Trou moet blijcken. Bronnenuitgave van de boeken der Haarlemse rederijkerskamer 'de Pellicanisten'. Deel 6: Boek F
(1996)–Anoniem Trou moet blijcken– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 14]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+Een spel van sinnen beroerende het cooren / hoe Dat Daer veel Mauijterijs mee gespeelt wort Lanck 1098 Regulen
Het cooren een vrow
Doer Die moogende cracht / die niet te volprijsen // is
Doer Die eewijge goetheijt / waerdich om Loven
Doer Donspreeckelijcke Lijefde / soet te bewijsen // is
10[regelnummer]
in alle pleckken / Jae in alle hoven
soo ben ick hier gestelt vanden heer hier boven
om smenschen gheslacht dien hij niet mach versmaeden
op Dat ick hem in alle ongevallich bedroven
te hulp soude coomen en naetuerlick versaeden
15[regelnummer]
want ick cooren ben tvoetsel / sonder verspaeden
daer smenschen geslacht meest moet bij Leven
waer ick gebreck ben sietmen verquaeden
Jae natuerlijcke crachten heel begeeven
maer Die goetheijt vanden heer verheeven
20[regelnummer]
voircomt sulcxs Doer mijn soot oijt is gebleecken
op dat Die mensch niet en soude gebreecken
Hij is mijn wasdom mijn cracht mijn nature
Die mijn bescermt / voor alle misvalle
in cout / regen / en wint / hoe hert hoe stuere
25[regelnummer]
can hij mijn behoen / dat ick niet coem ter palle
menichfuldich vermeert hij mijn getalle
als ick Leg inder aerden / schijnende Desolaet
Jae geheel versturven / soot blijct over alle
soe compt sijn goetheijt mijn alleen in staet
30[regelnummer]
en verwrect hondert coorentges uuijt een saet
soet Dagelicxs over al wel wert bevonden
sijn wercken sijn wonderlick boven maet
die hij aen mijn thoont / tot allen stonden
wie sow tmieraeckel coonen Doirgronden
35[regelnummer]
Dat hij aen mijn bewijst / voor wijsen en Leeken
op Dat Die mensch niet en soude gebreecken
Wat waer Die mensch most hij mijn Derven
sijn Leven waer niet dan een groot torment
van honger en commer soudt hij moeten sterven
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 15]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 16]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 17]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+ongevallich verdwijnen in veel elent
want neempt ter werlt / het beste present
datmen mach versieren / oick hoement hiet
tsij van / vis / van vleijs / hoe fraij hoe Jent
45[regelnummer]
ontbrecter mijn Dochter soo esset al niet
te weeten broot Daert al op siet
die welcken uuijt mijn alleen wert gebooren
daerom seijtmen te recht hoort mijn bediet
geensins en machmen ontbeeren het cooren
50[regelnummer]
maer den heer Die sijn schepsel niet en Laet verlooren
Doet mijn Dagelicxs wassen doer sijn wonderlijcke treeken
op Dat Die mensch niet en soude gebreecken
Prince
Alle spijsen ter werlt Die sijn wel goet
55[regelnummer]
Die naetuere bequaem / elck int sijne
maer Die mensch / wert meest Doer mijn gevoet
gestijft en gesterct tot elcken termijne
want toe spijs sonder broot alst blijct int schijne
verswact Die natuer men cander niet bij wercken
60[regelnummer]
veel siecten en plaegen alst blijct ten fijne
rijsen doer sulcxs soomen mach bemercken
maer broot alleen can die mensch verstercken
al waerder geen toe spijs / ick can hem onderhowen
ghesont en welwaerende / in alle percken
65[regelnummer]
soomen Dagelicxs wel mach bescowen
hierom heeft Den heer ick moetet ontfowen
mijn hier gestelt hoe soutment versteecken
op dat Die mensch niet en souden gebreecken
Pausa
Hier coomen uuijt twee coorencoopers Den eenen genaempt onversadige begheerte ende dander genaemt Nimmermeer genoch Onversaedige begeert
75[regelnummer]
Wel Lieve compere / wat hebdij vernoomen
waer Leijt Die Reijs / waer wildij nu heen
Nimmermeer genoch
Ick wil van huis op ander stroomen
Onversaedige begeert
80[regelnummer]
Wel Lieve compere wat hebdij vernoomen
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 18]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+
Nimmermeer genoch
Mijn is van daech wat te vooren gecoomen
daer gheen scae in en stect / soo ick meen
Onversaedige begeert
Wel Lieve compere wat hebdij vernoomen
waer Leijt Die Reijs / waer wildij nu heen
Nimmermeer genoch
Dat waer proper sout ick Dat verbreen
90[regelnummer]
soo wisti met een / alle mijn hanteeringe
en mocht mee spooren naer die selfde neeringe
mijn tot een verseeringe / dat is Die som // siet
Onversaedeligk begeert
Eij segt mijn toch wat op soe goet wederom // siet
95[regelnummer]
Ick en ben soo Dom niet / noch onbedopen
dat ickket Lichtelick voort sal ropen
Ick sow garen mee wat coopen / wist ick profijt
Nimmermeer genoch
Om winninge te Doen / est rechts nu Den tijt
100[regelnummer]
dies thert verblijt / nachten en daghen
maer quaelick sal ickket alleen conen bejaegen
want veel aenslaegen / heb ick te beleggen
Onversaedige begeert
Hoort compere Laet ick u wat seggen
105[regelnummer]
eer wij verbreggen / in ander steden
off wij ons coomenschap tsaemen Deden
dunct u Dat quae reden / segt vrij u sin
Nimmermeer genoch
Dat concept es soo quaet niet soo ick bevin
110[regelnummer]
want nae gewin / soo ick bespoor
strect al u meening mee achter en voor
dats den sloer Daer oijt thart om Loech
Onversaedige begeert
Onversadige begeerte met nimmermeer genoech
115[regelnummer]
hooren spae en vroech / tsaemen te handelen
wel wat uuijt ist Dat wij sullen wandelen
sonder tegen sprandelen volch ick u nae
Nimmermeer genoch
Wij moeten wat om hooren eert valt te spae
120[regelnummer]
op dat gheen scae / ons en compt aen boort
soo moogen wij gaen / met ons meening voort
ick heb vlus wat gehoort / tvalt noch voordeel gewis
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 19]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 20]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 21]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+
Onversaedelijcke begeert
125[regelnummer]
Wat is Doch Datte
Nimmermeer genoch
Maer datter in vranckrijck geen cooren en is
tis gans Daer mis / en quaelick gewassen
Ga naar margenoot+Daer is nu profijt te Doen / wij moeten ons rassen
130[regelnummer]
op ons Dingen passen / off wij souden verlooren Loopen
Onversaedelijcke begeert
Wat sullen wij Dan Doen
Nimmermeer genoch
Maer groote meenichte gaen van cooren coopen
135[regelnummer]
en Laetent op die solders Leggen verburgen
soo sullen wij Die gemeent doer benoutheijt soo vurgen
datse ons sullen geven / tscat uuijt die kiste
Onversaedelicke begeert
Igo compere Dat is een Liste
140[regelnummer]
soo veel ick naw en wiste / op mijn siel
soo Doende maecken wij haer boersen haest Iel
Datter smeer noch schiel / over sal blijven
Nimmermeer genoch
Sus mont toe mackker sonder meer kijven
145[regelnummer]
Laet ons gaen drijven / eert volck wert gram
en stellen Die Meuijterij daer ick Laest van daen quam
Dats Den Inham daert cooren Logeert
Onversaedelicke begeert
Ick volch u nae onversaedige begeert
150[regelnummer]
oick waer ghij keert / ons sal noch Jolijt naeken
wij met ons tween coonen wel haest een dieren tijt maeken
Pausa
Tcoren
Mijn Jammeert mijn Deert eijlaes acharmen
155[regelnummer]
dat ick Dus misbruict / wert in alle weegen
Ick ben gescaepen voer rijcken voor armen
op dat elck Doer mijn soomen eertijts plegen
sow werden gevoet / hier ben ick toe genegen
elck sie ick even / nae nijemant uuijtgesondert
160[regelnummer]
maer Die saeck eijlaes wert nu bedeegen
tmisbruijck is te groot Dus mijn verwondert
Deen heeft mijn naw een sack Dander wel hondert
Lasten en scheepen sonder getalle
dus wert ick misbruict en Lelick geplondert
165[regelnummer]
tot verderff vanden armen / hier en over alle
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 22]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+Die meeninge vanden schepper in shemels stalle
es sulcxs van aenbeghin / noijt geweest
maer Dat ick elck een in Dit aertsche Dalle
170[regelnummer]
haer commer sow stelpen / minst ende meest
maer Dees groote catten / Die elcxs als een beest
nimmermeer te versaen zijn / doen mijn dus sneven
en howen mijn verburgen in dit foreest
soo Dat meenich mijn gebreck heeft / om bij te Leven
175[regelnummer]
den heer wil Doverheijt / voersichticheijt / geven
datse worden verdreven / in corter stonden
soo mach tgemeen welvaeren weer werden gevonden
Pausa
