Trou moet blijcken. Bronnenuitgave van de boeken der Haarlemse rederijkerskamer 'de Pellicanisten'. Deel 8: de boeken I, N, M en R
(1998)–Anoniem Trou moet blijcken– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 320]
| |
Ga naar margenoot+Een Tafelspel van twee personages Den Eenen een Quacksalver dander Een boerDen quacksalver sprect
Benedijste godt wouts godt segent hier all
maers salff ende olij mede
wortelen wormcruijt groot ende smal
benedicite godt
10[regelnummer]
Ick hoop ick nu veel ontfangen sal
van gelt en silver hier ter stede
benedijste godt
mars salff
Ick heb nu hier alle Dinck gereede
15[regelnummer]
om een Iegelijk te helpen nae sijn gevoech
Ick heb gemeestert Doer mijnen clede
Een wonde Die een Jongeling open Droech
hij haddesse seeker Lang genoech
vier volle weeken een maent min
20[regelnummer]
Ick vervaerde mijn doen ickker mijn oogen op sloech
| |
[pagina 321]
| |
Ga naar margenoot+soo verscrickkelick sachse / twas tegens mijn sin
nochtans goot ickker mijn olij in
Ick spoeldese van boven tot beneden
25[regelnummer]
Ick wischse ick suverdese hoort mijn gewin
want sij was vervuijlt met onreijnicheeden
en ten is noch niet te Lang geleeden
Dat ick hem noch sprack nae mijn onthouwen
nu wel an ghij mannen ende vrowen
30[regelnummer]
op goeder trouwen soo compt al bij
hebt ghij eenijge gebreeken soo coomt tot mij
want ick salt u van als Doen ruijmen
En daer heb ick noch cruijt voor coude fluijmen
quaede magen die scuijmen ende buijckloep dats claer
35[regelnummer]
pockken en scurft / ick verdrijft al te gaer
Tantsweer een paer sal ick u Doen smallen
seere armen ofte beenen gestooten ofte gevallen
vervuijlde gallen // ofte seere monden
Jae al waer het Lijff vol Diepe wonden
| |
[pagina 322]
| |
Ga naar margenoot+tot eenijger stonden soo sij mochten weesen
compt coopt mijn olij sij cant al geneesen
mijn waer wert gepreesen boven alle Doctooren
want ick ben een Medecijn meester van achteren tot voren
45[regelnummer]
In hooger schoolen heb ick gestudeert
heij nu wel an / wel an / wie Datse begeert
waer Dattet u Deert / wie dat ghij sijt
hebdij geen gelt compt coopt om niet
hebt geen verdriet in u harte gequelt
50[regelnummer]
Den Armen om gode Den rijcken om gelt
Ick segt ongespelt vrijlick uuijt
Ende siet Daer heb ick noch goet wormcruijt
hoort over Luit wat ick mijn daer aff vermete al
soe wie daer smorgens een pont off eeten sal
55[regelnummer]
Ick meen hij vergeeten sal alle sijn Lasten
maer alsdan moet hij Daer negen dagen op vasten
Dan sal hij tasten ende besceijdelijcken voelen
Dat hem sijn maech ende keel begint te vercoelen
| |
[pagina 323]
| |
60[regelnummer]
Ga naar margenoot+als hijse gaet spoelen met volle bieren
siet Daer heb ick noch pieren
die heb ick tot vieren / een kint onstreecken
Ick weet noch raet voor alle gebreeken
List ende treecken sonder gebeij
65[regelnummer]
En daer heb ick noch een caij gelijck een aij
noijt sulck een hier int hoff en was
Die onstreeck ick een boer die plomp en groff was
van beeter stoff ras // hort mijn ontgorden
acht Dagen Daer naer is hij kerckmeester geworden
70[regelnummer]
Dese groven gorden nae mijn verstant
Die boer
Ghisteren stont hier een meester een aerdich quant
Die con die boeren met salff ende olij bedriegen
noijt sijns gelijck soo conden hij Liegen
75[regelnummer]
hij vercoft Lijnsaet olij int openbaer
voor oprechte peter olij seer net ende claer
noch hadt hij wortelen mennichfout
| |
[pagina 324]
| |
Ga naar margenoot+Die hadt hij gepluct Int haerlemer hout
80[regelnummer]
Die vercoft hij Die boeren sonder sijn scae
voor oprechte Robarber en Angelica
noch hadt hij seeversaet ende wormcruijt
hij gaff tloot voor een stuver / het stont hem voer een deuijt
Dus wijst hij tgelt te crijgen van die scamele boeren
85[regelnummer]
Eij hadt ick hem hier hoe sout ick hem Loeren
hij souder om dencken wel een halff Jaer
Dus wil ick hem gaen soecken hier ende daer
gins ende weeder Langes Deese straet
Gans hoij siet gins waer dat hij staet
90[regelnummer]
ende bedriechtet volck met schoone woorden vrij
Dus wil ick mijn gaen voegen onder sijn sij
ende bedriegen hem weder soo vert als ick can
goeden Dach Meester
Meester
95[regelnummer]
Goeden Dach Jan / coompt vrijlick an / sonder confuijs
wet vrij / hebt ghij sulcken bus met salf in u huis
ghij hebt Den meester ten huijse binnen
| |
[pagina 325]
| |
Een Boer
100[regelnummer]
Segt meester sout ghij wel conen den caij uuijtwinnen
den rechten gront vinden / ondect mijn u reeden
Meester
Noijt mijns gelijck in Dorpen off in steeden
