Trou moet blijcken. Bronnenuitgave van de boeken der Haarlemse rederijkerskamer 'de Pellicanisten'. Deel 8: de boeken I, N, M en R
(1998)–Anoniem Trou moet blijcken– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 5]
| ||||||||||||||||||||||
VoorwoordDit achtste deel van de integrale editie van de boeken der Pellicanisten vormt het sluitstuk in de bronnenuitgave van Trou Moet Blijcken. Het omvat de boeken I, N, M en R. De merkwaardige rangorde houdt verband met het feit dat de boeken M en N in het origineel in omgekeerde volgorde zijn bijeengebonden. De boeken H, K en L zijn tot op heden vermist; K en L eerst sinds het midden van de vorige eeuw toen Johannes van Vloten (1818-1883) de teksten ervan, waarschijnlijk als laatste, voor zijn uitgave van Het Nederlandsche Kluchtspel van de 14e tot de 18e eeuw raadpleegde.
Boek I wijkt van de overige boeken van de Haarlemse rederijkerskamer af door zijn oblong-formaat. Omwille van de uniformiteit hebben wij er voor gekozen dit boek in hetzelfde formaat uit te geven als de voorgaande zeven delen in deze serie. Doordat facsimile en transcriptie op dezelfde bladzijde onder elkaar konden worden afgedrukt, ontstond er ruimte om de resterende boeken N, M en R eveneens in dit deel op te nemen. Deze laatste zijn op de vertrouwde wijze, namelijk in die van een met transcripties doorschoten facsimile-uitgave, afgedrukt.
Hoewel elk van de vier boeken een eigen foliëring kent, zal de gebruiker van deze uitgave daarvan in de praktijk slechts weinig hinder ondervinden. Afgezien van de slotregels op fol. 44v van boek I en van twee bladzijden (fol. 21r-v) van boek N, die van een zesde en zevende hand zijn, hebben aan deze vier delen namelijk maar liefst vijf afschrijvers gewerkt, ieder herkenbaar aan een eigen, zeer karakteristieke hand. Boek I werd afgeschreven door Adriaen Lourisz. Lepel, die ook tekende voor de boeken D, E en F. De afschriften van de drie spelen in de boeken N en M zijn afkomstig van evenzoveel niet bij naam of toenaam genoemde personen. Boek R werd afgeschreven door Goossen ten Berch, die ook zorg droeg voor het copiëren van de boeken A, B, C en G.
De bladnummering vertoont in de verschillende delen nogal wat onregelmatigheden. In boek I treft men voorafgaand aan folio 1 drie ongenummerde folio's aan. In onze transcripties hebben wij deze aangegeven met de letters a, b en c. Eveneens in boek I is blad 55 bij de foliëring overgeslagen en dragen de folio's 126 en 128 abusievelijk de nummers 226 en 228.
In de boeken N en M ontbrak aanvankelijk iedere bladnummering, maar deze is na de herontdekking van de manuscripten in een moderne potloodhand alsnog toegevoegd. In onze transcripties hebben we deze foliëring niet overgenomen.
De rechter marge van de inhoudsopgave van boek I bevat eveneens aantekeningen in een moderne hand. Deze hebben we in onze afschriften evenmin overgenomen. Boek R wordt gekenmerkt door een groot aantal onbeschreven folio's: 10v-15v, 17r, 20r-31v (fol. 21 is uitgescheurd), 35r-52v, 55v-62v, 72v, 74r, 90v, 92r en 93r-v. Tussen de folio's 83 en 84 bevindt zich een ongenummerd beschreven folio.
Van de achtentwintig in dit deel opgenomen spelen zijn er zes uitgegeven, waarvan één slechts gedeeltelijk. Alle zyn afkomstig uit boek I. Een marot noodt ter bruijloft (fol. 95r-97v) en Een comen met liedekens (fol. 162v-165v) werden opgenomen in Van Vlotens | ||||||||||||||||||||||
[pagina 6]
| ||||||||||||||||||||||
eerder genoemde editieGa naar voetnoot1; Lantman Steven (fol. 92v-94v), Een quacksalver en een boer (fol. 154v-162r) en Lambrecht de Vults Jonstige Minne en Boerdelick Weesen (fol. 166r-176v) werden door dezelfde editeur uitgegevenGa naar voetnoot2; deze tekstbezorger tekende tot slot ook voor de uitgave van een fragment van het tafelspel van Die wijncan ende die pispot (fol. 1r-11r).Ga naar voetnoot3 Inhoudsopgaven van de meeste overige spelen werden gepubliceerd door W.M.H. Hummelen.Ga naar voetnoot4 Een gedetailleerde bibliografische beschrijving van de boeken I, M, N en R vindt men hier op de bladzijden 94-100, 103, 103-104 resp. 104-105. Inhoudsopgaven van de spelen uit de boeken M en N treft men aan in W.M.H. Hummelen, 'Boek N-M uit het archief van "Trou moet blijcken"', in: Jaarboek De Fonteine 16 (1966), blz. 85-108.