Hier coomen uuijt Twee geemene burgers Den een een ambachs man dander een Huisman Ambachts man
Dees tijen benowen hoe Langer hoe meer
hoe salt toch peijns ick ten Laesten geluckken
En huisman
Ick hoop het sal eens neemen een keer
soo Dat ons Droefheijt / niet heel sal verdruckken
Een Ambachts man
Och mocht dat coomen soo waeren ons stuckken
190[regelnummer]
claer ende goet / godt wilt ons Jonnen
mijn hart sow Dan niet dan vruechde pluckken
niet sow mijn dan voort bedrooven connen
En huisman
Immers werter altemet noch een Lutgen gewonnen
195[regelnummer]
daer wij ons huisgesin mee onderhowen
ick werck om een dachhuer / bij twijff wert gesponnen
hier voe Ick mee mijn kinderkens Jongen en owen
Een Ambachts man
Gheen arbeijt doet mijn oick verflowen
200[regelnummer]
als ick een stuver slegs weet te winnen
om mijn kinders van die goe Luij doer te howen
dit wensch ick alle daech / godt ken mijn sinnen
En huisman
Laet ons hem betrowen hij sal uuijt minnen
205[regelnummer]
ons helpen en bescermen / voor alle gebreecken
Ick hoep het sal veranderen dat wij sullen vinnen
alle Dingen noch ten besten eer corte weecken
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 23]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 24]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 25]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+
Een Ambachts man
210[regelnummer]
Och met die mont moet ghij waerheijt spreecken
soo ben ick beducht / dattet noch al sal verquaeden
hoerdij Iet wat goets / Laetet mijn niet gebreeken
soo suldij mijn hart / van druck ontlaeden
En huisman
215[regelnummer]
Sorcht niet den heer sal ons beraeden
doer sijn genaeden / oick in alle saecken
Laet ons gaen binnen sonder verspaeden
en betrowen sijn goetheijt hij salt wel maeken
want hij is Die geen Die voor ons sal waeken
Pausa
Nimmermeer genoch
Wel compere wat Docht u van dien
was Die mauijterij quaelick uuijtgestelt met fondaci
Onversaedige begeert
225[regelnummer]
Neent biloo want nae ick can sien
sullen wij Doer sulcxs crijgen al tghelts recreaci
Nimmermeer genoch
Tsal ons bij sommen aen werden gevelt
want die saeck Die helt / rechts nae ons sin // siet
Onversaedige begeert
Maer nimmermeer genoch / hoort wat ick onbin // siet
geeft u cooren niet min siet / verstaedij Die peijl
Dan hondert gout guldens
Nimmermeer genoch
235[regelnummer]
Tesser niet voor veijl
Ick heb een ander ooch int seijl / soo ick sal betoonen
Ick hopet noch te Jagen op twee hondert gowen croonen
al sout volck met boonen / haer honger stelpen
Onversaedige begeert
240[regelnummer]
Dat wensch ick mee godt moet mijn helpen
al sowen als welpen / Die armen verijsen
wij moeten practijck soecken / om tcoren bet te doen rijsen
soo moogen wij tghelt verchijsen / en elck onscaecken
Nimmermeer genoch
245[regelnummer]
Ick weet raet Laet ons een groote boers maeken
voor alle saecken / als nu ten tije
en neemen brabanders vlaemingen in ons compangie
sonder geckkernije / dat Dunct mijn soo best
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 26]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+
Onversaedige begeert
Die Raet is goet / bij sonder het Lest
ist oost ist west / dan en macht niet faelen
en alset dan compt / dattet coren wil Dalen
Ick salt verhaelen / wat Daer voor goet // is
255[regelnummer]
ons mackker Den vlaeming / daer weijnich op vermoet // is
sal Dan bij ons coomen sijdijt wijs
en coopen veel corens op tot een hooge prijs
van ons als cax / al siende blent
Nimmermeer genoch
260[regelnummer]
Off hij salder een uuijtmaeken / diemen niet en kent
Ga naar margenoot+die al trijgement / sal schijnen te Draijen
dees sal niet dan van Dieretijt ropen en graijen
en bijster craijen / oick waer dat hij reijst
Onversaedige begeert
265[regelnummer]
Soo sal tvolck seggen heel ongeveijnst
en bij haer werden gepeijnst / tes ongegect
daer is Dierentijt voor handen / die vlaeming trect
hoe sow tcoren niet rijsen / nu men sulcxs bespooren
Nimmermeer genoch
270[regelnummer]
En alst al om compt salt weesen ons eijgen coren
Daermen off hooren / dat hij op gaet coopen
hier Doer sullen wij tghelt bij grooten hoopen
versaemen en crijgen / uuijt dorp en stat
Onversaedige begeert Nimmermeer genoch
275[regelnummer]
Compere Jae
Onversaedige begeert
Noch peijns ick daer wat
daer ons veel scat / doer moghen sow coomen
op off Deerste aenslaegen ons werden benoomen
280[regelnummer]
soo Dorsten wij scroomen / tot geenijger stont
Nimmermeer genoch
Wat is doch datten
Onversaedige begeert
Maer souden wij niet conen vinnen een vont
285[regelnummer]
dat Die sont / mocht blijven geslooten
tot In Junio eer eenijge vlooten
met cooren van oosten / wer herwaerts quaemen
Nimmermeer genoch
Gheen beter practijck om ghelt te versaemen
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 27]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 28]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 29]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+soo waer als amen / daer gaff ick wel om
uuijt mijn eijgen beurs / een groote som
al ginct wat crom / tmocht ons niet scaen
Onversaedige begeert
295[regelnummer]
Mijn dunct tmach niet beter werden geraen
ghij hebtet wel verstaen / soo als ick how
want tis Dan Juijst tusken tniew en tow
est man est vrow / niemant heeft dan greijn
dan soutmen tcoren van ons haelen alleijn
300[regelnummer]
soo crijgen wij certeijn / al tghelt sonder Liegen
Nimmermeer genoch
Com compere Laet ons vervliegen
sonder meer bedriegen / hier uuijt te stellen
off tvolck sow ons met vuijsten quellen
305[regelnummer]
Dus Laet ons versnellen / eer tspel verwoet
Onversaedige begeert
En sien off wij nijewers coonen vinden eenich goet
tis best gespoet elcxs nae een polder
en wat cooren Dat wij crijgen smackkent al op solder
310[regelnummer]
met dup / met bolder / niet uuijtgesondert
Nimmermeer genoch
En Laetent Leggen tot dattet ghelt vert over de hondert
goude guldens / sonder eenich versaegen
ick hoop wij sullenter wel drae op Jaegen
315[regelnummer]
o Dat waren slaegen / Die an soude duwen
Onversaedige begeert
Mackker een Dinck Isser daer ick voor gae gruwen
sonder dat te veruwen / wist ick wel raet
Nimmermeer genoch
320[regelnummer]
Wat dinck is toch datte
Onversaedige begeert
Maer ick gruw Datter coomen sal een placcaet
oick eer ijet Laet / dat ducht ick te hant
als Datter geen cooren sal moeten uuijt het Lant
325[regelnummer]
op groot verbant / hier ben ick in verslegen
Nimmermeer genoch
Daer set ick een practijckjen weer tegen
dat wel eer is vercreegen hier en over al
maer mont toe dat ick mijn deel niet vercal
330[regelnummer]
off ick raecten ter pal sonder meer geckken
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 30]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+
Onversaedige begeert
Wel Laet ons Dan vertreckken
te Lantwert gaen Deckken / eerment verbannen / al
335[regelnummer]
en doen voircoop op tcoren / datmen noch dorschen en wannen / sal
soo crijgen wijt al in Manibus vroech ende spae
Nimmermeer genoch
Ick volch u nae
en seg oick Jae / tot sulcken secreet // wis
340[regelnummer]
want het Iser moetmen smeen terwijl dattet heet // is
Pausa
Den Ambachts man
Och buerman het wert hoe Langer hoe quaer
dees tijen sijn te scarp / Dit Doet mijn bedroeven
En huisman
Dat moechdij wel seggen ick voelt voirwaer
Een Ambachts man
Och buerman het wert hoe Langer hoe quaer
En Huisman
350[regelnummer]
Als ick al Lang heb gewrocht met pijne swaer
soo mach ick tbroet naw winnen / dat wij behoeven
Een Ambachts man
Och buerman het valt hoe Langer hoe quaer
Dees tijen sijn te scarp / Dit doet mijn bedroeven
En huisman
Hoe sullen wijt maeken
Een Ambachts man
Wij moetent vertoeven /
en hebben pacienci / dats Den besten raet
En huisman
Van weemoedicheijt wert ick schier Desolaet
als ick mijn staet / eensdeels bevroe
Ick heb seven kinders / en weijnich daer toe
hoe sout ick niet moe / sijn en versleegen
Een Ambachts man
Jae buerman en ick hebber negen
daer me te degen / wat toe behoort
En huisman
Ick sal moeten verloopen / gaetet dus voort
370[regelnummer]
want als ick rechtevoort / al werck een heelen dach
talder hoochsten dat ick dan winnen mach
es vijff off ses stuvers Dats meeste Loon
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 31]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 32]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 33]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+
