] Arm in Arm te Leggen sonder smerte Den geest van Amoureusheijt Met vruechde soo dat hem Die Leeden tintelen Den Aert van Idelheijt Dan in die geluwe wleechkens te wintelen Den Aert van Idelheijt Datse als een Rose Leggen ontdaen
[pagina 381]
Ga naar margenoot+ Den Aert van Idelheijt En tnarmken over Die scouder te slaen Den geest van Amoureusheijt Hondert werff cussende tmondeken root Den Aert van Idelheijt Soo dat hem die oogen Draijen int hooft gelijck een tolleken doot / met eenen vlaege Den geest van Amoureusheijt Wie Isser ten souden hem bet behaegen dan tallen Dagen in tharnas alsoo te vroetene meenijgen forsen slach te gemoetene ick waer Liever een etere off een broot biddere Den Aert van Idelheijt Wat acht ick op u ghij sijt een pluijm riddere een gardijn wachtere een blooden bij anchie ghij prijst Die spinrockken / al voor Die Lancie Den slaepmuts al voor Den solaet 380[regelnummer] en off Die prince geen mannen en haet Die vroech en spaet / Die wapenen binnen sijnen Landen hanteeren wie sow weder staen sijn vianden wie sow bescermen weduwen en weesen die scaepkens waren in grooter vreesen
[pagina 382]
Ga naar margenoot+hierom bij Deesen alsoomen siet moetmense u seeren Den geest van Amoureusheijt Dat en missaeck ick niet 390[regelnummer] men isser alst gesciet / somtijt toe bedwongen Dan mogense hanteeren dees edele Jongen maer wapenen bij gewoonte te Draegen ken Looff niet dattet Iemant soude behaegen en tis tallen Dagen het Lants quaelick vaert vermetelick 395[regelnummer] dat weet ghij oick wel Den Aert van Idelheijt feijten van wapenen eerlick ben ick begeerlick prijsende tot allen tijden met vruecht Den geest van Amoureusheijt 400[regelnummer] En ick scoone vrowen in eeren in Duechden in houwelijcken staet vol genuechten / niet in overspel Den Aert van Idelheijt Men vinter veele Die werlt geheele // is Daer mee besmet 405[regelnummer] want elck een hem tot hoereren en overspel set Dat compt te met doer tvroulick useeren want sij Die mannen in onbehoorlijcke Lust weeren godt wilt al keeren / om ons te bevreedene
[pagina 383]
Ga naar margenoot+ Den Gheest van Amoureusheijt Wapenen te Dragen al sonder redene in alle stedene / onder en boven daerse malcander vanden Live berooven men vinter sonder toven / al meer dan tgoet // is Den Aert van Idelheijt Ga naar margenoot+Die sulcxs Doet / ick seg dat hij niet vroet // is maer heel verwoet is / hoort mijn verclaeren men sal wapenen hanteeren / ontgeven veel waren vrij sonder spaeren / om te verhoen het carmen 420[regelnummer] van weduwen en weesen om die te bescarmen Dat sij niet en swermen / in alle weegen hierom soo salmen wapenen Dregen vrij onversweegen / en wort uuijt minnen van onsen genaedigen heer Den Gheest van Amoureusheijt Dat moet ick kinnen maer wilt toch sinnen / Mijn vrient gepreesen wat sow Die werlt sonder vrouwen weesen want godt soo wij Leesen / tverstant wilt vaten 430[regelnummer] geboot ons vader en moeder te verlaeten en boven maeten het wijff aenhangen
[pagina 384]
Ga naar margenoot+want Doer vrouwen moeten wij ter werlt sijn ontfangen hooren wij Dan niet sonder prangen // te eeren die vrowen 435[regelnummer] om eender vrowen wille Den Aert van Idelheijt Dat is waer in trouwen wantmer meer sonder flowen / solaesheijt doer beseft want ghij Die De vrowen aldus verheft 440[regelnummer] hoe heet ghij ghij scijnt vol glorieusheeden Den geest van Amoureusheijt Ick hiet Die geest van Amoureusheeden doer wien veel feijten van Minnen rijsen Den Aert van Idelheijt 445[regelnummer] Soo moechdij Die vrouwen wel met eeren prijsen want uws naems bewijsen / toent experiencie Den Gheest van Amoureusheijt Want ghij Die wapenen Doet exelentie segt hier in presentije / want ghij scijnt van edeler seden 450[regelnummer] hoe Dat ghij heet Den Aert van Idelheijt Den Aert van Edelheeden Die Die wapenen verbreeden en oefenen sterck
[pagina 385]
Ga naar margenoot+ Den Gheest van Amoureusheijt Soo hebdij Die naem recht nae twerck want al Die eedelen / alsoo ick merck beminnen Deedele wapenen Den Aert van Idelheijt 460[regelnummer] O Edele geest van Amoureusheeden weest / hierom niet gram dat ick gelastert hebbe Die vrowen Loffaem weet dattet quam / uuijt goeder conste expaert Der Edelder wapenen Den Gheest van Amoureusheijt O Edele Aert van Edelheeden vermaert / en weest niet gestoort al hebdij meenijgen scampere scoot van mijn gehoort der wapenen rechtevoort / tis al bedreven 470[regelnummer] om vrouwen mineeren Den Aert van Idelheijt Tis al vergeven men moet hier int Leven / veel horen om beters wille Den Gheest van Amoureusheijt 475[regelnummer] Wij sijnt al in eens van onsen geschille
[pagina 386]
Ga naar margenoot+ Den Aert van Idelheijt Willen wij Dan sceijden Den Gheest van Amoureusheijt 480[regelnummer] Jae wij tis tijt Den Aert van Idelheijt Oorloff altsaemen Die beminnende sijt Die wapenen met vlijt / wijven / en princen ter eeren Den Gheest van Amoureusheijt 485[regelnummer] Hier mee uwen oorloff altsaemen mijn heeren Den Aert van Idelheijt Aensiet Die conste off wij faillieeren wilt ons niet blameeren / wij biddent u in trowen Den Gheest van Amoureusheijt 490[regelnummer] Hier mee uwen oorloff altsaemen mijn heeren Die mint met begeeren / Alle Eedele vrowen Den Aert van Idelheijt Ghij Eedele harten die wij hier aenschowen wiltet sonder flowen van ons nemen danckelick 495[regelnummer] het hout trow moet blijcken reijn onverganckelick finis Lanck 358 Regulen	margenoot+ [177r] 177 margenoot+ [177v] margenoot+ [178r] 178 margenoot+ [178v] margenoot+ [179r] 179 margenoot+ [179v] margenoot+ [180r] 180 margenoot+ 100 margenoot+ [180v] margenoot+ [181r] 181 margenoot+ [181v] margenoot+ [182r] 182 margenoot+ [182v] margenoot+ 200 margenoot+ [183r] 183 margenoot+ [183v] margenoot+ [184r] 184 margenoot+ [184v] margenoot+ [185r] 185 margenoot+ [185v] margenoot+ [186r] 186 margenoot+ 300 margenoot+ [186v] margenoot+ [187r] 187 margenoot+ [187v]