Trou moet blijcken. Bronnenuitgave van de boeken der Haarlemse rederijkerskamer 'de Pellicanisten'. Deel 2: Boek B
(1992)–Anoniem Trou moet blijcken– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 7]
| |||||||||||||||||||
VoorwoordVan de elf delen die de toneelcollectie van de Haarlemse rederijkerskamer Trou Moet Blijcken nu nog omvat, zijn er vijf afgeschreven door Goossen ten Berch, te weten de boeken A, B, C, G en R. Alle dragen het jaartal 1600 op de rug van hun perkamenten band, eerder een verwijzing naar het moment waarop de afschrijver met zijn werk begon dan dat die datum betrekking heeft op een tijdstip van voltooiing. Het precieze moment van afschrijven is namelijk in veel gevallen maar moeilijk te bepalen, want jaartallen die genoemd worden, fungeren slechts ten dele als aanwijzing daarvoor. In Boek A treffen we bijvoorbeeld heel wat spelen aan waarvan een opvoeringsdatum van vóór 1600 vermeld wordt. Over het moment van afschrijven zegt een dergelijke mededeling maar weinig. In Boek B komen verwijzingen naar opvoeringen slechts twee keer voor. In beide gevallen betreft het hier evenwel jaartallen na 1600. Zoals blijkt uit plaatsing ervan tussen de regels in, is de eerste verwijzing naar een opvoering duidelijk een latere toevoeging: ‘den 24 IJunij anno 1612 gespeelt / op de mart’ (fol 50r.). Bij de ondertekening op fol. 118v. van Verlaten Kennisse bestaat er daarentegen geen twijfel over dat deze aantekening dateert van het moment van afschrijven zelf. Alleen daaruit kunnen we afleiden dat Ten Berch nog in 1601 met Boek B bezig was. Als ontstaansdatum voor dit deel houden we dan ook vast aan de omschrijving ‘rond 1600’.
Slechts twee van de elf hier uitgegeven spelen zijn integraal in andere edities beschikbaar: het befaamde Esbatement vanden appelboom en het weinig minder geroemde zinnespel van Piramus en Thisbe. De eerste tekst werd in 1923 onder de titel: ‘Het esbatement van de appelboom: Een volksvertelsel omgewerkt tot esbatement’ (in: Tijdschrift voor Nederlandsche Taal- en Letterkunde jrg. 42, blz. 165-193) door P.J. Meertens uitgegeven. In 1965 bezorgde dezelfde editeur een nieuwe uitgave van het spel, nu in boekvorm. (Het esbatement van den appelboom; ingeleid en toegelicht door P.J. Meertens. Zwolle 1965 [tweede oplaag: Culemborg 1976]). Het esbatement werd verder opgenomen in deel 5 van de door M.C.A. van der Heijden samengestelde serie ‘Spectrum van de Nederlandse letterkunde’: Hoort wat men u spelen zal: Toneelstukken uit de Middeleeuwen (Utrecht-Antwerpen 1968, blz. 357-386). Een vierde uitgave is die van W. Waterschoot, in 1979 bij Uitgeverij Martinus Nijhoff te Den Haag gepubliceerd. Tot slot geniet het spel zelfs in het buitenland een zekere populariteit blijkens opname in vertaling onder de titel ‘The Blessed Apple Tree’, in een door Neville Denny uitgegeven bloemlezing Medieval Interludes (London 1972, blz. 71-95).