Een Ambachts man
375[regelnummer]
Soo vaer ick mee
En huisman
En daechs behoeff ick wel twee roggen broon
elcxs van een stoter sal ickse gerijven
wat can van mijn dachhuer dan over blijven
380[regelnummer]
dit moeter weesen salmen den buijck vervollen
Een Ambachts man
Dan en heeftmen noch geen boter Linnen noch wollen
speck noch vleijs noch ander Dinghen
somma wilt dus verquaen / wij moetent verspringen
385[regelnummer]
ons winning is te cleijn alsmer op Let
En huisman
Ist Tabbaert ist cuers tes altemet
in Die Lombert verset en int Lijff gegeeten
die benoutheijt Die ick Lij is niet te weeten
390[regelnummer]
wat baetet gecreeten / elcxs heeft sijn cruis
Een Ambachts man
Ick vercoft gister mee die brieff van mijn huis
vert onder die waerde / sonder Lang beijen
wat wout ick Doen / ick en mach het screijen
395[regelnummer]
van mijn kinderkens niet hooren / thert wouden mijn scueren
En huisman
Ga naar margenoot+Dit selfde Doet mijn meest oick trueren
want het screije om broot van die Jonge kinderen
es tgheen Dat mijn meest gaet behinderen
400[regelnummer]
die crachten verminderen / als ick sulcxs sie aen
Een Ambachts man
Dat selfde Doet mijn oick verstaen
maer waer wildij nu gaen / waer hebdijt voor
hebdij ijet vernoomen / off wat goets int oor
405[regelnummer]
eij sonder getroer / Laet mijn dat hooren
En huisman
Neen ick sow gaen sien om een achendeel cooren
off ick dat can bespooren onder Iemants dack
Een Ambachts man
410[regelnummer]
Dats mee mijn bootscap / ick sow garen een sack
twee off drie coopen / voor mijn eijgen verdoen
maer waer sullen wijt vinden / ick en cant niet bevroen
ick en sie hier nergens munster noch beckken
En huisman
415[regelnummer]
Laet ons een weijnich voirwaert treckken
want Daer ter pleckken soo als ick meijn
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 34]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+woont een coopman van alderleij greijn
van goet niet cleijn / nae ick hem can
Een Ambachts man
Die Doer is geslooten
En huisman
Laet ons cloppen an
holla huisheer off man / eij doet toch open
425[regelnummer]
wij coomen hier tot u geloopen
om wat te coopen / is Dit niet in die cogge
Onversaedige begeert
Jaet wats u believen
Een Ambachts man
430[regelnummer]
Ich hadt garen een sackke rogge
twee off Drie / voor mijn huisgesin
ick wil garen Die merct geven / en bien niet min
eij gerijft mijn hier in / nu ter tijt
Onversaedige begeert
435[regelnummer]
Ick en heb geen coren / oick niet te mijt
mijn solders sijn Leech / en onbeslegen
ghij moecht gaen soecken / in ander weegen
daert bet wert gecreegen / verstaedij tbescheijt
En huisman
440[regelnummer]
Eij Doet mijn toch een achelen
Onversaedige begeert
Ist niet genoech aen eens gheseijt
wat Let dees blijter / wats Dat voor een vont
ghij saecht wel datter geen munster op tveijnster stont
445[regelnummer]
waerom cloptij dan an / off wildij mij tonpasse vloecken
Een Ambachts man
Coopman die tvier van doen heeft / moetet in dasche soeken
soo moeten wij mee / dus neemptet int goet
hadt ghij soo veel kinderen als ick ick Doe
450[regelnummer]
en soo weijnich daer toe / ghij sout soo niet spreeken
Onversaedige begeert
Wilt ghij u armoet op mijn dan wreecken
wat sijn Dat voor treeken / ick rae dat ghij swijcht
hebdij coren gebreck siet dat ghijt crijcht
455[regelnummer]
en elders stijcht / sonder hier te bewelven
want ick Draech geen sorch dan voor mijn selven
En huisman
Een quaet beghin is een quaet behaegen
seijtmen gemeenlick / mijn dunct dattet soo is
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 35]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 36]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 37]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+
Een Ambachts man
Dat mogen wij wel seggen want deerst anslagen
bevielen niet wel / Daer gingen wij mis
En huisman
465[regelnummer]
Dat is gewis
een quaet gesplis / ons Daer op quam
hij wout hem vrij belgen en werden schier gram
om dat hij vernam / dat wij met ons tween
nae coren gingen vraghen
Een Ambachts man
Wat sullen wij nu Doen
En huisman
Daer woonter noch een
Laet ons Daer gaen treen / voor alle saecken
475[regelnummer]
en sien off wij soo aen coren mochten raeken
Ick weetet anders niet te maecken / neen ick voirwaer
Een Ambachts man
Hij scaet in sijn Duer
En huisman
480[regelnummer]
Dat is claer
vrient goeden dach hier coomen wij te gaer
en vraegen u eenpaer spae ende vroech
hebdij geen coren
Nimmermeer genoch
485[regelnummer]
Jae ick coorens genoech
nae mijn gevoech / meer als hondertich Lasten
Dien ick mach vercoopen / ende aentasten
voor alle gasten / Dier nae snackken
Een Ambachts man
490[regelnummer]
Eij doet mijn toch twee off drie sackken
om die te verbackken / voor mijn eijgen huis
want mijn kinderkens eijlaes sijn heel confuis
bij gebreck van broot / en gans sonder heijl
En huisman
495[regelnummer]
En ick hadt garen een achelen
Nimmermeer genoch
Ick en heb niet veijl
dat is Den peijl // sijdijs wijs
Een Ambachts man
500[regelnummer]
hoe soo toch vrient
Nimmermeer genoch
Ick begeert niet te vercoopen / bij deesen prijs
dats mijn advijs / al schijntet verisinge
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 38]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+
En huisman
Gheltet noch niet genoch
Nimmermeer genoch
Neent ick verwacht onlanxs noch al ander rijsinge
naet bewijsinge van mijn brieven
510[regelnummer]
dien ick ontfang / Dus wil ick niemant gerieven
noch met cooren believen / oick hoe benepen
Een Ambachts man
Waer gaen wij nu heen
Nimmermeer genoch
515[regelnummer]
Ick meen een partij naer vranckrijck te scheepen
soo heb ickket begreepen / sonder vertoven
want het daer ghelt hondert croonen / en vert daer boven
es Dat een proven om te versmaen
En huisman
520[regelnummer]
Sow Dat moghen weesen
Nimmermeer genoch
Jaet in trowen binnen rowaen
nae ick heb verstaen / geltet soo veel
en binnen parijs / ofte rutseel
525[regelnummer]
is Die prijs niet minder / die waert van een plack
Een Ambachts man
Wildij niet veel ontbeeren doet mijn maer een sack
om eenich gemack / mijn kinders te Doen
die van honger en commer benaest verwoen
530[regelnummer]
daer sal ick thuis mee spoen / sonder Lang draelen
En huisman
Wij sullen niet borgen maer terstont betaelen
een mijt salder niet faelen / dus Doet ons begeer
Ga naar margenoot+wij bidden u vriendelick
Nimmermeer genoch
Ick wil niet vercoopen quelt mijn niet meer
neempt elders u keer / dats cort bescheet
ick wil nu gaen maeken mijn dingen gereet
dattet coren wert besteet / naer vranckrijck te varen
540[regelnummer]
soo mach ick gelt en scat overvloedich vergaeren
Een Ambachts man
Eijlaes buerman tis alleleens
waer Dat wij Loopen wij vangen niet
En huisman
545[regelnummer]
Dat moechdij wel seggen dies veel geweens
ons hangt over thooft / met veel verdriet
Een Ambachts man
Waer gaen wij nu heen
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 39]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 40]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 41]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+
En huisman
Wij sijn verspiet
verraen en vercoft / van deese fockkers
Die niet en sijn Dan grote op slockkers
vande scamele gemeent / soomen bespooren
Een Ambachts man
Deen wil niet vercoopen
En huisman
Dander missaect sijn cooren
al sijn van achter tot vooren / die solders verwult
Een Ambachts man
Wij moeten per forts noch hebben verdult
off tsow noch weesen ons schult / soo als ick mien
En huisman
Ick hoop den heer salt haest versien
565[regelnummer]
Laet ons met Ien van hier vertreen
Een Ambachts man
Ick ben te vreen
Laet ons gaen heen elcxs nae huis
ick hoop den heer sal alle abuijs
570[regelnummer]
sonder confuis / van ons ten besten weeren
want als hij wil can hijt drae ten besten keeren
Pausa
Die clock Luijt
Een Ambachts man
575[regelnummer]
Wel buerman hoe dus daer gaet die clock
wat isser op handen / wat salmer Leesen
En huisman
Daer sal wat te Doen sijn sonder Jock
Een Ambachts man
580[regelnummer]
Wel buerman hoe Dus daer gaet die clock
En huisman
Vertoeft een weijnich ick hael slechs mijn rock
soo wil ick mee hooren / wat het sal weesen
Een Ambachts man
585[regelnummer]
Wel buerman hoe Dus daer gaet die clock
