[Jamal Ouariachi, brief aan de bovenbuurman]
Amsterdam, xx oktober 2012
Beste bovenbuurman,
In een eerder briefje heette ik je welkom in dit pand en verzocht ik je vriendelijk - na vier weken gehamer en geboor overdag en dreunende techno in de avonduren ter begeleiding van de computergametoernooitjes met je luidkeelse matties - om voortaan iets rustiger aan te doen met de beats en het gebrul.
Ik kreeg geen reactie op dat briefje, je bent je zelfs niet even komen verontschuldigen voor de overlast. Geeft allemaal niet, want sindsdien ging het ietsje beter.
De afgelopen dagen is het echter weer elke avond de héle avond boem-boem-boem. En bij mij is de maat (no pun intended) nu vol. Ik kan natuurlijk de politie bellen, of een brief schrijven naar de woningbouw. Het kan. Ik heb daar niet zulke beste ervaringen mee. Voordat jij boven me kwam wonen, woonde er onder mij een suïcidale schizofreen (ja, ik ben een geluksvogel qua buren). Dat hij 's nachts urenlang ‘ja! paspoort! ja! paspoort!’ stond te schreeuwen, of dat hij zijn dagelijkse schijtwerk in een vuilnisbak deed en dat hij die bak eens per week in de gracht voor de deur leegde, of dat hij af en toe zijn eigen voordeur te lijf ging met een baksteen - het bleek allemaal niet voldoende aanleiding voor de betrokken instanties om de arme stakker gedwongen op te nemen of in ieder geval uit huis te plaatsen. Dat gebeurde pas toen hij op een wonderschone ochtend de gaskraan urenlang had opengezet, met bijna-fatale gevolgen voor de overige tien bewoners van het pand. 't Is living on the edge op dit adresje, ik waarschuw je maar vast...
In de instanties heb ik in ieder geval weinig fiducie, zoals je zult begrijpen. Maar zelf ben ik natuurlijk ook nog altijd een instantie. Wat jij niet weet - omdat je nooit bent komen kennismaken, onbeschofte rochel - is dat ik schrijver ben en geregeld een vrolijk stukje neerpen op mijn zeer goed gelezen blog. Het zal me geen enkele moeite kosten om precies dit briefje, dat ik nu aan jou schrijf, online te zetten.