| |
| |
| |
Georg Christoph Lichtenberg
Donderslagen op muziek
Op de vierde juli 1765 lag ik op een dag, waarop de hemel nu eens helder en dan weer bewolkt was, met een boek op bed, en ik hield het boek zo dat ik de letters duidelijk kon zien. Opeens maakte mijn hand, waarmee ik het boek vasthield, onverwachts een draaiende beweging, zonder dat ik daar iets van merkte. Omdat mij daardoor enig licht werd ontnomen, trok ik de conclusie dat er een dichte wolk voor de zon was gekomen, en alles kwam mij donker voor, terwijl het in de kamer toch niet minder licht was geworden. Zo is het vaak met onze gevolgtrekkingen gesteld: wij zoeken oorzaken in de verte die vaak heel dichtbij in onszelf zijn gelegen.
Wij doen er ongetwijfeld vaak vele jaren over om de werkelijke betekenis van een woord in onze moedertaal te begrijpen. Ik bedoel daarmee tevens de betekenissen die de klemtoon aan een woord kunnen geven. De betekenis van een woord wordt ons, om mij wiskundig uit te drukken, door middel van een formule gegeven, waarin de klemtoon als de veranderlijke grootheid en het woord als de constante optreedt. Hier doet zich een mogelijkheid voor de talen onbeperkt te verrijken zonder het aantal woorden uit te breiden. Ik heb vastgesteld dat de zegswijze ‘het is goed’ op vijf verschillende manieren door ons wordt uitgesproken, en telkens met een andere betekenis die evenwel vaak nog door een derde, veranderlijke, wordt bepaald, namelijk de gezichtsuitdrukking.
Ieder mens heeft ook zijn morele backside die hij niet meer dan uit nood toont en zo lang mogelijk met de broek van het fatsoen bedekt.
Een kaars (de zon) op een afstand van achttien miljoen mijlen zo neer te
| |
| |
zetten dat men 's middags om twaalf uur in de halve wereld kan lezen wat er is gedrukt en geschreven, is werkelijk iets indrukwekkends.
Ik kom soms een week lang de deur niet uit en leef dan heel vergenoegd. Een even langdurig opgelegd huisarrest zou mij in een ziekte storten. Waar het denken vrij is beweegt men zich onbekommerd in zijn kringetje. Waar het denken aan dwang onderhevig is, komen zelfs de geoorloofde gedachten met een schuw gezicht tevoorschijn.
Haar kin voelde zo zacht aan dat zelfs de fijnste bladzijde uit de Milton editie van Baskerville, een van de best gedrukte boeken die wij hebben, gedrukt op het fijnste papier, daarbij vergeleken gewoon bordkarton was.
Hij kon niet begrijpen waarom af en toe onweerstaanbare neigingen in hem opwelden, waarvan elke vorm van bevrediging hem niettemin was ontzegd. Hij wendde zich met zijn twijfels vaak als met een prijsvraag tot de hemel en beloofde een bevredigend antwoord met volstrekte zelfverloochening en gelaten onderwerping te belonen.
Hij bewoog zich zo langzaam als een uurwijzer temidden van een menigte sekondenwijzers.
Hij was niet bij machte de woorden in het ongestoorde bezit van hun betekenis te laten.
Ik logeerde eens in Hannover en het raam van mijn kamer keek uit op een nauw straatje dat de verbinding tussen twee grote straten vormde. Het was vaak heel vermakelijk te zien hoe de mensen een ander gezicht trokken wanneer zij het straatje inkwamen, waar zij door minder mensen dachten te worden gezien: terwijl hier iemand stond te pissen, haalde een tweede zijn kousen op, lachte een derde in zijn vuistje en schudde weer iemand anders het hoofd. Meisjes dachten met een glimlach aan de voorafgaande nacht en schikten hun linten met het oog op veroveringen in de andere grote straat.
| |
| |
Dat onder geleerden bijna altijd diegenen de verstandigsten zijn die zich behalve met hun vak met een of andere kunst bezighouden of, zoals men bij ons zegt, knutselen, is een observatie die mij door veelvuldige ervaring is bevestigd.