wat isser op handen / wat salmer Leesen
En huisman
Ick verlang oick bij sonder nae Deesen
sonder ijet te vreesen / want ick hoop wat goets
Een Ambachts man
Dat selfde geeft mijn oick wat moets
want ick hoop meer voorspoets dan wij hebben gehat
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 42]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+
Onversaedige begeert
595[regelnummer]
Compere Daer gaet Die clock vander stat
men sal affleesen soo ick scat / maer wat salt zijn
Nimmermeer genoch
Ten sal nijet roeren hoop ick van mijn
noch oick van dijn / nae ickket besaet
Onversaedige begeert
Dattet sles niet en is van een placcaet
datmen cooren noch saet / uuijt het Lant moet voeren
Nimmermeer genoch
Ick hoop neent / want sulcke toeren
605[regelnummer]
sow ons coomenschap hinderen / en seer verquaeden
Hier sal een Doerwaerder Tplaccaet off Leesen
Phillipus Coninck van spangen doer goodts genaeden
oick van Cecijlien van Napels ver ende na
610[regelnummer]
hertoch van oostenrijck / buijten Iemants scaeden
graeff van vlaenderen / en hollant / et cetera
alsoo wij verneemen vroech ende spa
dat het gewas dit Jaer / niet wel is gesleegen
waer uuijt te bedencken is groote dierte en sca
615[regelnummer]
oick Doer die meuijterij Diemer In plegen
waer Doert al ree seer hooch is gesteegen
om dit te verhoen soo gaen wij verbien
dat niemant eenich cooren / doer eenijge weegen
uuijt ons Lant moet voeren voor eenijge Lien
620[regelnummer]
voort alle vercoopen dier moghen gheschien
om tgroote Molipolium datmer in sien
casseeren wijse al en doense te niet
alle browers in ons Landen doer dit gebiet
wert oick bevoolen niet te mogen verbrowen
625[regelnummer]
de garst haver / sucreoen hier wel op siet
ten waer dattet mout dat sij willen behowen
uuijt ander Landen quaem ter goeder trowen
dat mogen sij besigen tot haer believen
voort om donreedelijcke rijsinge diemen aenschowen
630[regelnummer]
in coren / in graen / soo gaen wij brieven
alle onse officieren / om den armen te gerieven
dat sij tallen tijden alst haer Duncken sal goet
die cooren solders off schueren sonder eenich miskieven
te vijsijteeren en te vraegen wiet toecoomen moet
635[regelnummer]
en wat coren sij vinden / meer dan sulckeen behoet
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 43]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 44]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 45]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+sal den officier daer off te merct doen draegen
sulcken quantijteijt als hij vermoet
orbaerlicxst te sijn op seekere marctdaghen
640[regelnummer]
en stellent tot een reedelijcken prijs / en dat bij behaegen
vanden wethouders / Diet sullen Taxeeren
voort willen wij noch sonder eenich vertraegen
waert datter Iemant waer / die mocht hanteeren
molopolium bedroch off sulck fraudeeren
645[regelnummer]
op tstuck van tcoren hier niet gementioneert
twelck tgemeen welwaeren mocht contraerijeren
Dat Die selfde arbitraelick / sal werden gecorrigeert
voorts op Dat nijemant Ignorancij en pretendeert
beveelen wij u scarpelick Dat ghij sonder vertreck
650[regelnummer]
dit al omme in ons Landen publiceert
elcxs in sijn Juridixi / stat Dorp off vleck
en tot observatie van dien hoort wat ondeck
procedeert wel scarpelick tegens die sijn rebel
bij Reale executie sonder versteck
655[regelnummer]
hier toe geven wij u macht en sonderling bevel
en gebien oick een Igelick Dat hij u sel
hier in u obedieeren wantet ons soo gelieft
Ghegeven in bruijsel onse stat verstaet mijn wel
onder onsen conter segel Daer op gegrieft
660[regelnummer]
den vijfthienden september / onder stont gebrieft
Ga naar margenoot+bij den coninck in sijn rade / ende onterteijkent soet behoert
een Igelijck seijt het den anderen voert
Een Ambachts man
Ick ben seer verblijt dat ick ongestoort
665[regelnummer]
alsulcken woort / Daer hoorde pupliceeren
En huisman
Ick hoep het sal Doen prospereren
en veel Druxs affweeren bijsonderlingen
Een Ambachts man
670[regelnummer]
Hoet gaet ten can ons geen scae in bringen
tsal tcoren en veel Dinghen / howen int Lant
twelck den armen noch doen sal groot onderstant
Onversaedige begeert
Ick wow Die duerwaerder mettet placcaet waer verbrant
675[regelnummer]
tot pulfer en scant / mit dat heeft bestiert
Nimmermeer genoch
Sal dus Die comenscap werden geregiert
waer is oijt versiert sulcken sermoen
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 46]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+
Onversaedige begeert
Tverbiet ons voort an geen voorcoop te doen
ick sow schier verwoen / doer sulcken gebiet
Nimmermeer genoch
En alle voorcoopen die gedaen sijn doetet te niet
685[regelnummer]
oick hoese sijn geschiet / dit doet mijn versaegen
Onversaedige begeert
Die middel waer doer wij tcoren op souden Jaegen
wert ons eensdeels benomen / tis om te ontsinnen
Nimmermeer genoch
690[regelnummer]
Compt compere Laet ons gaen binnen
wij sullen wel weer vinnen een ander practijck
Onversaedige begeert
Ick ben ree compt gaen wij gelijck
uuijt mijn gront ick versijck / al baetet geen troeren
695[regelnummer]
wist ick Diet mijn Dee / Ick hulp hem verscoeren
Pausa
Het coren op solder gevangen Leggende spreect in haer selfs Dese beclaechelijcke reeden Tcoren
Ist niet wel een Jammer om te beclaegen
dat ick Dus op solder moet Leggen gevangen
en wert hier vergeeten nachten en daeghen
daer tgemeen volck soo groot verlanghen
705[regelnummer]
naer mijn heeft / want als Den banghen
roeptet al om cooren Jongen en owen
en ick Die hoer Last en groot verstrangen
te hulp soude coomen / wert hier gehowen
van onversaedige begeerte soomen aenschowen
710[regelnummer]
en van nimmermeer genoch dees twee coren dieven
doen dattet gemeen volck int benowen
mijn dus moeten derven / nu moet ickket brieven
want ick ben genoch verleent / om elcks te gerieven
soo Dat niemant gebreck en behoefde te Lijen
715[regelnummer]
maer dees groote catten diet niet en gelieven
howen mijn op bij meenichte aen alle sijen
op solders / op spijckers / Jaren en tijen
slechs om haer hongerige Roppen te versaen
twelck is te beclaegen / sonder vermijen
720[regelnummer]
och waer salt toe dijen / ick en cant niet verstaen
ick ducht sietmer niet toe tsal noch verquaen
Een Ambachts man
hoorden ick Daer niet een vrous personage
roepen en spreeken / off ist fantazij
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 47]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 48]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 49]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+
En huisman
Neent tselfde docht mijn mee en tscheen oick rage
datse wou uuijstellen / Dat seg ick vrij
Een Ambachts man
730[regelnummer]
Immers verneem ick hier niemant hen noch bij
wat gecrij peijs ick isset geweest
En huisman
Sout wel een Droem sijn off een ander geest
dat ick soe onbedeest / hoorden van veer
Tcoren
Och onver saedige
Een Ambachts man
Holla Daer hoor ickket weer
Laet wij ons keer / Derwaerts nemen
En huisman
Ick ben te vreen / compt sonder Lang temen
Laet ons Daer nae spooren spae ende vroech
Tcoren
Och onversaedelijcke begeert met Nimmermeer genoech
745[regelnummer]
wat groot ongevoech / coockt ghij die Lien
elck roept om mijn soomen wel sien
maer tmach niet gheschien / doer u overdadicheijt
ghij hout mijn hier Leggen sonder genaedicheijt
beslooten int Doncker / sonder vertreck
750[regelnummer]
en elck roept om mijn ick ben seer gebreck
in dorp in vleck / tot elcker spaci
Een Ambachts man
Wel vrow waerom is Dees Lamentaci
sciet u scandalesaci / off eenich Leet
755[regelnummer]
ick bidts u vertrectet ons int secreet
ghij schijnt bedroeft godt weet / alleen twaerom
Tcoren
Tgebreck is te groot verstondij die som
datter wert geleeden om dat ik hier Legge
760[regelnummer]
mocht ick van hier coomen / hoort wat ick segge
aen elcken egge sout ickse vervroemen
En huisman
Wie moechdij Dan sijn / die sulcxs gaet romen
hoe gaetmen u nomen / Laet mijn eens hooren
Tcoren
Ick ben het coren
gewassen geboren / Tot smenschen profijt
op Dat elck Doer mijn in deesen tijt
ver ende wijt / sow werden versaet
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 50]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+
Een Ambachts man
Och Eedele bloeme Daer al ons genaet
alleen aen staet / vinden wij u hier
