Tirade. Jaargang 35 (nrs. 332-337)(1991)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 290] [p. 290] [Tirade juli & augustus 1991] Leo Vroman De godganselijke nacht De Godganselijke nacht smalle vaasjes op de hoogste plank geen half doorgebroken tegelstank de reuzen voor het laatst op wacht Zwaar aan zijn buis hangt ons fornuis Klaar zijn de naden van ons huis en ginds de naden van de vastelanden Onder de aardkorst wijzen de vulkanen elkaar de breuken in het kooldak aan en reiken elkaar de geelgevorkte handen Nog eens diep ademen en dan gaat China verticaal en zinkt Japan Ach nee aarde ik ben het alleen die mijn einde tot het jouwe heb vergroot ik die mij als een ziener laat verblinden om van je lieve grondlucht zometeen onder de bijverschijnselen van de dood toch nog sporen in mij terug te vinden Als ik aan de afgrond van mijn leven de meeuwen in de stormnacht maar herken Als ik de grond zal voelen beven weer zien dat ik het zelf ben. Vorige Volgende