deleeuwse toeristenindustrie; overal wilden de stadjes, dorpjes, vlekjes pleisterplaatsen zijn, Pilgrims Solace, en dus iets moois, bizars of geks in de aanbieding hebben. De reisroute veranderde telkens; San Gimignano trok aan, bouwde zijn veelvoud van torens, verviel, bleef met zijn wolkenkrabbers zitten tot het in onze tijd herrees als pretpark.
Dat kan in Talciona niet gebeuren: de bult waarop het ligt geeft geen ruimte. De kleine kerk draagt aan de zijmuur het teken van de pelgrim, de schelp, en is altijd op slot. Deze Canonica, een weidse naam, laat niets bijzonders zien. En dan sta je aan de bijna verborgen voorkant plotseling voor een smalle, gehavende architraaf, een hoofdbalk van geringe omvang.
Je weet niet wat je ziet.
De drie koningen, sober en eender gekleed in een eenvoudige tuniek marcheren manhaftig van links naar rechts, in de pas; de gebruikelijke driekwartsmaat - één rechtop, twee voorover buigend, drie geknield - is veranderd in een marstempo; het zijn meer trekkers dan bezoekers; ironische slijtage heeft gezorgd dat ze geen kruik of schaal of beker in hun naar voren zwaaiende hand meer hebben, maar zelfs al had de tijd niet zijn werk gedaan, is hier niet de normale adoratie gaande: Jozef, op een ongewone plaats tussen optocht en doel in, lijkt een beetje terug te deinzen en, gezeten op zijn invalidenzetel, de gasten meteen door te wijzen naar vrouw en kind; hij blijft recht vooruit kijken evenals Maria en het bijna weggevaagde Jezuskind; zelfs de nog verder weggewerkte dieren in de niet aanwezige stal kijken óns aan en niet de gezanten.
We hebben hier te maken met een ontwerper, die reliëf geeft aan een vaststaand repertoire. De man, die in het begin van de dertiende eeuw terug kon kijken op een stoet van koningen in heel Europa. En hij wou het anders doen. Met minder opsmuk en devotie, priller ook. Hij zag pelgrims voor zich, passanten, en doorbrak, als sprak het vanzelf, een uitgewerkte code. Simboli del pellegrinaggio, schrijft Via Francigena-kenner Renato Stopani terloops. Niet ten onrechte. Maar wat je in Talciona eigenlijk ziet is geen symbool, niet eens een metafoor. Het is een aardse, concrete kwestie, die hier speelt en altijd weer de kijker overvalt, die geen betekenis bij voorbaat in een boek hoeft op te zoeken.
Eeuwen vallen in een split-seconde samen. Ontzag en plezier vervullen ons, voor we verder trekken.