wij hebben u gesocht / in soo mennich quartier
775[regelnummer]
doer veel Dangier / en groot verseerte
Tcoren
Nimmermeer genoch met onversaedige begeerte
howen mijn in dit geveerte / eijlaes ocharmen
alleen tot verderfenis vanden armen
780[regelnummer]
tis om te becarmen / waert Datmer op pasten
En huisman
Sijdij hier met weijnigen
Tcoren
Neen ick in Trowen wel met Duijsentich Lasten
785[regelnummer]
hebben sij mijn gesoldert en op spijckers gebrocht
ick machher niet van daen al wert ick gesocht
off ick moet werden vercoft / naer haer believen
Een Ambachts man
Eij watte coren Dieven
790[regelnummer]
hoe gaense ontrieven / ons en een ander
wij waren vlus gegaen / met malcander
tot corencoopers huijsen / wij begeerden maer wat
Deen wou niet vercoopen / dander seij Dat hij niet en hadt
en Lochende sijn coren / Dit maecte mijn bedeest
En huisman
Eij segt toch eel bloeme hebdij Lang hier geweest
Ga naar margenoot+mijn hart toch geneest / dat onlancxs was verslegen
Tcoren
Tot som pleckken heb ick wel geleegen
800[regelnummer]
wat baetet versweegen / twee off drie Jaer
soo dat ick van binnen vanden claer /
veel op ben gegeeten / Die mijn ginck rijten
oick ben ick seer vergaen doer tvermijten
en oick Doert pissen en scijten / van muijsen en ratten
805[regelnummer]
die mijn heel onteerden en deen vermatten
verstaedij wel Datten / tis soo certeen
Een Ambachts man
Och hier Legdij gesoldert / en wat werter hongers geleen
in dorpen in steen / om datmen u Derven
810[regelnummer]
wijff en kinderen / van honger scier sterven
want niemandt mach u verwerven / nae dat ick hoor
off hij moet wel ghelt hebben ende een rijck cantoor
en dit slechs Doer / die grote coren bijters
die niet en sijn dan verslijters
815[regelnummer]
van tvleijs en bloet / van die scamele gemeent
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 51]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 52]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 53]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+
En huisman
Eijlaes hoe salt noch werden beweent
mijn hert vercleent / als ickket smaeke
Tcoren
Dat Den armen mijn dus Derft / es een cleijne saecke
ick sal roepen noch wraeke / al schijntet nu voordel
tot haer eewich verderven / int Laeste goodts oordeel
alsmen van haer sal eijschen der armen gebreck
825[regelnummer]
want ick ben soo wel hoort wat ick vertreck
voor Die scaemele gewassen als voor die rijcke
niemant uuijtgesondert / voor al gelijcke
om dat hij sonder versijcke / doer mijn soude crijgen
haer naetuerlijcke notruft / sonder verder te stijgen
830[regelnummer]
hoe soutment verswijgen / ten waer niet goet
Een Ambachts man
O Princesse Eel cooren ghij kent ons gemoet
Doer u werden wij gevoet / alsoomen wel siet
waer gaen wij heen crijgen wij u niet
835[regelnummer]
in veel ongevals en verdriet / sullen wij geraeken
moghen wij u niet genaecken
Tcoren
Wilt sulcke reen staeken
betrout Den heer al uwen saecken
840[regelnummer]
hij salt wel maecken / hij is almachtich
tjaer van sessenvijftigen weest dat Indachtich
doe Die Dierte soo crachtich / over al rees
hoecht u niet hoe haest dat den heer doe bewees
verandering ten besten / en Dat wel Dra
En huisman
Sow ons Dat niet huegen
Tcoren
En nu en isset soo quaet niet nergens na
al ben ick misluct Dit Jaer in sommige weegen
850[regelnummer]
elders soe sie ick weer Dubbelt geslegen
soo Dat niemant verleegen / darff sijn off povere
oick vant voirleeden Jaer schoot veel overe
van mijn soot blijct men cant bethoonen
meer Dan Daermen een Jaer wel op souden stoonen
855[regelnummer]
en noch tot meerder verschoonen / wat sijnder scepen
van oosten gecoomen Die onbenoopen
mijn met sommen gebrocht hebben hier int Lant
Dus weest niet versleegen / ick ben abondant
genoch te hant / Dat moechdij gelooven
860[regelnummer]
Ick hoop ghij sult mijn niet Derven / dus wilt niet bedroven
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 54]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+
Een Ambachts man
Die woorden sijn goet die sij van boven
sonder eenich vertoven / Daer tegens ons sprack
En huisman
Och mochten wijse becoomen / wat grooter gemack
sow ons gewarden in alle steeden
Een Ambachts man
Wat Dunct u buerman / off wij gingen tot reden
870[regelnummer]
een Man van seden / goet en perfect
en baeden hem dat hij gaen wou eer hij vertrect
tot dees corenbijters / en haer verspreeken
misselick off hijse mocht besmeecken
sulcxs is wel gebleecken / in voorleen tijen
En huisman
Dat concept is soo quaet niet ick moetet belijen
Laet ons sonder vermijen / vorderen Die reijs
misselick off hij volcoomen wou onsen eijs
Ick hoop en ick peijs / hij salder wel spoen
880[regelnummer]
maer isset noch verde
Een Ambachts man
Neen hier Isset te Doen
nae mijn vermoen / is hij slegs niet uuijt
nu Laet ons rinckelen / clopt vrij over Luijt
885[regelnummer]
soo wert hem beduijt / ons concept tot gewin
En huisman
Holla huisheer Laet ons toch in
soo mogen wij ons sin / u perfect gaen brieven
Die Reeden een statich man
Wat is u believen
mach ick u gerieven // tis tuwen besten
Een Ambachts man
Och Jae ghij reden want al onsen questen
895[regelnummer]
hoop ick sult ghij bevesten / dattet wel sal sijn
Die Reden
Wat is Die materi segtet dan mijn
Die ick voor Dijn / sow mogen volbringen
En huisman
900[regelnummer]
Ghij hebt wel gehoort voir alle Dingen
bij sonderlingen / nae ick can bespooren
dattet groote Dieren tijt is / bij sonder int coren
soomen wel hooren / hier en over all
en salt Dus verquaen / wij raecten ter pal
905[regelnummer]
in groot misval / en in veel beswaeren
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 55]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 56]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 57]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+
Die Reden
Wat soutmen hier in Doen
Een Ambachts man
910[regelnummer]
Ick salt u verclaeren
wij hebben verstaen / dat Dit beswaeren
ons meest compt naren / met al dit verseerte
uuijt nimmermeer genoch en onversaedige begeerte
tsijn twee corencoopers Die Den armen dus stropen
Die Reden
Sow Dat moghen weesen
En huisman
Jaet want watter aen compt sij gaent al op coopen
en smackkent met hoopen op scueren op spijckers
920[regelnummer]
en Jagent dan op als Loose practijckers
en wij arme versijkers / moetent ontgelden
Een Ambachts man
Nu wouden wij wel bidden dat ghijt bestelden
Ga naar margenoot+en u Daerwaerts velden / sonder eenich versteecken
925[regelnummer]
en straffen hoer tamelick van sulcke gebreecken
met bidden met smeecken / dit wert u gebeen
Die Reden
Ick sal Dat wel Doen Dat belooff ick certeen
willen sij nae reen / slechs hooren en Luijsteren
930[regelnummer]
maer giericheijt grow ick gaet haer soo verduijsteren
datse maer soecken tpluijsteren / van tscamele volck
hierom Ducht ick sal ick weesen een onwaert tolck
en geacht voor nul / wantse Die Reden vervloecken
En huisman
935[regelnummer]
Wij biddent u vriendelick wiltet eens besoecken
en u vercloecken op dat haer onversaedicheijt
doer sulcxs mocht minderen en sij met genaedicheijt
ons voort mochten handelen Dat waer ons begeeren
Een Ambachts man
940[regelnummer]
Wij sijn in meening nu thuiswaert te keeren
Den heer Der heeren vorder uwen passage
soo mach verdwijnen onsen quellage
en alle avontage weer te voor schijn coomen
ha Dieu blijft gesont / godt hoet u voor scromen
Die Reden
Och dees clachten doer snijen van binnen mijn herte
om dattet scaemele volck dus wert op gegeten
tes om te beclaegen met grooter smerte
Dat giericheijt Die mensch dus heeft beseeten
950[regelnummer]
onversaedige begeerte es Deen geheeten
nimmermeer genoech hiet dander hier most ick toe gaen
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 58]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+tsijn twee corencoopers Die veel vermeeten
waer Doer tgemeen volck dus wert verraen
955[regelnummer]
hier ontrent souden sij woonen / holla mijn dunct sij staen
hier rechts bij Den ander / noijt beter geluck
ick wil mijn bij haer spoen / ten mach niet scaen
en verclaeren haer mijn meening van stuck tot stuck
och vrienden mijn bootscap aen u is niet dan druck
960[regelnummer]
ghij moechtse geneesen sonder eenich blaemen
Onversaedige begeert
Wel wie meendij toch
Die Reden
U beij te saemen
965[regelnummer]
off elcxs bij naemen / dus hout u niet scu
