Tirade. Jaargang 56 (nrs. 442-446)(2012)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 43] [p. 43] Aad Nuis Gedichten Ballade van de krankzinnige snoeier Gedenk de oude bomensnoeier Uitroeier van het spreeuwenras Het hele dorp vond hem een knoeier Omdat hij bang van spreeuwen was. Hij vreesde voor hun felle kreten Hij zag hen vliegen als hij sliep Totdat hij van zijn angst bezeten In spreeuwenvuur te knetter liep. [pagina 44] [p. 44] Verontschuldiging voor goed of slecht karakter Als water wordt alles dat opspringt, schittert en zich anderszins misdraagt in ogen bijvoorbeeld, in dansen en in denken hard en vlak in de winter. Dat is betreurenswaardig, bij strenge kou niet te vermijden, nooit ongedaan te maken. Dooiwater stroomt als vroeger, wij niet, wij houden elk jaar meer kiezel over: karakter, een noodzaak, een tegengif, een kleine dosis dood, meer niet. Let er niet op als je mij morgen ziet. [pagina 45] [p. 45] Horror vacui Op zo'n moment let ik op kleine dingen: een zwarte kever die over de vloer rent, of een hagedis, een poezenoor, een muurvlek. Als ik die groeien laat en stil blijf liggen zal het zeker na een minuut of tien weer wijken zodat ik op kan staan, eerst nog langzaam, rillerig, dan misschien vals fluitend weglopen, doorgaan. [pagina 46] [p. 46] Drie canto's voor DMS I Er loopt een tekening op straat voorstellende: een edelkever vrolijk een gedachte fluitend; dat moet jij dus zijn. II Als ik je aanspreek trek je het gezicht van een eerzaam, hardwerkend sterrenwichelaar die in de troonzaal van een machtig heerser schertsproblemen krijgt op te lossen. III - Wat ben je nu weer aan het doen? - Ik amputeer een vliegenpootje. - Ik zet een berg in zee. [pagina 47] [p. 47] Correspondentie Vandaag brieven van twee meisjes: één vraagt of ik kom, veelbelovend, de ander is uiterst koel. Dus schrijf ik terug: één koel, de andere brief struikelt over zijn woorden van haast en verliefdheid. ? Nee, was dat maar waar; andersom. Vorige Volgende