wilden leggen op een misstand in de Sovjet-Unie, sloeg de in gebreke gestelde terug met een verwijzing naar het verbod van inmenging.
In de jaren die volgden op de plechtige ondertekening van de ‘Slotacte’ kwam er, zoals in de lijn der realistische verwachting lag, van de concrete toepassing van de roerende tekst bitter weinig terecht.
Intussen besloten de deelnemende landen wél om, teneinde de indruk te wekken dat met de ondertekening van de ‘Slotacte’ niet een ontwikkeling werd afgesloten maar juist op gang gebracht, een reeks ‘vervolgconferenties’ te organiseren. Daarop zou dan moeten worden nagegaan hoe het stond met de verwerkelijking van wat was afgesproken, en hoe het proces van samenwerking nog verder zou kunnen worden bevorderd. Die vervolgconferenties (in Belgrado in '77-'78 en Madrid in '82-'83) leverden inhoudelijk niets op. Maar om niet de indruk te laten ontstaan dat die hele ‘Slotacte’ in de politieke practijk niets voorstelde nam men, zoals diplomaten en politici gewend zijn te doen als zij ergens niet uitkomen, de wijk naar de ‘procedure’. Dat wil zeggen: men organiseerde een reeks van weer nieuwe conferenties op deelterreinen, klaarblijkelijk in de hoop dat, als men maar doorging met praten, de oplossingen zich wel min of meer van zelf zouden aandienen.
Daarbij verloor men twee dingen, die overigens met elkaar samenhangen, voor het gemak uit het oog. Ten eerste het feit dat die hele oorspronkelijke ‘Acte’, die immers als fundament zou moeten dienen voor het op te richten bouwwerk, zo voos was als een appel maar zijn kan. Op zo'n fundament vat niet te bouwen. En ten tweede het feit dat zo'n Oost-Westexperiment - en dat ís de ‘Slotacte van Helsinki’ - geen zelfstandige functie heeft, maar een afgeleide is van de aard van de betrekkingen tussen vooral de Sovjet-Unie en de Verenigde Staten. Dat was óók al zo toen, na jarenlang moeizaam onderhandelen, de ‘Slotacte’ in 1975 werd ondertekend. In die periode was ook de Amerikaanse benadering nog zo dat men, zij het met veel reserves en twijfels, geneigd was om de in Europa zozeer gekoesterde gedachte van ‘ontspanning’ niet al te zeer voor de voeten te lopen. Vandaar dat zélfs de Amerikanen tenslotte meegingen in het aanvaarden van een tekst, die het verval al in zich had en die zeker niet bestand zou zijn tegen een opleving van de spanningen tussen de supermogendheden.