al Die scamele gemeent / claecht seer over u
hoe sijdij Dus ru / in u bedrijff
Nimmermeer genoch
Wat Letter op ons / tsij man off wijff
970[regelnummer]
doer wat motijff / moveerdij Dees saecken
Die Reden
Maer tscaemele volck weetet Langer niet te maeken
noch aen broot te geraeken / gelooft dat vrij
en dat om die Rijsing van tcoren / doer u meuijterij
975[regelnummer]
die ghijer in brengt tot Deeser stonden
Dit is Doersaeck / dat sij mijn hebben gesonden
om dat ick Dit vermonden u sow verbreen
Onversaedige begeert
Wie moechdij Dan sijn
Die Reden
Ick ben Reden
diemen niet hoort te vertreeden / om niemants wille
want waer ick failleer / off swijgen moet stille
valt niet dan gheschille / en alle bederff
985[regelnummer]
dus scickt Dat ick in u niet heel en versterff
off boven De kerff / sout ten Laesten misluckken
Nimmermeer genoch
Waerom segdij Dat ons
Die Reden
990[regelnummer]
Om dat ghij u naesten dus gaet verdruckken
met teesen en pluckken / sonder genaet
doer Die mauijterij die ghij stelt vroech ende Laet
in cooren in saet / soomen wel mach bethoonen
dits Immers tegens reden / hoe canment verschonen
995[regelnummer]
alle persoonen werden Doer u gestropt
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 59]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 60]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 61]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+
Onversaedige begeert
Dats tavontuer Datter op Lopt
al werdense gecropt / wie wildijt wijten
1000[regelnummer]
tcoren moet rijsen en Daelen al sowense splijten
ten baet geen crijten Dus neempt vrij u gang
Nimmermeer genoch
Clagense al ree Deesen werden bang
sij sullen eer ijet Lang / noch tcoren moeten coopen
1005[regelnummer]
wel te helfte Dierder Dat sout ick hoopen
al soutmense stroopen / tvel vanden been
Die Reden
Dats buijten reen
in dat verbreen slacht ghij Donverstandelen
1010[regelnummer]
Denct eens offmen u soo souden handelen
sout ghij niet wandelen / in veel Drucxs ten Laesten
en Dit sijn mee menschen Jae u even naesten
en Leetges van een Lichaem / Die mee moeten Leven
Onversaedige begeert
1015[regelnummer]
Wat Roeren ons Die vreemde
Die Reden
Dats quaelick gedreven
Daer spreectij even / off een Lit vant Lichaeme
hem dan eerst gesont docht sterck en bequaeme
1020[regelnummer]
als het met blaeme tegens recht ende reden
Die gesontheijt benoomen hadt van sijn naeste Leden
Dusdanige seeden Duncken u noch goet
Denctij niet eens als teene Lidt het ander verwoet
Dattet Lichaem dan moet / vervallen als mot
Nimmermeer genoch
Seeker vrient ghij spreect als sot
souden wij sulcken Lot / Dat genoch is gewonnen
nu Laeten Driven / wat wert van u begonnen
al sout al werden verslonnen / niemant maectet ons moe
Die Reden
Jae Nimmermeer genoch dat betrow ick u wel toe
nae ick van u bevroe / en wel hebbe gehoort
u is Leet Dattet volck van geen honger versmoort
want ghij rechtevoort / Daer niet nae gaet vraegen
1035[regelnummer]
als ghij sles vollen moecht u hongerige maegen
Doer tcoren op te Jaegen tsij suijen off noorden
Onversaedige begeert
Al roeptij / al craijdij / als Die gestoorden
met u spijtige woorden / hebben wij niet te doen
1040[regelnummer]
vertrect vrij van hier wilt elders spoen
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 62]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+nae u Droom off sermoen / willen wij ons niet buijgen
Die Reden
Nochtans Die Reden moet u overtuijgen
1045[regelnummer]
u vals bedrijven en violencij
gaet eens in u selfs doersoect u consienci
hebt Daer op menci / ghij sult bevinden
Ga naar margenoot+dat ghij niet sijt gebooren / om een ander te verslinden
maer om elck een te helpen / oick hoet mach passen
Nimmermeer genoch
Wel wie seijter tegens
Die Reden
Waerom houdij dan tcoren op dat godt Laet wassen
in uwer cassen / soo scandelick verburgen
1055[regelnummer]
en ghij Doer u Dierte sout garen verwurgen
u even naesten / tegens reden en recht
wat Dunct u hier off is Dees saeck noch slecht
mijn dunct sij wecht / meer danmen can vertaelen
Onversaedige begeert
1060[regelnummer]
Ick verbie niemant eenich cooren te haelen
men darff op mijn niet smaelen / tis maer een versierte
Die Reden
Est hoer niet genoch verboon doer die groote dierte
die ghijer met u meuijterij in hebt gebrocht
1065[regelnummer]
hoe sout vanden armen dus werden ghesocht
off eenichsins gecoft / sij mogent niet vergelden
Nimmermeer genoch
Hoe woudijt Dan hebben datment bestelden
ick wou ghijt vertelden / hier int gemeen
Die Reden
Maer dat elck met een cleijne winning waer te vreen
en gerijfden elck een / nae rechs behooren
en dat dees fockkers / sulcke mennichte van coren
niet op en coften / int cleijn noch int groot
1075[regelnummer]
want met haer tween off Drien opslockkense nu een vloot
dat den armen ter noot / daer niet uuijt mach crijgen
Onversaedige begeert
Nu moet ick Lachhen / eij wilt toch swijgen
wat moechdij Drijgen / Dat vraech ick nach
1080[regelnummer]
sout ick niet op mogen coopen / soo veel ick vermach
dats een quaet aenslach / dat moet ghij belijen
Die Reden
Ghinckt dan quaelijcken in voorleen tijen
doemen van sulcke fockkerijen / niet en wist
1085[regelnummer]
elck creech sijn gerijff doe sonder eenich twijst
daer werden niet gevisct / op sulcke verbanden
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 63]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 64]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 65]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+maer nu eijlaes watter mach belanden
compt in weijnich handen / alst wel is gebleecken
1090[regelnummer]
en diet Dan wil hebben / moeteter uuijt breecken
met cracht van gelde dat sietmen alle daegen
is Dit noch redelick geleeft / ick moetet u vraegen
beantwoort dees aenslaegen / hier int quartier nu
Nimmermeer genoch
1095[regelnummer]
Is het niet Redelick tis De manier nu
bij sulck bestier nu / Die coomenscap staet
die grootste boersen / hebben Die meeste baet
ick prijs vroech ende Laet mee sulck bescheijt
Die Reden
1100[regelnummer]
Ghij mocht soo goet coop hebben geseijt
Ick prijs Donreedelickheijt / en tverderff vanden armen
dat gaedij toch soecken / Ick hoort aen u termen
want als ghij acharmen / maer vollen moecht u crop
soo Denct ghij niet om u naesten al heeft die nau drop
1105[regelnummer]
Ja broot off sop / ghij Laet hem bewelven
Onversaedige begeert
Wij sorgen voor niemant dan voor ons selven
verder willen wij niet Delven / verstaedij die saeken
en wat ghij praet anders suldij ons niet maeken
1110[regelnummer]
dus u reden wilt staeken / hadieu wij gaen drijven
en soo als wij sijn soo passen wij te bliven
Die Reden
Wie hoorden sijn Dagen / van quaer motijven
dan daer dees in verstijven inder waerheeden
1115[regelnummer]
Die Deucht misprijsense en verachten die Reden
met alle goe seeden / Die sij uuijtwien
daerom ben ick onder Die coorencoopers niet gesien
om dat ick elck gae verbien / haer groote giericheijt
haer mauijterij haer scelmerij / haer onmaniericheijt
1120[regelnummer]
haer woekerij / haer fockkerij / haer vals op stel
haer boeven Jacht / haer Dieverij en alsulck spel
Daer sij even snel in persevereeren
buijten recht buijten reden / slechs om te vermeeren
haer goeden met onneeren Dat is Die som
1125[regelnummer]
hier sow ickse garen offtreckken / maer sij gever niet om
sij beminnen het crom / Dat isset besluijt
soo Dat Die Reden eijlaes met hoer heeft uuijt
en niet meer geacht is hoe soutment bedeckken
hierom soo moet ick nu gaen vertreckken
1130[regelnummer]
in ander vleckken / Daer ickket voor hebbe
en sien off ick nijewerts beter gehoor hebbe
Pausa
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 66]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+
Een Ambachts man
1135[regelnummer]
Och buerman ick verlang hoe Langer hoe meere
waer mach die man blijven / ick en weet wat dencken
En huisman
Tvertoeven van hem bedroeft mijn oick seere
Een Ambachts man
1140[regelnummer]
Och buerman ick verlang hoe Langer hoe meere
En huisman
Daer hij gaen sow was Immers niet veere
Ick grow eenich ongeval / hem mach crencken
Een Ambachts man
1145[regelnummer]
Och buerman ick verlang hoe Langer hoe meere
waer mach Die man blijven / ick en weet wat dencken
En huisman
Sijn hem sles niet overcoomen eenijge swencken
