Trou moet blijcken. Bronnenuitgave van de boeken der Haarlemse rederijkerskamer 'de Pellicanisten'. Deel 7: Boek G
(1997)–Anoniem Trou moet blijcken– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 515]
| |||||
[pagina 516]
| |||||
Ga naar margenoot+Item hier Een Cluijt van vier parsonages De welcke sijn dese ...
Boerdelijck wesen off als geck
Huijden was Ick vroech op om mijn waer te vercopen
10[regelnummer]
en onder weech wordt Ick in een herberch genoot te gast
van daer coom Ick weer harwaerts gelopen
gans rochestaert Ick heb daer so gebrast
twas de helft beter dan Ick hadt gepast
want een goe vette gans was daer gebraen
15[regelnummer]
daer waeren oock mosselen / maer die Liet Ick staen
en een slach ginck Ick slaen / na den capoen bij gans foncken
men tapten daer Oock wijntgen door een houten craen
maer daer heb Ick niet veel aff gedroncken
dan moij soet weijtgen hebben sij mij geschoncken
20[regelnummer]
met een Lecker candeeltgen dat goot Ick door mijn keelgadt
want Ick was niet genoot om te sitten proncken
dus maeckten Ick mijn buijckgen vol ende sadt
so dat Ick ten Laetsten worden heel moe en madt
midts dat Ick so veel adt uuijt die Leckere platielen
25[regelnummer]
maer Ick ben nu weer so wacker als een Jonge kadt
dus wil Ick een deuntgen singen / daer staen die wielen
Ga naar margenoot+Griele wel Lieve griele // Ick sprack u moer ter sluijs
Laet in want op mijn siele // ghij sijt alleen in huijs
Ga naar margenoot+Doort hooren van dien wort Ick schier selffs confuijs
30[regelnummer]
al gaetet niet wel Ick gae daer mee deur
al sout oock voor mijn wijff sijn / een groot abuijs
tavont wil Ick gaen worden een droncken teneur
crijch Ick selschap ter keur // tsal aen mijn niet gebreecken
Ga naar margenoot+Int swarte gadt Lach Ick versteecken
35[regelnummer]
daer seijldick mijnen mast ontwien
mijn schip begon van onder te Leecken
adieu ghij hebt mijn niet meer gesien
Ga naar margenoot+Wel goeluijden wadt segt ghij van dien
waer hoort ghij u dagen oijt diergelijcken
40[regelnummer]
alle droeffheijt moet u verde wech vlien
want mijn const sal nu eerst te blijcken
voor al dit geselschap dier hier staen prijcken
Hier hier compt coopt slech wadt van mijn waer
| |||||
[pagina 517]
| |||||
Ga naar margenoot+Heij dats een wieltgen tis waerdich om kijcken
geen Lichter van Lopen seg Ick openbaer
maer van dit draijen goeluij mijn hooft heel teutert
tis wonder dat mij die keij niet en Leutert
50[regelnummer]
want mijn hooft dat schuert schier door dit gewoel
tsa wel an hier heb Ick noch een fraijen cackstoel
geen so gemackelijck Ick moettet u vertellen
hij is so moij om een fraijen saterdach op te stellen
heeft hem hier niemant van u allen gebreck
55[regelnummer]
waer sijt ghij vroutgens ..