Ook van Piramus en Thisbe zag meer dan één editie het licht. G. Kalff bezorgde al in 1889 een uitgave van dit spel in Trou Moet Blycken: Tooneelstukken der zestiende eeuw, voor het eerst naar de handschriften uitgegeven (Groningen 1889, blz. 27-53). Later gaf de Groningse hoogleraar G.A. van Es het spel opnieuw uit in Piramus en Thisbe: Twee Rederijkersspelen uit de zestiende eeuw (Zwolle 1965, blz. 115-156). | |||||||||||||||||||
[pagina 8]
| |||||||||||||||||||
Afgezien van enkele clausen waarmee Urias en Aaron hun dialoog in Sincte Paulus bekeringe aanvangen (opgenomen op de bladzijden 41 en 43 van De bekeeringe Pauli; ingeleid, uitgegeven en toegelicht door G.Jo Steenbergen, Zwolle 1953), verschijnen de overige negen spelen van Boek B hier voor het eerst. Samenvattingen van de spelen zijn her en der wel voorhanden. Vooral de artikelen van C.G.N. de Vooys moeten in dit verband genoemd worden.Ga naar voetnoot1 In zijn Repertorium van het rederijkersdrama ontsloot W.M.H. Hummelen de collectie vanuit bibliografisch oogpunt.Ga naar voetnoot2
Deze uitgave heeft tot doel een ruim publiek kennis te laten maken met de teksten van de verzameling Trou moet blijcken. De editeurs hopen met het samenbrengen van een facsimile en een transcriptie van de spelen twee categorieën lezers van dienst te zijn: de gespecialiseerde vakbeoefenaar, maar naast deze ook de geïnteresseerde student. De individuele gebruiker bepaalt zelf of hij het meest gebaat is bij de facsimile, bijvoorbeeld als uitgangspunt voor eigen tekstkritische arbeid, of dat hij het meest geholpen is met een moderne transcriptie, die de hoogste drempel voor een nadere kennismaking met de spelen, het zestiende-eeuwse schrift, heeft geslecht. De editeurs oordelen dat een editie in de boven beschreven opzet voldoende aan de bestaande belangstelling voor de collectie Trou Moet Blijcken tegemoet komt en dat ze die belangstelling wellicht zal vergroten. Aangezien de gebruiker met behulp van de facsimiles de bron zelf kan raadplegen, hebben wij ons in de transcripties onthouden van diplomatisch commentaar. Vandaar ook het woord bronnenuitgave als benaming van de soort in de ondertitel van deze publikatie.
We geven de in de handschriften aangetroffen formuleringen precies weer zoals ze door het oog waargenomen worden, dus inclusief alle verschrijvingen. Voor een volledige verantwoording van onze werkwijze in dit opzicht verwijzen we naar de ‘Uitgangspunten voor de facsimile en de transcriptie van de boeken van Trou Moet Blijcken’ in Deel 1: Boek A p.9-13, waarin wij ons diplomatisch principe historisch verantwoorden en die we hier slechts in een samenvatting presenteren. In de praktijk komen de transcriptieregels op het volgende neer:
| |||||||||||||||||||
[pagina 9]
| |||||||||||||||||||
We zijn ons ervan bewust dat men van mening kan verschillen over een aantal van de door ons gepresenteerde transcripties. Ten aanzien daarvan merken we op, dat in alle gevallen is uitgegaan van het gemiddelde schriftbeeld binnen het afschrift van dezelfde afschrijver. | |||||||||||||||||||
[pagina 10]
| |||||||||||||||||||
Dr J.P.G. Heersche uit Hilvarenbeek heeft ons bij de tweede collationeringsronde terzijde gestaan, waarvoor wij hem bij dezen graag hartelijk danken. Opnieuw zijn wij Prof. Dr W.M.H. Hummelen erkentelijk voor het beschikbaar stellen van de microfilms van het oorspronkelijke handschrift. De Broederschap van de aloude Rhetorrijkkamer te Haarlem, bekend onder de zinspreuk Trou Moet Blijcken, zeggen wij dank voor hun toestemming Boek B in facsimile te mogen uitgeven. Tot slot danken wij de Vakroepen Nederlands van de Katholieke Leergangen te Tilburg en van de Katholieke Universiteit te Nijmegen voor hun medewerking bij de totstandkoming van deze publikatie.
Dr W.N.M. Hüsken Drs B.A.M. Ramakers Dr F.A.M. Schaars
Tilburg - Nijmegen, 15 december 1992 |