ging beschouwen) alles te kopen of ten geschenke aan te nemen. Daar ben ik ondertussen vanaf gestapt: ik wens geen gekrabbel van, naar mijn smaak, derderangs letterkundigen op te slaan. Daarentegen bezit ik van Jan Hanlo (1912-1969) een groot aantal manuscripten waarvoor ik niets betaald heb. Omdat men blijkbaar op de hoogte was van mijn verzamelzucht en conservatoire lust bereikten mij binnen enkele jaren van drie kanten talloze Hanloëana. Als voorbeeld van wat ongedrukt handschrift aan de literaire (petite) histoire toe kan voegen tot slot, en als presentje aan Hanlo's uitgever, het volgende.
In Maatstaf (xxxv, 2, februari 1987, Bibliopolis i) publiceerde ik een ineditum, uitsluitend overgeleverd in typoscript (!), aangaande de pedofiele strafzaak tegen Willem de Mérode (1887-1939) en herdrukte ik een moeilijk bereikbaar juridisch referaat inzake de gevoerde procesgang tegen de efobofiel Hanlo uit 1964 (aangaande een wetsovertreding, gepleegd in 1962).
In de zomer van 1962 zat Hanlo in voorarrest na het, volgens huidige maatstaven onschuldig, betasten van een minderjarige jongen te Zandvoort. Later zou hij veroordeeld worden tot een maand celstraf die hij overigens in voorarrest al ruim had uitgezeten (zie: Boudewijn Büch Literair omreizen, een idioticon, Amsterdam 1983, p. 14-17). Uit Hanlo's adresboekje uit 1962 - waarin hij ook nog in 1963 en vóór 1962 noteerde - wil ik enkele inedita citeren. Aan dit adresboekje kleeft een moeilijkheid: het is, uiteraard, ongedateerd en daarom lastig op het goede jaar te stellen. Een eerder bewerker van dit boekje suggereerde ‘1963? 1964?’, maar ik meen dat dit adresboekje eenduidig, voor het grootste gedeelte, uit het jaar 1962 stamt en misschien in eerdere jaren werd ingevuld, maar - wat betreft belangwekkende informatie van niet-adressale aard en aangaande de genoemde strafzaak - na begin 1963 niet of nauwelijks meer benut werd.
Het adresboekje is eigenhandig gesigneerd: ‘[Naam eigenaar:] J.B.M.R. Hanlo.’ Verder: [In bijzondere gevallen waarschuwen:] ‘R.K. Priester.’ en ‘Gaarne bij verlies, eventueel ongefrankeerd, terug tegen beloning.’ Hanlo stelde zich, volgens de ‘eigenaar’-pagina, voor in Amsterdam begraven te worden, de dichter specificeert: ‘Graf: Buitenveldert, Amsterdam, p 111 2134.’ Jan M.G. Schurgers schrijft in Jan Hanlo (Valkenburg, L., z.j.): ‘Jan werd echter tegen zijn wil in Valkenburg begraven. Hij had nl. in Buitenveldert begraven willen worden en daar was ook reeds een graf voor hem gereserveerd.’ De Hanlo-liefhebber weet nu welk nummer dat nooit benutte graf in Buitenveldert had.