Subtijl van sinnen
Vindt Ick u hier noch ou boerdelijck geck
gaet intijts ter marckt daer sult ghij wel coopluij vinnen
Boerdelijck geck
60[regelnummer]
Sijt toch te vreden Subtijl van zinnen
Ick bid u hebt doch geen groot verlangen
Subtijl van sinnen
Ghij en hebt van alle den dach niet een mijt ontfangen
haest u gaet deur tis meer dan tijt
65[regelnummer]
sijt ghij een man die soeckt ons proffijt
gaet deur off Ick sal u noch wel bedt becraijen
Boerdelijck geck
Sijt doch te vreden Ick sal gaen draijen
en sien waer dat Ick best coopluijden vin
70[regelnummer]
vercoop Ick dan de prullen so ist ons gewin
en dan sal Ick sijn / seer blijt van geesten
Loeris
Godt wouts Ick coom hier ter feesten
hoe heb Ickt Juijst op sijn pas geraeckt
Subtijl van sinnen
Sonder u so en waer tspel niet vol maeckt
willecom Loeris ghij rechte Loeten
spreeckt op en seght wie doet ons groeten
Boerdelijck geck
80[regelnummer]
Willecom mijn Lieve kint vercoren
Loeris
Vaertgen Ick heb twee kooten verloren
met rollen op straet tegens een quaet knecht
Subtijl van sinnen
85[regelnummer]
Gaet ghij daer mee om / hoe sijt ghij so slecht
nijcht staetelijck ende neempt aff u hoet
groet vader en moeder / Ick seg dat ghijt doet
voor al dit geselschap om druck te versoeten
Loeris
90[regelnummer]
Ick groetense Overmorgen / ist altijt te groeten
Ick groet u altsaemen boven en onder
Ist quaelijck gegroet vaertgen
Subtijl van sinnen
Noijt meerder wonder
| |||||
[pagina 518]
| |||||
[pagina 519]
| |||||
[pagina 520]
| |||||
Ga naar margenoot+Al wadt Ick hem seg den Olijcken guijt
hij doet niet dan hijt met den geck besluijt
wadt Ick hem hiet hij wilder niet op passen
Boerdelijck geck
Tkint is Jong tsal sijn deucht noch wel verwassen
men moet slechticheijt een weijnich toegeven
eij siet tschamele kint begint schier te beven
tsou van Ancxte wel een sieckte beerven
Subtijl van sinnen
Ghij cloubroeck ghij sult hem wel bederven
hij salt int endt wel sijn vaertgen slachten
Boerdelijck geck
Loeris mijn kint siet dat ghij thuijs helpt wachten
110[regelnummer]
blijft bij u moertgen subtijl van sinnen
Subtijl van sinnen
Seecker hij sal daer Luttel op achten
Boerdelijck geck
Loeris mijn kint siet dat ghij thuijs helpt wachten
Loeris
Och vaertgen noch moet Ick maecken clachten
om mijn cootgens daer Ick mee meenden te winnen
Boerdelijck geck
Loers mijn kint siet dat ghij thuijs helpt wachten
120[regelnummer]
blijft bij u moertgen subtijl van zinnen
Subtijl van sinnen
Haddieu Jan treet saft Ick moet u beminnen
om dat ghij mijn hier nu tijt gaet verliennen
om met een ander te spelen die mijn beter sal dienen
125[regelnummer]
waer Ick u altemet quijt / holla dat moet Ick heelen
Loeris ghij meucht nu wel mee al spelen
met kooten op straet / Ick geeff u consent
maer Loopt niet verdt van huijs blijft hier ontrent
en als Ick u roep so doet mijn gerieff
130[regelnummer]
suldij Loeris ......
Loeris
Ga naar margenoot+Ja Ick moertgen Lieff .....
Ick sal wel neerstich thoonen mijn cueren
heij tsa nu sal Ickt weer gaen Avontueren
135[regelnummer]
al sou Ick verspeelen / al mijn deeltgen
en begin Ick te verliesen / so maeck Ick een crackeeltgen
Pausa Loers blijft al spelende opt eijnde vant teneel
Subtijl van sinnen
Ist oock niet voor een vrou seer groote pijn
140[regelnummer]
aldus met Lieffden onsteecken te sijn
diet proeft die weetet seecker aldermeest
mocht Ick hem nu spreecken vrij onbevreest
onse coster so waer Ick van herten verblijt
tis op sijn compste Ick weet bij naest den tijt
| |||||
[pagina 521]
| |||||
Ga naar margenoot+mijn hert dat heft so grooten verlangen
Ick ben sijnder mimen bevangen
Ick en cant niet Loochenen dats een voor al
150[regelnummer]
Ick hoop dat hij Immers comen sal
want wij is mijn troost en mijn toeverlaet
Ga naar margenoot+en hij is Oock alleen die mijn dorst verslaet
Coster Johannus
Non fortse Ick en cant nu niet ontvlien
155[regelnummer]
Ick moet gaen spreecken den geen die Ick mien
subtijl van zinnen mijn alderlieftste greijn
sij staet in mijn hert als een bloem seer reijn
Lijeffelijcker en hoorden Ick mijn dagen noijt van
tis een ammoreux dier dat statich nijgen can
160[regelnummer]
dus tree Ick vast naerder / de Lucht is claer
hou seg ou ....
