Tirade. Jaargang 32 (nrs. 314-319)
(1988)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 505]
| |
J. BernlefOntmoeting met de heer CogitoGa naar eind*Ik stond erbij en
zag niets
Ik dacht wel maar
bestond ik ook?
Meneer Cogito tilde een kei op
naar alle kanten schoten ze weg
Herken je ze niet, vroeg hij.
‘Alle pissebedden lijken op elkaar.’
Kijk goed, zei meneer Cogito
en opende het luik naar de sterren
Zie je het niet, vroeg hij.
‘Alle sterren stralen als vanouds.’
Kijk beter, zei meneer Cogito en
lichtte een steen uit de gevel.
Ruik je, vroeg hij met zijn neus dicht
‘Fris en vrolijk is nog steeds het interieur.’
Hij bond mij de blinddoek voor
Hij maakte van mijn zintuigen een vuist
Hij gaf mij bevel te luisteren.
| |
[pagina 506]
| |
Eerst hoorde ik niets dan het
klateren van een beek in een bos
Daarna werd het aanzwellend applaus en
toen pas het gekletter van zwaarden
Nog later werd het water steeds trager
en stolde tenslotte boven de daders.
We waren terug in het bos.
Meneer Cogito tilde een kei op.
Ik deinsde achteruit.
En dit is nog maar het begin
zei meneer Cogito.
| |
[pagina 507]
| |
Meneer Cogito in RotterdamZijn gelaatstrekken wijken
half op de achtergrond al
lijken zijn ronde ogen geloken
Meneer Cogito spreekt
over de puzzelstukken van zijn bestaan
door anderen gelegd
Tot een beeld dat hij
denkt te herkennen
op één stukje na
In de marmeren wand achter zijn rug
opent zich een deur
vol spiegelend licht
De vleugelloze engel zet
een zwarte stoel op het toneel
terwijl meneer Cogito over Hamlet spreekt
Aan draden worden rotsen neergelaten
ze hangen, schommelen boven zijn witte hoofd terwijl hij
net over het heldere oog van kiezels begint
De engel wil dat hij gaat zitten
maar meneer Cogito weigert, hij wil nog graag
getuige zijn van de som, het totaal, waar alles om draait
| |
[pagina 508]
| |
De engel wenkt, zijn grafsteen wordt gelegd
compleet met jaartallen en naam en daarachter
de stoel, uitnodigend zwart
Meneer Cogito, klein en beleefd, schudt zijn hoofd
al kijkend naar de stoel
wil hij ‘Icarus’ zeggen
Plompverloren valt hij de engel in de armen
dit is het laatste beeld: meneer Cogito en de engel
zonder vleugels in een woordeloze omhelzing verstrengeld.
|
|