Tirade. Jaargang 30 (nrs. 301-307)(1986)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 573] [p. 573] Anne Kranendonk Gedichten Liguster Kaal langs het trottoir trotseren de stengels het woeste slaan van de ontketende wind, hem krijgen ze niet plat, hij verdoet zijn tijd niet met pracht. De heggeschaar van de storm liet hem koud, hij heeft geleerd van te kostbare bloei en er voor altijd van afgezien. Geen doel verheft hem hoger dan een struik, eenvoud is zijn behoud. [pagina 574] [p. 574] Enclave In deze streek doe ik afstand van gewicht. Op dit door een zwarte rivier omsloten terrein word ik ontaard. De verschrompelde struik, zwarte tronk van een minuut, is omgezaagd, versplinterd tot voedingsbodem, bouwrijp. Ik merk het afkalven, maak me breed voor het dunne luisterrijke geheim dat de wind die zwelt in de boomkruinen niet afneemt. [pagina 575] [p. 575] Jaarbasis De doorbuigende plank die mij droeg versmalde tot de richel langs de laatste nullijn. Een zwart schrikdraad verscherpt de rand. Ik sta op het punt van nevel en lucht, overspoeld door verwaaide stemmen over het water en herken aan de schaduwen diep in de schemering de zonzijde van het bestaan, bepaal dit vaal uitvlakken en verbaas me dat ook het helder misverstand nog niet is opgelost waarop mijn leven gewichtloos is gebaseerd. [pagina 576] [p. 576] Intrige Gezichtshoeken staan hier haaks op elkaar. Wat wordt uitgekonkeld, verkapt, kan niet worden verhuld. Hart tegen hart, een jutter wil ze nog verzoenen maar de zee krijgt er geen genoeg van en ook de zandbanken laten zich niet onbetuigd. Geen golf smaakt het zoet van de overwinning. Wederzijdse afkeer tussen die twee houdt hen voorlopig bezig. Wie in die golven verzeild raakt bruist van tegenslagen en slagen, door kolken beïnvloed, sterk geïntrigeerd door het bewegen en stromen. Vorige Volgende