Subtijl van sinnen
Wie clopt daer ......
Coster Johannus
165[regelnummer]
Ick bent schoon Lieff tot uwer vromen
Subtijl van sinnen
O Coster Johannus sijt welgecomen
sidt hier neder en weest doch wel gemoet
want voor u en koos Ick geen Liever goet
170[regelnummer]
mijn selven voor u Ick niet en spaere
Coster Johannus
En dat Ick oock Coning van engelant waere
geseijt int clare // subtijl van zinnen
Ick maeckten u noch tavont mijn Coninginnen
175[regelnummer]
so sou Ick u brengen tot hooger staeten
waer is u man .....
Subtijl van sinnen
Maer achter straeten ......
daer is hij sijn saecken gaen ontbinnen
180[regelnummer]
met cackstoelen en wieltgens daermen mee spinnen
al ist een comanschap van cleijn profijt
Ick wou wel dat Ickse beijde waer quijt
het kint met den vader dat is het slodt
want die vaer is keij ende het kint is sodt
185[regelnummer]
in haer beijden is seecker een cranck bestier
Coster Johannus
Waer is Loeris .......
Subtijl van sinnen
Maer niet verde van hier ....
190[regelnummer]
hij leijt en coot om sijn tijt te vergeten
Coster Johannus
Subtijl van sijnnen wij mosten Oock weten
is hij niet verde / dat is maer een vraech
cond hij niet swijgen dat waer voor ons een plaech
195[regelnummer]
dus willen wijt weeten met goet beleet
oft hij helen can ....
| |||||
[pagina 522]
| |||||
[pagina 523]
| |||||
[pagina 524]
| |||||
Ga naar margenoot+
Subtijl van sinnen
200[regelnummer]
Ja / dat hij niet en weet
dat sal hij wel heelen hoe dattet gaet
maer coster Johannus Ick weet ons raet
wij moeten het subtijlijck te werck leggen
Coster Johannus
205[regelnummer]
Hoe so Lieff .......
Subtijl van sinnen
Dat sal Ick u seggen .....
willen wij behouden een eerlijcke faem
so moet ghij dan hebben een ander naem
210[regelnummer]
oft anders waert voor ons een soberen staet
Coster Johannus
Subtijl van zinnen segt tot onser baet
wat naem sou ons profiteren meugen
Subtijl van sinnen
215[regelnummer]
Ghij sult Niemant hieten
Coster Johannus
Mijn sinnen verheugen ....
door u subtijlheijt om ons verstijven
tsa / pen en Inckt Ick wilt gaen schrijven
220[regelnummer]
met groote Letters ten dient niet vergeten
vintmen Oock Luijden die niemant heten
siet daer ist geschreven tot mijnen besten
wat salt nu sijn ...
Subtijl van sinnen
225[regelnummer]
Maer op u mou sult ghijt vesten
dus sullen wij naerstich onsse dinge verhaelen
Coster Johannus
Wel aen sent om wijn Ick salse betaelen
wij willent hier mee nu maecken gaende
Subtijl van sinnen
Waer sijt ghij Loeris ......