alsoo ick heeden hier heb getoont
105[regelnummer]
hebt ghij daer gebreck off vrient
Een Boer
Neen ick certeijn soo waer ick gehoont
maer naest onsent woont een man ontstelt
die wort soo Deerlijcken vanden keij gequelt
110[regelnummer]
soo Datse hem swelt ten halven thooft
Meester
Jae seeker vrient ist alsoo groot
soo sout bij gans Doot al veel moeten costen
Een Boer
115[regelnummer]
Jae hij heeft veel meesters gehat
maer geen Die hem verlosten
dus heeft hij mijn tot u gesent
want ghij sijt tot onsent seer wel bekent
voor een meester excelent / in consten en in wercken
| |
[pagina 326]
| |
Meester
Het blijct alsoo ghij wel moecht mercken
ick cortse haer vlercken / al boven screven
maer ghij moet mijn eerst een stuck gelts op die hant geven
125[regelnummer]
en dan sullen wij voort maecken verdijn
Een Boer
Wel meester garen maer wacht nae mijn
een cleijne tijt ende blijft hier staen
want ick soude eerst tot die goutsmit gaen
130[regelnummer]
en vraegen hem plaen / hoort toch nae deesen
wat een stuck silver waert sow weesen
soo groot als een turff off Diergelijcke
Meester
Hoort hier vrient sonder versijcke
135[regelnummer]
ick weet die practijcke al wat daer op Loopt
van Engelsen / onsen / hoemen dat coopt
dat weet ick gehoopt / alsoo wel als sij
Een Boer
Weet ghijt soo coem ick u bij
140[regelnummer]
en berechtet mijn sonder verbeijden
| |
[pagina 327]
| |
Meester
Soo sal ick oick Doen al eer wij sceijden
dus wilt u bereijden om hier mede te swincken
145[regelnummer]
want al dat ghij eeten moecht off Drincken
dat sal ick u schencken tsij wijn off bier
Een Boer
Benedicite godt wouts hoe wel raeck ick hier
dit gebuerden mijn noijt van alle mijn Dagen
Meester
Weest vrolick ende blij en wilt niet versaegen
hoort nae mijn gewaegen / ick salt u eens brengen
Een Boer
Dan sal ick van blijschap een Lijedeken singen
155[regelnummer]
Dus wiltet gehingen ende hoort nae mijn
Die boer singt
Wij willen vroolick Leeven
en drincken sonder verdriet
een cruijs sal ick niet geven
160[regelnummer]
wat Leijter an bedreven
Tis mijn geschoncken om niet
| |
[pagina 328]
| |
Meester
Dat is seeker een aerdich Liet
165[regelnummer]
maer daer gebrect noch ijet soo ist volmaect
soo siet toe Dat ghij Die noet te degen craect
soo sal ick ooick een Duentgen gaen Draelen
Die Meester singt
Ick scenck u al te malen
170[regelnummer]
spoelt uwen keel van tstoff
die boer salt al betaelen
al Isset veer te haelen
ende hij weeter Luttel off
Die boer
175[regelnummer]
Dats wel gesongen godt heb Loff
al ben ick wat plomp wat groff van verstanden ruijt
nochtans sal ick Dat Drincken uuijt
als een Ruijten tuijt sonder gebaij
Meester
180[regelnummer]
Drinct dat u godt segent
Een Boer
Eij segt toch Meester ist waij
Die Inden Meij nu is gewrongen
| |
[pagina 329]
| |
185[regelnummer]
Ga naar margenoot+sij is mijn bijcans int hooft gedrongen
mijn dunct sij is starcker Dan goet engels bier
Meester
Wat scaet u Dat ick brenger u vier
al sow Daer scier geen peper op die pansen coomen
Een Boer
Wel an ick wachs
Meester
Al sonder scroomen // siet dat isser een
Een Boer
195[regelnummer]
Nu wederom een andere
Meester
Certeijn dat is tanderde also ick mickke
Een Boer
Och drinct wat ras mijn dunct ick stickke
200[regelnummer]
van grooten Dorst ben ick daer nae verlangende
Meester
Onbeijt vrient ghij sult haest sijn ontfangende
dat is nu het Derde / slaet daer op // geij
Een Boer
205[regelnummer]
Wel drinct dat uuijt ende maect u fraij
om vaerdich te Drincken soo hebt ghij tleste
Meester
Siet daer mee heb ick nu Die Reste
| |
[pagina 330]
| |
210[regelnummer]
Ga naar margenoot+soo ick u voor gespeelt heb sult ghij mijn nae dansen
hout Daer neemt Dat
Een Boer
Ick machs bescanssen
al quammer wat meer ick souts mijn niet belgen
Meester
Ke sout ghijt al verswelgen
met twee stoopen sout ick u nijet versaeden
Een Boer
Dit is nu het anderde
Meester
Siet daer hebdijt gelaeden
ende gaet daer mede binnen proncken
Een Boer
Wat ramp ick wort heel Droncken
225[regelnummer]
al van dat waijken ick salt niet Laeken
conden mijn wijff al sulck waijken maeken
een Droncksken en Liet ick haer niet vercoopen
dits nu het Derde
Meester
230[regelnummer]
Dat sow ick hoopen ende drincken het in sonder vreesen
Een Boer
Dit sal nu het vierde weesen
Daer mede soo heb ick u voldaen
| |
[pagina 331]
| |
Meester
Die vlesch is uuijt
Een Boer
Soo wil ick Dan gaen Die reijs bestaen
al nae huijs te stappen
Meester
Onbeijt vrient wij sullen noch eerst van u sulver wat clappen
daer ghij off seijde Doen ghij hier quaemt
Een Boer
Dat is waer ..
