Tirade. Jaargang 30 (nrs. 301-307)(1986)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 593] [p. 593] Theo de Jong Gedichten Mont Ventoux I Bergen verzet om de herinnering aan de plaatjes en de pijn er niet te zijn in de hoogte op te duiken. Met de blik op eindelijk begrijpen wat het lichaam opjaagt passeer ik het gedenken, Tommy, zijn overdosis geloof. Golven van keien kronkelen over de bodem van de hitte, zweet komt op als het getij, mijn ogen ebben weg, adem slibt dicht. Gele stenen. Schelle hemel. Gele stenen. Schelle hemel. [pagina 594] [p. 594] II Boven ligt de wereld afgevlakt als een landkaart zo overzichtelijk, onzichtbaar. Om terugzien is het begonnen. [pagina 595] [p. 595] III Om terugzien is het begonnen, de ontmoeting met wat je niet wilt achter de rug en klaar voor je. De berg zet vallen uit waar ik in trap, de stuurloze wind zingt. Zee [pagina 596] [p. 596] We hebben iets aan zee gehad die dag. Het strand dreef de golven het water in, trage vliegen zagen trage vliegen begraven onder ons tienduizendkoppig lichaam dat was gekomen om tot zichzelf te komen. We praatten maar, zochten met woorden naar woorden en keken over de v-tekenende vleugels van een dode meeuw heen, half uit, nee, half in het lichaamswarme zand. Rondom ons deed men wat wij deden ongenadig na, tot eindelijk de kleur bekennende zon ons met stomheid sloeg. Het strand kwam in de golven om, stilte joeg de mensen weg. Wij zagen hoe de zon de zee vroeg en de zee zon zei, zon, ja kom. [pagina 597] [p. 597] Popeye's gillende grietje Hij at gretig, bij het licht van haar ogen. Het geroezemoes zette zijn stem zacht. Kan niet kiezen, zei hij kauwend, ik kan niet tegen je taal en niet zonder je stem, niet tegen je blik en niet zonder je ogen. Je ziet er uit om te stelen. Weet hij het? Ze at mondjesmaat van haar herinnering, keek naar de kloven in haar handen. Ik zou Popeye's gillende grietje willen wezen, zei ze, haar mond vol tanden lachend, zo lelijk getekend, maar mooi gered. Vorige Volgende