Loeris
Ja Ja hout staende hout staende
van Lopen begin Ick schier te te sweten
235[regelnummer]
beij tis hier al qualijck Loeris te heten
Ick soud u wel hooren al riept ghij wat sachter
tis niet dan Loeris voor Loeris achter
dit maeckt mij met allen buijten keere
Subtijl van sinnen Loeris
240[regelnummer]
Siet wie hier is // . Goeden Avont heere
Subtijl van sinnen
Ghij vuijle sodt hij hiet al anders na mijn bediet
Loeris Subtijl van sinnen
Hoe heet hij dan // . Hij heet Niemant
Loeris
Niemant dat en wist Ick niet
van sulcken naem en heb Ick noijt gehoort
Coster Johannus.
| |||||
[pagina 525]
| |||||
250[regelnummer]
Ga naar margenoot+Nu Loeris Loopt rechte voort
haelt ons wijn goet en oprecht
en hout u statich als een fraij knecht
Ick salt aen u versien so ick best can
Loeris
Wel seght mijn wadt Ick sal hebben dan
al eer Ick gae begeer Ickt te weten
Niemant / het sou u anders vergeeten
Ick moetet eerst sien
Coster Johannus
Ga naar margenoot+Loeris Ick sweer u het sal geschien
wilt in u selven wadt overdencken
wadt dat ghij wilt hebben / Ick salt u schencken
tis mij al even veel twert u verclaert
Loeris
Wel niemant coopt mij dan eer kermis paert
daer sal Ick met allen mee verblijen
och mocht Ick daer nu eens op rijen
so waer te niet dats al mijn treuren
Coster Johannus
Hout op u hant het sal u gebeuren
dat sweer Ick u hier al bij gans rebben
Subtijl van sinnen
Segt godt Loont niemant ..
Loeris
Laet Icket eerst hebben ....
dan sal Ick mijn beleeftheijt wel doen blijcken
wel dats daer Ick wil gaen strijcken
om een kannetgen wijns hoe sal Ick dan smullen
Coster Johannus
Machmen Loeris also verdullen
mijn dunckt dat van sotheijt sijn hooft al draijt
want hij is met een kermis paert gepaijt
Ick salt hem coopen al waert een dozijn.
Loeris
Hout daer niemant drinckt van dien wijn
tis uuijdt en vol vadt want het Liep seer snel
Coster Johannus
Hout daer neempt dat ghij fijne gesel
290[regelnummer]
Lapt in u vel // dat Lecker Juweeltgen
Loeris
Best strijck Ick naer mijn dat Lecker morceeltgen
dat brockgen en wil Ick niet versmaen
Coster Johannus
295[regelnummer]
Ick brengt u Lieff al sonder beraen
Ick bid u wilt doch op Loeris Achten
Subtijl van sinnen
Dat wacht Ick gaern ten sal mijn niet schaen
Coster Johannus
300[regelnummer]
Ick brenght u Lieff al sonder beraen
Loeris
| |||||
[pagina 526]
| |||||
[pagina 527]
| |||||
[pagina 528]
| |||||
Ga naar margenoot+waer toe mach toch dijenen alsulcken vermaen
305[regelnummer]
Ick sie wel Ick sal noch Lang moeten wachten
Coster Johannus
Ick brengt u Lieff al sonder beraen
Ick bid u wilt toch op Loeris achten
Subtijl van sinnen
310[regelnummer]
Sult ghij altijt dongeleerden slachten
en sal Ick u nimmermeer connen gewinnen
Loeris
Mijn vaertgen compt mijn vaertgen compt
Coster Johannus
315[regelnummer]
Waer sal Ick nu rinnen ...
Subtijl van sinnen
Het moet nu sijn // hier after die deur fijn
Boerdelijck geck compt al singende
Het sou een meijsgen gaen om wijn
320[regelnummer]
tsavonts inder manenschijn
het viel het viel / het brack sijn kannekijn
het viel al inder maze ..
Boerdelijck geck spreeckt
Thuijs te comen stont met mijn al kijff deijl
325[regelnummer]
maer nu de wint van gracien waijt in mijn seijl
Ick hoop mijn wijff sal mij nu niet smijten
Ick heb ontfangen drie coperen mijten
dus tree Ick vast naerder met herten coen
hou seg hou wadt droes is hier te doen
330[regelnummer]
ghij sidt hier en pronckt gelijck een bruijt
Loeris
Hach hach haij daer is daer is hij al achteruijt
mijn hert dat speelt op der vreuchden snaertgen
Boerdelijck geck
335[regelnummer]
Wie was daer uijt Loeris ....
