Tirade. Jaargang 35 (nrs. 332-337)(1991)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 361] [p. 361] Marieke Jonkman Irrealis Droeg ik naaldhakken, levendiger zou ik mijn strak en gloedvol rokje rechtstreeks richting vragen jagen. Droeg ik feestvierende, vrij hangende oorbellen, ik zou kaarsrecht zitten, stralend, en beslister antwoorden. Droeg ik zuivere, koel vallende zijde ondanks de kou zou ik overal heet zijn, uitstralen wat ik warm in mij houd. Ik zou, ik zou. Zonder goud, in broek en slobbertrui ben ik geen echte vrouw. [pagina 362] [p. 362] Vriendin Dat jij volkomen in mij was en altijd goed gekleed! Met geuren waar ik weg van ben. Te laat. Alleen de taal legt mij gereed en open in het gras waar ik de kruiden ken. Plezier ontbreekt. Jij geurt nooit hier maar altijd diep in mij. [pagina 363] [p. 363] Destructie Wie blaat maakt zich tot schaap, wordt door de wolven opgevreten. Ik stort mijn hart nu blatend uit: weerloos, breekbaar wil ik niet sterk en ongebroken heten. Mannen doorsteken mij, vrouwen vegen de vloer zorgvuldig aan, opgevouwen wil ik blijven in mijn stormbestendig huis waarbinnen zand en wind de gasten zijn. Ik vouw me in mijn verzen uit en schuif voorzichtig deze regels buitenshuis, het stuiven in, medeplichtig aan vernietiging. Vorige Volgende