Het ligt in de aard van de mens om, wanneer hij verliefd is, overeenkomsten tussen zijn eigen naam en die van zijn geliefde, ja zelfs tussen de geboorteplaatsen en de verjaardagen te ontdekken. Dr. Tolle, die op mejuffrouw D. verliefd was geworden, en wel in de hoogste mate, vond het merkwaardig dat hij op de vierde november en zij op de vierde december was geboren. Iemand anders dat hijzelf op de eerste juli en zijn meisje op de eerste januari was geboren, juist een half jaar eerder.
De rode religie toegedaan.
De belangrijkste dingen worden door middel van buizen gedaan. Dat wordt in de eerste plaats bewezen door de voortplantingsorganen, de ganzeveer en het geweer. Ja, wat is de mens anders dan een verwarde kluwen buizen?
Om een vreemde taal echt goed te leren spreken en haar in gezelschap werkelijk te spreken met het onvervalste accent van het volk dat die taal spreekt, moet men niet alleen een geheugen en een gehoor maar in zekere mate ook iets van een ijdeltuit hebben.
Ook ik heb mijn proza, waarin ik gevoelens beschreef, vaak met een verrukking gelezen die mijn stoffelijk omhulsel kippevel van wellust bezorgde. Ik met mijn protestantse verstand en gevoel heb in de gewelven van een katholieke tempel bij gewijde muziek en onder het donderend geweld van de pauken de voetstappen van de almachtige menen te horen en tranen van vroomheid geschreid. Met onuitsprekelijke wellust denk ik nog aan de dag terug waarop ik in de Westminster Abbey, over het stof van de koningen schrijdend, al biddend bij mijzelf de woorden sprak: ‘Eer de bergen geboren waren, en Gij de aarde en de wereld voortgebracht hadt, ja, van eeuwigheid tot eeuwigheid zijt Gij God.’
| |
| |
In een stadje waar het ene gezicht altijd weer op het andere rijmt.
Over het welzijn van tal van landen wordt bij meerderheid van stemmen beslist, terwijl toch iedereen toegeeft dat er meer slechte dan goede mensen zijn.
Wat zou er toch de oorzaak van zijn dat onaangename gedachten 's morgens, wanneer men wakker wordt, iemand veel meer kwellen dan enige tijd later, wanneer men weet dat iedereen wakker is, of ook wanneer men is opgestaan, of midden op de dag, of zelfs's avonds wanneer men in bed ligt? Ik heb dat veelvuldig ervaren. Ik ben 's avonds naar bed gegaan, zonder mij over bepaalde dingen zorgen te maken, waarover ik tegen vier uur in de ochtend weer zeer bezorgd was, zodat ik vaak enkele uren wakker lag en mij van de ene op de andere zijde wierp. Om negen uur of zelfs nog eerder waren onverschilligheid of hoop weer teruggekeerd.
Hij stond er zo treurig bij als het drinkbakje van een pasgestorven vogeltje.
Er bestaat een soort transcendente buiksprekerij waardoor men mensen kan doen geloven dat iets dat op aarde is gezegd uit de hemel komt.
Ik kan niet loochenen dat mijn wantrouwen tegen de smaak van onze tijd bij mij misschien tot een laakbare hoogte is gestegen. Elke dag te zien hoe mensen als genieën worden aangeduid, zoals pissebedden duizendpoten worden genoemd, niet omdat ze zoveel pootjes hebben, maar omdat de meeste mensen niet tot veertien willen tellen, heeft bewerkstelligd dat ik niemand meer vertrouw zonder hem op de proef te hebben gesteld.
Bij menig werk van een beroemd man zou ik liever willen lezen wat hij heeft geschrapt dan wat hij heeft laten staan.
Kladboekmethode ten zeerste aanbevolen. Geen zegswijze, geen uitdrukking onopgeschreven laten. Rijkdom verwerft men ook door het opsparen van waarheden van een cent.
| |
| |
Om het in ieder mens sluimerende systeem te doen ontwaken is schrijven een voortreffelijk middel, en iedereen die ooit heeft geschreven, zal hebben ontdekt dat schrijven altijd iets wakker maakt dat men voordien niet duidelijk besefte, hoewel het in ons lag besloten.