Loeris
Niemant vaertgen ......
Ick seg u de waerheijt groot en smal
Subtijl van sinnen
340[regelnummer]
So slecht so / al mal. al mal.
wadt segt ghij daer off ist qualijck gepepen
in sulcken praet sal Ick niet worden begrepen
als hij anders niet en seijt dit moet ghij weeten
Loeris
345[regelnummer]
Vaertgen Ick heb sulck Lecker goetgen gegeten
tis oock in mijn buijckgen gesoncken
en ick heb so Leckeren wijntgen gedroncken
vraecht het mijn moertgen sij wasser mee bij
Boerdelijck geck
350[regelnummer]
Wie gast u Loeris .....
Loeris
Niemant vaertgen .......
Boerdelijck geck
| |||||
[pagina 529]
| |||||
Ga naar margenoot+Dits Immers alte vrij
die knecht die singt al sijn ouwe sanck
Ick gelooff niet off thoofft moet hem weesen cranck
want Ick can niet weten wadt hem beswaert
Loeris
Vaertgen Ick sal hebben een fraij kermis paert
nu tegens ommegans dach wilt godt
Boerdelijck geck Loeris
Wie salt u geven Loeris .. Niemant vaertgen
Boerdelijck geck
Ick en gelooff niet off hij is al sodt
hij blijft altoos sijn ouwe treecken bij
Loeris
Ga naar margenoot+Vaertgen dat is Niemant die Ick meene vrij
370[regelnummer]
Icket wel sach en overdochte ..
Subtijl van sinnen
Ramp heb hem die den bootschap brochte
so Ick nu sie en wel bemercke
so is mijn subtijlheijt qualijck geleijt te wercke
375[regelnummer]
Ga naar margenoot+dus duncket mij best van hier te vertrecken
Boerdelijck geck
Hoort Loeris Ick sal hem noch wel begecken
dat sweer Ick hem daerom mijn vrij gelooft
daer compt een vremde gril in mijn hooft
380[regelnummer]
dat sal noch worden van mijn gedaen
Ja noch tavont al eer Ick sal slapen gaen
al sou Icker aen wercken den gehelen nacht
dit is dat Ick hadde bedacht
om met cracht // te toonen mijn const gereet
Coster Johannus
Recht heb Ick nu op mijnen tijt gewacht
al om te weeten een claer bescheet
als een die nieuwers aff en weet
schijnende te sijn een simpel pagie
390[regelnummer]
godt groet u buerman ..
Boerdelijck geck
Coster Johanus waer Leijt tot u passagie
compt helpt mijn hier die const verstercken
sijt gij haestich
Coster Johannus
Ick moet schier gaen ter kercken
ter predicatij Luijen / na mijn behagen
maer buerman eerst moet Ick u wadt vragen
wadt sal dit wesen willet mij vertellen
400[regelnummer]
sullcken ding sach Ick noijt mijn dagen toestellen
Ga naar margenoot+dus segttet mijn toch vrij onversaecht
Boerdelijck geck
Coster Johanus dats seecker wel gevraecht
Ick salt u seggen om vreucht te vermeren
| |||||
[pagina 530]
| |||||
[pagina 531]
| |||||
[pagina 532]
| |||||
Ga naar margenoot+tot onsent compt een vreemde hont verkeeren
daer niet dan boossheijt uuijt en spruijt
waer hij een podt vint die qualijck sluijt
410[regelnummer]
daer steeckt hij sijn hooft in gelijck een rodt
en dan crijcht hij so een slockgen uuijt de podt
dan Loopt hij after uuijt al druijpende
tsandaechs compt hij weer an sluijpende
quantsuijs wie sou mij dat verwijten
415[regelnummer]
en hij gaet de heeren aen Ick en derff hem niet smijten
dus wil Ick hen sluijten om vreucht te Orboren
hier in dit block
Coster Johannus
Heij Lieve man dats moeijten verloren
420[regelnummer]
ghij crijcht hem hier niet in naer uwen wensch
dit waer meer dan te groot voor een mensch
maer en wilt u aen mijn praet niet stooten
hij sleept hier wel door / thooft hals en pooten
al doet ghij u best om hem te bedroeven
425[regelnummer]
ghij sullelt doen niet
Boerdelijck geck
Om te proeven .....
het is eerst in te cleijn voor u gevoech
Coster Johannus Boerdelijck geck.
