Tirade. Jaargang 41 (nrs. 367-372)
(1997)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 202]
| |
[pagina 203]
| |
Een maatje groter S.V.P.
Flink uit zijn kluiten gewassen
en ook nog in een ruime pot gedaan
maar wat valt hij uit.
Zeker weten doe je het nooit,
maar zo te zien
duidelijk een boom in de war.
We schuiven aan tafel en doen
ieder ons eigen gebed, waarin we smeken
ons koude naar kleren te geven.
| |
[pagina 204]
| |
Her master's voice
Sta op en wandel,
we weten wat we zien,
althans nemen waar uit oren die
daarvoor zijn gebouwd,
deze ondubbelzinnigheid
ter grootte van een kastje.
De bedrading in hun hoofden
smelt nog wat na, terwijl een
deskundige iets mompelt over
een mens die dwaalt zolang hij
aan de verte van zijn eigen
ik voorbijgaat.
| |
[pagina 205]
| |
Een zomertijd, een theetijd?
Zo gebeurde het dat zij
zich vrijdagmiddag na vieren
verloor in wat water en zeep,
in het blazen van prachtige bellen,
maar haar theewater vergat,
haar gasten omwille van een woord,
een zeer smal vergezicht tot wanhoop bracht,
dat er letterlijk uit glaswerk
een slagwerk groeide.
|
|