als van moorden en drencken / soo isset noch goet
Een Ambachts man
Och dat is waer want wat een onspoet
waer ons gemoet / waer hij gesturven
En huisman
Want waer reden failleert
Een Ambachts man
Daer ist al bedurven
Jae wert niet gecurven / Dan alle quaet
En huisman
Want Die Reden alleen is Die eenijge maet
1160[regelnummer]
daer elck hoet gaet / tsij heeren off knechten
haer sterffelijcke Leven / nae behooren te rechten
op dat geen aenvechten / haer brengen int geween
Een Ambachts man
Waert niet te beclaegen
En huisman
Datmen dees sow vertreen
off wijsen heen / als Den onwaerden
Een Ambachts man
Holla buerman wie is Daer op vaerden
1170[regelnummer]
mijn hert dat vlus beswaerden / verlicht al heel
En huisman
Sout reden wel sijn / soo waer ons scheel
met al het crackkeel / weer gans te niet
Een Ambachts man
1175[regelnummer]
Ja tis die man selfs ick bidts u siet
al ons verdriet / werden wij nu quijt
En huisman
O Wellecoom Reden wij sijn verblijt
Ga naar margenoot+met groot Jolijt dat wij u sien coomen
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 67]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 68]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 69]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+
Een Ambachts man
Wij waren beducht dat eenich scroomen
u mocht bestromen / en vallen scaelick
hoe isser gevaeren
Die Reden
Maer vuijlick en quaelick
want seer ongenaelick / hebben sij haer gehat
tegens mijn / want wat ick haer badt
twas al niet en moeijten verlooren
Een Ambachts man
Godt moetet geclaecht sijn
Die Reden
Sij wouden niet eens nae Reden hooren
maer gingen versmooren / mijn goe Informacij
1195[regelnummer]
tgebreck vanden armen was haer een Jubilaci
op sulcke valsche fondaci / waren sij gestelt
Een Ambachts man
Dit heb ick al te vooren bij mijn selfs gespelt
want Die Liefde van tghelt / diet al verwint
1200[regelnummer]
heeft Die herten van die corencoopers soo verblint
datter niet wert bemint / dan scat ende goet
En huisman
Al sow van honger en commer blijven verwoet
den armen onsoet / hier gevense niet om
1205[regelnummer]
als sij tcoren maer mogen Jaegen tot een hooge som
est recht off crom / soo sijnse te vreen
Een Ambachts man
Tis om te beclaeghen
En huisman
1210[regelnummer]
Waer gaen wij nu heen
wat groot geween / is voor ons begost
ick en weet niet Langer te crijgen die cost
werden wij niet verlost / van deese diere tijt
Die Reden
1215[regelnummer]
Ick bidts u vrienden te vreeden toch sijt
diet al gebenedijt / den heer der heeren
die cant soo haest ten besten keeren
en u verseeren / geneesen voirwaer
En huisman
1220[regelnummer]
Och mocht Dat gheschien
Die Reden
Noch wast gesceepen al ongelijck quaer
soot bleeck openbaer / Dat ghijt verstaet
maer den heer gaff wijsheijt ons conings raet
1225[regelnummer]
Datter quam een placcaet / diet veel heeft belet
Een Ambachts man
Sonder dat waren wij noch meer verplet
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 70]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+met dierte besmet / soo ghij daer vermelde
1230[regelnummer]
och salige verstant / die dit eerst uuijtstelde
godt Jon u geluck / sonder eenich verspaen
Die Reden
Ick reden heb daer veel in gedaen
soo ghijt moecht verstaen bij deese saecken
1235[regelnummer]
want doet hoff sach datse gingen maeken
meuterij int coren soomen can betoogen
naemen sij terstont Die Reden voor oogen
met groot vermoogen / als heeren excelent
en ordineerden doer mijn een mandament
1240[regelnummer]
dat nu ver en ontrent / is gepupliceert
En huisman
Tis waer sij sijnder wat Doer beheert
maer Dattet sles niet en keert weer totten quaeden
want dees corenbijters / sonder genaeden
1245[regelnummer]
soecken elck te bescaeden doer haer bedrijff
Die Reden
Is Dat sij weer meuijten noch even stijff
soo heb ick een ander motijff dat ick in sal geven
den hoogen raet van ons coninck verheeven
1250[regelnummer]
daerse Doer werden bedreven / soo als ick mien
want bij ons coninck ben ick seer gesien
niet Laet hij geschien / in sijn Landen off steden
off hij gaet eerst te raet en besprect hem met reden
op dat sijn seeden / wel souden geluckken
Een Ambachts man
Ghij moet ons nu helpen in deese stuckken
behoen voer tverdrucken / off wij sijnder uuut
want wij scaemele gemeente hebben geen virtuijt
al roepen wij al Luijt / theeft weijnich gehoer
Die Reden
Ick sal Doen alle mijn Devoer
sonder eenich getroer / soe reden betaemt
es Datter meer meuterijs bij wert geraemt
sij sullen werden gepraemt oick heel verwaten
En huisman
Och Dat waer goet
Die Reden
Thoff verstaet seer wel / en dat boven maten
hoer vals besaeten en al haer meuterij
1270[regelnummer]
daerom sullenser in versien / gelooft Dat vrij
eer corten tij / sonder eenich verlettinge
Een Ambachts man
Wat soudense Dan doen
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 71]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 72]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 73]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+
Die Reden
Ick reden sal haer raen te ordineeren een settinge
om tcoren soo te stellen / op een seekere prijs
daer niet boven te geven / dats mijn avijs
op groote peijne / al soudet haer spijten
En huisman
Hoe souden die corendieven dan roepen en crijten
op haer tanden bijten / al even onsachtich
Die Reden
Waerom en is ons coninck niet soo machtich
1285[regelnummer]
als engelant / poortegael / en ander steden
daermen Lichtelick een setting over tlant verbreeden
en dat met reden / om een quaer te voircoomen
Een Ambachts man
Jae hij in trowen
Die Reden
Est dan niet beeter dat hij soo gaet betomen
sonder eenich scroomen dees corencoopers giericheijt
dan dat all sijn Landen doer haer onmaniericheijt
tot groote schoffiericheijt soude gedijen
En huisman
Och Jaet in trowen want Laetmense betijen
sij sullen noch soo rijen ons scaemele gemeente
Jae ons plockken en teesen / al totten gebeente
met groot vercleente / dits te beduchten
Die Reden
Ick hoop men sal haest behinderen / haer cluchten
soo Dat carmen en suchten / van u sal wijcken
ick reden gae selfs ten hooff nu strijcken
om haer practijcken / soo te doen swichten
1305[regelnummer]
bidt godt Den heer Dat hij wil verlichten
thert Der princen en Des coninxs raet
op datse met reden vroech ende Laet
sulck bedroch en quaet / mogen uuijtvrijven
Ga naar margenoot+als Die corencoopers nu Dagelijxs bedrijven
Een Ambachts man
Mijn hart gaet heel Inwendich verstijven
Doer Die troostelijcke woorden / die reden daer sprack
En huisman
Godt geeff hem sles voorspoet bij mannen en wijven
1315[regelnummer]
op dat sijn motijven / mogen dijen tot gemack
Een Ambachts man
Laet wij den heer voor hem bidden hier in dit rack
dat hij hem behoe in alle manieren
want mach reeden gehoor hebben / soo salt wel tieren
1320[regelnummer]
Jae alle schoffieren / sullen Dan enden
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 74]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+
En huisman
Wij willen metter herten tot hem gaen wenden
hij mach ons voor tschenden / bevrijen allien
1325[regelnummer]
nu Laet ons hem aenroepen met gevowen knien
hier vallense op haer knien
Een Ambachts man
O heer Der heeren omnipotent
Die al trijgement / Des werlts Doersiet
1330[regelnummer]
niet Isser verburgen / ver off ontrent
off tis u bekent / oick watter geschiet
slaet toch u oogen op ons verdriet
daer wij eijlaes mee sijn belaen
ghij sijt ons troost ons eenich onthiet
1335[regelnummer]
daer wij in noot toe mogen gaen
o kender Der herten wilt ons voirstaen
u Roepen wij aen / hier in dit crijt
ontfermt ons heer in dees diere tijt
En huisman
1340[regelnummer]
Here Almachtich doet op die ooren
van ons coninxs raet geeft haer verstant
en volcoomen wijsheijt om nae reden te hooren
op datse voersichtich aen elcken cant
in Deese benoutheijt dier is op hant
1345[regelnummer]
haer mogen draegen en dat tot welvaeren
van die scaemele gemeente die hier int Lant
bedructelick Leven als arme Dienaeren
doer gebreck van coren dat haer doet beswaeren
hier om is ons verclaeren tot u met vlijt
1350[regelnummer]
ontfermt ons heer in dees Dieren tijt
Een Ambachts man
Alle concepten en vreemde aenslaegen
collusien Mauijterijen hoe Die sijn
waer Doer men het coren / dus hooch op Jagen
1355[regelnummer]
heer Doet Die te niet tot dees termijn
doer u selfs / off doer den Dienaer van dijn