Déze uitgave heeft tot doel een ruim publiek kennis te laten maken met de teksten van de verzameling Trou Moet blijcken. De editeurs hopen met het samenbrengen van een facsimile en een transcriptie van de spelen twee categorieën lezers van dienst te zijn: de gespecialiseerde vakbeoefenaar, maar naast deze ook de geïnteresseerde student. De individuele gebruiker bepaalt zelf of hij het meest gebaat is bij de facsimile, bijvoorbeeld als uitgangspunt voor eigen tekstkritische arbeid, of dat hij het meest geholpen is met een moderne transcriptie, die de hoogste drempel voor een nadere kennismaking met de spelen, het zestiende-eeuwse schrift, heeft geslecht. De editeurs oordelen dat een editie in de boven beschreven opzet voldoende aan de bestaande belangstelling voor de collectie Trou Moet Blijcken tegemoet komt en dat ze die belangstelling wellicht zal vergroten. Aangezien de ge¬bruiker met behulp van de facsimiles de bron zelf kan raadplegen, hebben wij ons in de transcripties onthouden van diplomatisch commentaar. Vandaar ook het woord bronnenuit¬gave als benaming van de soort in de ondertitel van deze publicatie.
We geven de in de handschriften aangetroffen formuleringen precies weer zoals ze door het oog waargenomen worden, dus inclusief alle verschrijvingen. Voor een volledige verantwoording van onze werkwijze in dit opzicht verwijzen we naar de 'Uitgangspunten voor de facsimile en de transcriptie van de boeken van Trou Moet Blijcken' in Deel 1: Boek A, p. 9-13, waarin wij ons diplomatisch principe historisch verantwoorden. We volstaan hier met een samenvattende presentatie. In de praktijk komen de transcriptieregels op het volgende neer:
| ||||||||||||||||||||||
[pagina 7]
| ||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||
[pagina 8]
| ||||||||||||||||||||||
We zijn ons ervan bewust dat men van mening kan verschillen over een aantal van de door ons gepresenteerde transcripties. Ten aanzien daarvan merken we op, dat in alle gevallen is uitgegaan van het gemiddelde schriftbeeld binnen het afschrift van dezelfde afschrijver.
Bij onze werkzaamheden aan boek I konden wij gebruik maken van transcripties die door studenten van de MO-B opleiding Nederlands aan de Katholieke Leergangen te Tilburg zijn vervaardigd. Het betreft afschriften van:
Fabian C. van Boheemen en Theo J.C. van der Heijden waren zo vriendelijk ons hun computerbestand van de kamemotities uit boek R ter beschikking te stellen. Bij het collationeren van dit deel verleenden verder Michiel R. Hagendoorn en Jan P.G. Heersene onmisbare hulp. De microfilms van de boeken I, N, M en R werden beschikbaar gesteld door Prof. Dr W.M.H. Hummelen; de Haarlemse kamer Trou Moet Blijcken verleende toestemming voor de reproductie van het handschrift. Medewerking bij de totstandkoming | ||||||||||||||||||||||
[pagina 9]
| ||||||||||||||||||||||
van deze publicatie verleenden tot slot ook de Vakgroepen Nederlands van de Katholieke Universiteit Nijmegen en van de Katholieke Leergangen te Tilburg. Alle hier genoemde personen en instellingen mogen zich van onze grote dank verzekerd weten.
De Haarlemse kamer der Pellicanisten zal in het jaar 2003 zijn vijfhonderdste verjaardag vieren. Uit 1503 stamt immers het ons oudstbekende gegeven met betrekking tot zijn bestaan. Dat de elf nog bewaardgebleven spelhandschriften ruim voor dit jubileum nu integraal in facsimile en transcriptie in druk zijn verschenen, stemt ons, editeurs, gelukkig. Een belangrijke bijdrage aan de Nederlandse cultuurhistorie is zo voor eenieder die zich voor de Vroegnieuwnederlandse samenleving interesseert, toegankelijk geworden. Nu onze editie verder haar eigen weg moet vinden, constateren we dat ons werk is gedaan en hopen we dat onze trouw is gebleken.
Dr W.N.M. Hüsken Dr B.A.M. Ramakers Dr F.A.M. Schaars
Nijmegen - Tilburg, 4 februari 1998 |
|