Meester
Wel ick weetet geraemt
nu Langt mijn tsilver ende ick salt gaen weegen
en dan sal ick u seggen te Deegen
Die waerde van dien uuijt rechter minnen
250[regelnummer]
nu Langt mijn het silver
Een Boer
Onbeijt vrient ick salt noch eerst winnen
met spitten met delven hoort mijn besceijt
want weet ick waer mijn geluck noch Leijt
255[regelnummer]
off ick eergens noch een stuck vont onder die aerde
dat ghijt mijn nu seijde / soo wist ick dan die waerde
soo mach ickket vercoopen nae mijn gevoech
Dat is mijn meeninge
| |
[pagina 332]
| |
Meester
Ghij sijt een boeff
Dat u godt bedroeft ende neemt u het verstant
geeft mijn dan het gelt op die hant
Dat ghij mijn Loefde en aerselt u spraeke niet
Een Boer
Wat soude ick u geven ten sijn mijn saeke niet
het is mijn buerman Dat seijden ick te vooren
wilt ghij hem spreeken soo moechdijt horen
wat Dat hij Doet en gaet mijn niet an
Meester
Sal ick Dan niet hebben
Een Boer
Daer weet ick niet van
geeft hij u wat ghij moechtet nemen
Meester
Aij vuijle scalck met wat schoender teemen
quaemt ghij mijn aen ende brocht mijn inden val
betaelt u gelach dan
Een Boer
280[regelnummer]
Ick wedt ick en sal
het waij is mijn geschoncken uuijt tsertsen gront
| |
[pagina 333]
| |
Die meester
Ick seg ten is
Een Boer
Ick vraecht int ront
u woorden oircont Die ghij selfs eerstmael spraect
die waij is mijn gesconcken
Meester
290[regelnummer]
Ende ick Missaect
al waerdij bespraect / als een proccureur
ghij sult betaelen
Een Boer
Ick achtet een Luer
295[regelnummer]
ick maeck mijn duer ende ick wil vertreckken
Meester
Neen boeff ghij en sult met mijn niet geckken
ick sal u noch Deerlick / maeken verfraijt
Een Boer
300[regelnummer]
Wel wat ist al meer alst al nout
Ick sal u Liever een stoop weder senden
en dan sult ghij voor al Dat volck bekennen
betaelt te sijn heel ende Jent
| |
[pagina 334]
| |
Meester
Onbeijt het is wijn
Een Boer
Ick ontkent
ick blijft gewent aen dit volck te saemen
Meester
Ghij moecht u wel scaemen
u gat te vullen ende dan te gaen strijcken
betaelt u gelach
Een Boer
315[regelnummer]
Ghij moechter om kijken
Ick wil gaen strijcken naer huijsewaert
Meester
Soo hoor ick wel ick heb een ael bij de staert
ghij gaet uwer vaert ende ick sal niet crijgen
Een Boer
Denct hoe ghij ons dickwils gaet bedriegen
met u recepten uuijt coppen ende glaesen
ghij Doet ons Dickwils tvet off blaesen
vant warmoes dat ghij in acht dagen eten
Meester
Ick wedt ick en sal niet vergeeten
Die boeverije Dus gaet vrij heen
| |
[pagina 335]
| |
Een Boer
330[regelnummer]
A Dieu Meester
Meester
A Dieu alsoo ick meen ghij hebt mijn versocht
hoe Deerlick / ben ickker oick in gebracht
van een soo groven boer / op deesen tijt
335[regelnummer]
mijn Daegen en buerden mijn noijt meerder spijt
het staet mijn tot verwijt / ten eeuijgen Daegen
nu wat wil ick mijn veel beclaegen
Ick mach gaen Draegen mijn goet hier binnen
want soud ick sulcken volck wel Leeren kennen
340[regelnummer]
Ick mocht omtsinnen eert was te Laet
Dus wil ick gaen Loopen ende winnen
ende crijgen een ander boer tot mijnder baet
hier mede gae ick spanceeren
ende ick beveel u altsaemen die heer Der heeren
345[regelnummer]
finis
Lanck 260 Regulen
|
|