twelck is doverheijt / dier toe sijn gestelt
want onversaedige begeerte alst blijct int schijn
met nimmermeer genoch doen groot gewelt
1360[regelnummer]
al Datter Leeft werter off gequelt
bij naest tonder gevelt / sonder respijt
ontfermt ons heer / in dees Dieren tijt
Prince
En huisman 1365[regelnummer]
O moogende prince die niet en versmaet
tgebet vanden armen / soet wel is bevonden
u roepen wij aen vroech ende Laet
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 75]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 76]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 77]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+weest ons voir stander tot allen stonden
1370[regelnummer]
in deese elende al sijn ons sonden
oorsaeck van dien ghij moet ons helpen
wij sijn u creatuerkens / ghij kent ons gronden
sonder u sijn wij niet dan arme welpen
en slijm der aerden Jae min dan schelpen
1375[regelnummer]
dus om ons Lijen te stelpen / roepen wij subbijt
ontfermt ons heer in dees Diere tijt
Een Ambachts man
Ghij goede gemeente Die hier nu sijt
eendrachtich vergaert / willen wij nu spooren
1380[regelnummer]
om van dees Lasten te sijn bevrijt
soo Laet ons metter herten nae godt gaen horen
En huisman
En beteren ons Leven off tis verlooren
van achter tot vooren / dat dunct mijn best
1385[regelnummer]
soo sal Den heer Dees Dierte vant coren
haest doen versmooren / est oost / off west
Een Ambachts man
Elck schick hem te sijn in deuchden gevest
en Leeft nae reden als Den vaillanden
1390[regelnummer]
soo sal hij Dees gesel Die ons Dus quest
verwerpen int Lest / en int vier verbranden
En huisman
Ghelijck hij pharoo Dee Die Israhel ginck aenranden
sal hij dees meuijtmaekers / oick versteeken
1395[regelnummer]
verwerpen verwoesten in alle Landen
haer raet vernielen / en haer macht gaen breecken
Een Ambachts man
Want sij sijn maer geeselen om tquaet te wreeken
Jae buelen van godt hier gebruict hij se toe
1400[regelnummer]
tot dat wij ons beteren met bidden met smeeken
soo sal hij thoonen genaede en werwerpen die roe
En huisman
Tgeen dat wij gespeelt hebben neemptet int goe
van ons onduijtsche wijnranskens tes ons begeren
1405[regelnummer]
hebben wij ijet gemist / soo ick wel bevroe
wilt Doer Lieft boven al dat ten besten keeren
Een Ambachts man En huisman
Hier mede bevoolen Die heer der heeren
Die ons allen Van druck bewaert
1410[regelnummer]
Niet soo verholen hij salt probeeren
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 78]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+Een Ambachts man En huisman
hier mee bevolen Den heer Der Heeren
hoe blint sij Dolen hij canse Leeren
1415[regelnummer]
Met godtlijcke reen Dat is sijn aert
Hier mee bevolen Den heer Der heeren
Die ons alleen Van Druck bewaert
Een Ambachts man
Dees moet u en ons in sijn regaert
1420[regelnummer]
soet is verclaert / neemen eendrachtich
hier mee beveelen wij u Den heer almachtich
finis
| |||||||||||||||||||||||||||||||
De personages
Lauris Janzoon fecit anno 1565 den 4 novembrij
| |||||||||||||||||||||||||||||||
De Proloog van tspelDeerste
Wel laet ons nu sien elcxs om een goe stee
met goet belee / want sij sullen haest speelen
Twede
1440[regelnummer]
Dats wel geseijt / want tis schier halff twee
Dus wil ick mijn voegen me / om haer te hooren quelen
Deerste
Wel elck op een ent dan sonder ijemant te verveelen
Laet wij ons soo Deelen / Dats tminste rumoer
Tweede
Gaet ghij dan ghinder
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 79]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 80]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 81]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+
Deerste
Dat sal ick als een broer
1450[regelnummer]
wacht ghij mee u toer / soo Dat behoort
Die Derde op taneel neer Leggende en slaept wert wacker ende sprect
Derde
1455[regelnummer]
Onbeijt wat geluijt quam mijn daer aen boort
wat sal hier werden bespoort / doer dit bedrijff
twecte mijn wel haest / al sliep ick stijff
ancxst viel mijn op tlijff doer sulck betraepen
Twede
1460[regelnummer]
Holla bloet ist nu een tijt om slaepen
eij siet hem toch gapen / al waert midder nacht
Derde
Wel wat sal hier toch werden verpacht
Dattet volck dus wacht / wat isser te beleggen
Deerste
Staet eerst op dan sal ickt u seggen
sonder meer Dreggen / alhier ter spaci
Derde
Wat salmen hier Doen
Tweede
Maer teele wijnranxsken Donduijtse nacij
om te maecken recreaci / sal voor elck een
hier speelen soo ick meen
Derde
1475[regelnummer]
Dats tegens reen
want die tijt certeen / sulcxs niet en wijst
Dus ist te verachten / hoe wel ghijt prijst
en dat om Delende daer wij in steeken
Deerste
1480[regelnummer]
Hoort vrient Laet mijn eens spreecken
Die materij onbesweeken / diemen hier verbeijt
sal niet eens roeren van Lichtvaerdicheijt
daer sal een ander bescheijt / werden beduijt
Tweede
1485[regelnummer]
Noch tavont en salmen oick speelen geen cluijt
want ten wijst niet uuijt / nu sulcxs te plegen
Deerste
Die materij sal roeren soo den tijt is gelegen
verstaedijt te Deegen / soo suldijt wel hooren
Derde
Wat salmen Dan ageeren
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 82]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+
Tweede
Maer een vrous personage genaempt het coren
1495[regelnummer]
sal coomen te voren / en hier gaen vertreckken
hoe Dat godt haer heeft Doen wassen in alle pleckken
in dorpen in vleckken / om die menschen te versaen
Deerste
Maer onversaedige begeerte vol alderleij quaen
1500[regelnummer]
met nimmermeer genoch dees twee coren Dieven
sullen tcoren ophouden om elck tontrieven
nae haer believen / als Loose practijkers
Tweede
En smackkent op solders / in scueren / en spijckers
1505[regelnummer]
als onversaedige rijkerts / om elck te plaegen
slecs om dat sij tcooren hooch sullen op Jaegen
hoe wel haer gierige maghen / niet sijn te vernoegen
Deerste
Dan sal Dambachts man en den huisman die dagelixs ploegen
1510[regelnummer]
darwaerts haer voegen / om wat corens te haelen
mits biende reet ghelt / terstont te betaelen
maer tsal haer faelen / oick waer dat sij raeken
Tweede
Want den een sal sijn coren dat hij heeft missaecken
1515[regelnummer]
dander sal wijs maeken / Dat hij niet wil vercoopen
waer doer dees schaemelen bijnaest wanhoopen
en ten Laesten Loopen / tot een man genaemt reden
Deerste
Die welcke dan gaet om die saeck te beleeden
1520[regelnummer]
en straft Die seeden / en tgroot gewelt
dat van dees corencoopers / wert uuijtgestelt
maer tis al om niet sij blijven versteent
Derde
Hoe sal haer Dan howen Die scamele gemeent
1525[regelnummer]
als sij Dus vercleent / moeten blijven int geclach
Tweede
Maer reden vertroest haer soo hij best mach
en belooft haer nach / en dat eer ijet laet
dat hijt an sal geven / ons conincxs raet
1530[regelnummer]
om sulck bedroch en quaet / te mogen uuijtroijen
Deerste
Dit Doet den armen haer druck wat verscoijen
en thert verfroijen / inwendich van binnen
soo Datse voor hem bidden met hart met sinnen
1535[regelnummer]
op dat hij gehoor mach vinnen / bij alle persoonen
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 83]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 84]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 85]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+
Tweede
Dit is Die Materij Die wij sullen verthoonen
wilt ten besten verschoonen / ons simpel voorstel
Derde
Die materij die Dient bij naemen nu wel
want sulckdanich spel / sal elck versoeten
maer eer ghij voertgaet Laet ons groeten
Die wethouders ons stadts die dagelicxs regieren
Deerste
Dats groote Reden dus gaen wij saluteeren
voor al scout bailju burgemeesters en heeren
die in deucht en in eeren / ons niet en beswijcken
Twede
1550[regelnummer]
Voort dat eele geslacht van trow moet blijcken
diemen wel mach gelijcken / bijden pellicaen
groeten wij Jonstich / om dat sij mee gaen
retoricaes paen / sonder eenich blaemen
Derde
1555[regelnummer]
Dan groeten wij noch Dees gemeent bij naemen
Die hier altesaemen / nu sijt vergaert
weest toch op u hoede / u boers wel bewaert
datse niet wert gescaert / hier in presenci
Deerste
1560[regelnummer]
Voert bidden wij u noch geeft toch audienci
soe moechdij ons Invenci / te bet doergronden gaen
dus geeft toch gehoor / wij beghinnen van stonden aen
finis
Lanck 90 Regulen
|
|