Tirade. Jaargang 32 (nrs. 314-319)(1988)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 171] [p. 171] Rogi Wieg Wiegend Er gonzen onbekenden. Zacht, uit de eeuwigheid blaast God wat wolken over de tuinen, ik dacht dat ik was afgeleefd, dat ik niets meer liefhad, misschien kieskeurig als een echte minnaar. Maar jij bent teder, willekeurig leef je met me, mijn gevaar is een karteltand waarlangs jij mij beweegt, wiegend onbeschadigd door de hand van blinde God. Je aait me maar, ik zie hoe licht over de tuinen waait. [pagina 172] [p. 172] Nachtrust Ik werd gewekt deze morgen door haangekraai, pas gevallen sneeuw. Wij leven licht, maar dit is een slechte eeuw, in de fabrieken branden verborgen systemen. En God is triest, Zijn wolken drijven bijeen deze morgen, een ogenblik zegt je en neemt je liefde op, alsof vertolken van haar het enige kan zijn. Een ogenblik zeg je en de middag is al geweest achter ons huis. We ruimen de tafel af, het laatste licht heeft voor je gedanst; je beeft tenslotte. Onze nachtrust komt van onschatbaar veraf. Vorige Volgende