Tirade. Jaargang 32 (nrs. 314-319)(1988)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 98] [p. 98] [Tirade maart & april 1988] Rutger Kopland Het dorp I Daar, maar onzichtbaar, ligt het dorp waar men heen gaat vandaag, begin langzaam te klimmen, volg de glooiende flank van de heuvel, vind een eenzame boom. Rust uit in de schaduw en ga verder tot de kale bergen te zien zijn, tussen hun pieken de pas die zal worden bestegen, put hier het laatste water. De komende uren volgt men de dunne zig-zag omhoog, omhoog, en in de avond ineens een kleine vallei, geel gras met wat magere geiten, het dorp waar men heen ging. [pagina 99] [p. 99] II Verlaat het dorp in de vroege morgen, het laatste bewoonde huis ziet uit over een kloof, verlaat ook deze plek, ga langs het pad naar beneden tot waar het eindigt. Volg dan een spoor van schapen en geiten langs de kale helling, de diepte in, er zal daar een rivier zijn, een verlaten stal, een verbrokkelde brug, waad naar de overkant. Zoek tussen de stenen het spoor omhoog en volg dit, het zal zwaar zijn in de zomer, maar boven is schaduw, in de verte zal men het dorp zien dat men verliet. [pagina 100] [p. 100] De plek I Herinneringen, ze gaan weer het spoor dat zich verloor in de stenen, weer de schemer en ergens een plek. We keken naar de bergen om ons been tot de nacht kwam, luisterden naar de wind tot hij ging liggen, zaten bij het vuur tot de as was gedoofd. We spraken tot we sliepen. [pagina 101] [p. 101] II We ontwaakten en begonnen te spreken. We keken naar de bergen om ons heen tot de dag kwam, luisterden tot er weer wind was, zaten bij de as tot het brandde. We verlieten de plek, keken om, ergens tussen de stenen moest het zijn, maar het was er niet meer, wij vonden het spoor terug. [pagina 102] [p. 102] III Als we het spoor niet hadden verloren, de schemer niet was gekomen, er ergens tussen de stenen geen plek was geweest. Als de bergen om ons heen niet waren verdwenen in de nacht, de wind niet was gaan liggen, het vuur niet was gedoofd. Als we geen woord hadden gesproken, niet waren ingeslapen, niet waren ontwaakt. Vorige Volgende