Tirade. Jaargang 35 (nrs. 332-337)(1991)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 63] [p. 63] Willem Jan Otten Het verschillige Er was terdege een ster, maar zijn schijnsel doofde in het zicht van mijn netvlies. Hij had, na een reis van duizenden jaren licht, zullen zijn een flonkering temidden van ongetelde, onwrikbare flonkeringen. Hij had zullen leiden wijzen, of dragen de naam van een Griek. Hij is nu hetgeen mij niet haalde. Het enige vannacht het vergeten waard. [pagina 64] [p. 64] Uitvaart Het eindigt op de planken. Je ligt op schragen en speelt tafelblad. Poppenkastgordijnen schuiven ernstig dicht. Je publiek wacht jou nu af, wetend gebogen wordt er niet. Toen bolden de gordijnen op. Het leek van een herinnerde mama de langste rok; het was van het heelal de laatste zoom. Er woei een wind ons toe als waren wij de laagste druk. De rouwers eerste rij voelden in hun enkels kou. Het rook naar weer als bij een vreemdeling in bed naar zaad. Kom mee naar buiten allemaal, ze gaan jou dragen uit de taal, ze gaan jou dragen naar een gat dat jou wel hebben kan, maar niet bevat. Vorige Volgende