Gilles van der Loo
Dood aan de helden
Op de eerste bijeenkomst van de nieuwe Tirade-redactie kwam Wouter van Oorschot de kamer binnenstuiven om een, voor zijn doen, korte toespraak te houden. Hij zei zich niet te willen mengen in wat hij van nu af aan als onze zaak zag, maar toch te willen meegeven dat hij hoopte op een terugkeer van het vuur en engagement in Tirade.
O jee, dacht ik. Nu moet ik me ergens boos over maken.
Ik zal overtuigd moeten zijn.
Stellige meningen leken mij altijd iets voor domme mensen, en ik schatte Wouter als een slim mens in. Het was allemaal nogal verwarrend.
In decennia voorafgaand aan mijn wasdom konden stellige meningen nog realistisch lijken, door de gebrekkige informatie waarover de burger beschikte. Politici waren in-en-in goed of slecht; films hadden helden en boeven.
Als je geen idealen had - nergens voor stond - was je niets.
Toen ik op de middelbare school zat en les kreeg van babyboomers, was Adolf Hitler nog gewoon het Kwaad. Vorig jaar oefende de dertienjarige dochter van een vriend haar spreekbeurt op me.
En misschien moet je ook wel blind zijn voor je eigen drijfveren
‘Ik houd mijn Powerpoint over...’ begon Anna. Ik lag al dubbel, maar het mooiste kwam nog: een meisje met vlechtjes dat Hitlers misdaden tegen de mensheid verklaart door te vertellen dat hij altijd schilder had willen worden, maar daar niet zo goed in was gebleken en dat hij daarom, uit frustratie... Anna durft me nooit meer iets voor te lezen en dat is jammer. Hoe vaak huil ik nou van het lachen?
De vraag rees, voor het schrijven van deze 450 woorden, of ik me wel ergens over kan opwinden. Om boos te worden moet je een sterke overtuiging hebben en blind zijn voor de drijfveren van mensen die een andere mening zijn toegedaan. Je moet weigeren - of niet in staat zijn - je in de ander te verplaatsen.