Tirade. Jaargang 35 (nrs. 332-337)(1991)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 59] [p. 59] Tonnus Oosterhoff Winter in Leimuiden Het ijs ligt blindweg vuistdik. Over wat zon leunen halflange wolken. Ze hoesten gedwongen achter hun hand, zacht. Maar op het onderlicht schaatst mijn vriend pijnstekel. Ja, achter op de Westeinder is die onverschillige Stekel in de weer. Volgens hem moet het zijn ijzers nu verduren, de sporen, de verschillen die hij maakt. Waar je niet mag zijn. [pagina 60] [p. 60] Prinsjesdag De heren zijn warm en zo moe; ze staan fruitvliegjes toe op het gezicht te landen. Ze kijken tv, de ogen gesloten: ‘De Koningin vindt het heel belangrijk alle vaandels te groeten.’ Soms staat er een op, verlaat - ‘Pissen, pissen; rijtoer missen.’ - de conversatieruimte, keert terug. In de hand een vochtige witte doek gevouwen. - ‘Wat zit daar in?’. ‘Nakomelingschap?’ - ‘Het is de betrokkenen overigens bekend hoe weinig de Koningin ontgaat.’ Zoete onbemande figuren. Vorige Volgende