430[regelnummer]
Om te proeven ... / Jae
Coster Johannus
Ick wed het is mij groot genoech
meent ghij mij met woorden so te verdoven
Boerdelijck geck
435[regelnummer]
Nochtans en can Ick dat niet geloven
met proeven so weten wij den rechten keer
wilt Ickt eens besien ....
Coster Johannus
Ja / maer en doet mij geen seer ..
440[regelnummer]
mij dunckt u handeling valt al wadt te ruijt
nu ben Ickker in Laeter mij nu weer uijt
nu is Immers te niet u ordineeren
ontsluijt ontsluijt ..
Boerdelijck geck
445[regelnummer]
Wij mosten eerst accordeeren
tschip is aen Lant hebt geen verlangen
Loeris
Hach hach haij mijn vaertgen heeft den hont gevangen
den crijch is gewonnen / al ben Ickker alleen / bij
Boerdelijck geck
Wie Is dit Loeris ....
Loeris
Maer vaertgen dit is Niemant die Ick meen vrij
Boerdelijck geck
455[regelnummer]
Ja na desen hont heb Ick gaen spooren
Loeris
Vaertgen hij is verkeert ...
Boerdelijck geck.
| |||||
[pagina 533]
| |||||
Ga naar margenoot+Sijn staert staet vooren
hij siet so flauwelijck geeft hem wadt cruijt
Loeris
Coster Johannus kijckt uuijt kijckt uuijt
465[regelnummer]
en segt offt Ick qualijck heb gesnapt
Boerdelijck geck
Wadt mach Loeris Letten dat hij quaet bestier clapt
Coster Johannus
Hij moet veel hooren die quaet bier tap
470[regelnummer]
o Lieve buerman u toch ontformpt
Boerdelijck geck
Wie was die Bischop die u heeft geformt
dat ghij vernoempt sijt broertgen // fijn
Loeris
475[regelnummer]
Vaertgen dat mach Niemant anders dan mij Moertgen sijn
het moch aen haer beijden niet gebreecken
Boerdelijck geck
So salmen u Leeren u kaers ontsteecken
aen mijn wijffgens Lantaern tot eeniger spacij
Coster Johannus
Och Lieve buerman toont toch u gracij
Ick salt verdienen als een fraij quant
Loeris
Eij vaertgen geeft hem toch die hant
485[regelnummer]
en hoort toch na mijn sotten snater
hij is vernoempt dus moet hij verdoopt sijn int waeter
daerme so is dan twerck voldaen
Boerdelijck geck
Goeij Luij soumen alsulcken raet versmaen
490[regelnummer]
mijn soon die raet mij Immers ten besten
hout daer Coster Johannus daer is de resten
siet dat is verdoopt noijt fraijder cuer
Coster Johannus
Och voor mijn noijt vreemder Avontuer
495[regelnummer]
Int heijmelijck valter veel te strijden
en nu staet mijn dit dus mede te Lijden
dus danich verblijden // ben Ick al vervaert // aff
Loeris
Laet Lopen den hont nu is sijn staert // aff
500[regelnummer]
compt weer tot mijn moertgen / so salmet u Loonen
Boerdelijck geck
Aldus behoortmen die Loopers te croonen
die ander mans wijven onrechte Lijck minnen
sulcke portie behooren sij allegaer te winnen
505[regelnummer]
die alsulcke daet haer niet en schamen
sulck werck / sulck Loon / na toude betamen
elck wachter hem voor so hij best can
en diet niet en is die en trecket hem niet an
dat bidden wij u altsamen Armen en rijcken
510[regelnummer]
neempt danckelijck van ons broeders wiens Trouw moet blijcken
finis Lang in dicht 380. regulen
Per Trouw Moet Blijcken
| |||||
[pagina 534]
| |||||
|