Tirade. Jaargang 35 (nrs. 332-337)(1991)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 67] [p. 67] Willem van Toorn Een kooi ging op zoek naar een vogel Franz Kafka Een vrouw gezien met een versteend gezicht. Ze glimlachte. Maar niet omdat er al ontroering was of een lichte gedachte. Spieren onder haar huid zetten een val waarin elk argeloos dier kon lopen dat niet uitkeek. Ze zou het vast niet doden of verwonden, maar het totdat het op haar masker leek gevangen houden in haar grote honger. Je zag dat ze het zeer liefhebben zou. [pagina 68] [p. 68] Als kind de zomerochtend van het huis in lopen. Ramen open. Binnen en buiten één. De blauwe tram daar even geldig als de tinnen vaas hier op tafel en het gasfornuis en de gastvrije stoelen die je wachten. Zo leeg dat je nog niet weet waar het heen moet in je: moeders kind met de zachte stem zijn, of vaders zoon, de onbevreesde schildknaap van de eenogige rover uit een wreed boek van oorlogen geleden. Zo leeg en zo naar alle kanten open als een zingende kooi nog zonder vogel. [pagina 69] [p. 69] Zeker heb ik jou zo gezocht. Had in mij een naamloos niets al haast de vorm van iets aangenomen dat nog niet werkelijk jij was maar toch de klanken van jouw naam zou hebben als het een taal had. Hoe had ik kunnen vermoeden dat je nu voor het raam exact de gedaante zou aan- nemen die gepaard gaat met het hemd dat je aantrekt, het licht dat feilloos iedere haar aanraakt om je gezicht zoals het ook in mij bestaat. Vorige Volgende