De katholieken verbrandden eertijds de joden en dachten er niet aan dat de moeder van Onze Lieve Heer tot het joodse volk behoorde, en zij denken er nu nog niet aan dat zij een jodin aanbidden.
D. zegt soms zulke onnozele dingen dat je nauwelijks zou geloven dat zijn mond er aan te pas komt.
Wanneer de vrieskoude des doods mijn wangen met rijp bedekt.
Bij de dood van Franklin had men de bliksemafleiders moeten omfloersen.
Wij kunnen werkelijk niet weten of wij op dit ogenblik niet in het gekkenhuis zitten.
Huiveringen uit de oertijd.
Zoals men met zijn kinnebak meehelpt wanneer men met een botte schaar papier knipt, of wanneer men heel veel bladen tegelijk wil knippen (ik heb dat bij mijn zoontje van vijf waargenomen), zijn er vermoedelijk tal van overeenkomstige verrichtingen, zelfs van de geest.
In Braunschweig werd op een veiling voor veel geld een hoed verkocht die van het meest geheime haar van meisjes was vervaardigd.
In het vrije Frankrijk waar men nu wie men maar wil kan laten opknopen.
De naderende ouderdom en de angst ervoor zo zorgvuldig mogelijk beschrijven, het geleidelijke verlies van de tanden, de eerste grijze haren. Alle heimelijke onderzoekingen die daarop zijn gericht. Wanneer men een van
| |
| |
die toestanden heel nauwkeurig beschouwt, wordt men daardoor eveneens in staat gesteld een overeenkomstige toestand, die men verzint, met het karakteristieke detail te beschrijven. Op die manier leert men het menselijke hart te beschrijven. De ouder wordende mens troost zichzelf ermee dat ook jongere mensen al geen tanden meer hebben en grijze haren krijgen, en hij vergelijkt zich altijd men hen die er het best uitzien en het meest begunstigd zijn.
Het verdriet over het verlies van mensen die ons dierbaar waren, wordt alleen door de tijd verzacht en door zorgvuldig en verstandig gekozen verstrooiingen, waarbij ons hart ons geen verwijten kan maken.
Zelfs de zachtmoedigste, bescheidenste en voortreffelijkste meisjes zijn altijd zachtmoediger, bescheidener en voortreffelijker wanneer zij voor de spiegel hebben vastgesteld dat zij mooier zijn.
Men heeft al sinds lang opgemerkt dat, wanneer de geest zich verheft, hij het lichaam op de knieën laat vallen.
Eind september 1798 vertelde ik iemand in een droom wat de jonge mooie gravin Hardenberg was overkomen, een geschiedenis die mij en trouwens iedereen zeer heeft ontroerd. Zij stierf in september 1797 in het kraambed, ofeigenlijk tijdens de bevalling die niet tot de geboorte van het kind leidde. Haar lijk werd geopend en het kind werd naast haar in de kist gelegd. Zo werden zij 's nachts, bij het licht van fakkels en terwijl het volk in drommen kwam toestromen, samen naar een naburige plaats vervoerd, waar zich het familiegraf bevindt. De kist stond op de lijkwagen van Göttingen, een hoogst primitief voertuig, zodat de lijken vreselijk door elkaar werden geschud. Tenslotte wilden enkele mensen de gravin nog zien, voordat zij en haar kind naar de grafkelder werden gebracht. Men opende de kist en zag dat zij op haar buik lag en met haar kind op een hoop was geworpen. Die mooie vrouw, nog maar nauwelijks twintig jaar oud, de parel onder onze vrouwen, die op menig bal de afgunst van de allerschoonsten had gewekt, in een dergelijke toestand! Dat beeld had mij toentertijd vaak
| |
| |
beziggehouden, temeer omdat ik haar echtgenoot, een van mijn toegewijdste toehoorders, heel goed had gekend. In mijn droom vertelde ik die treurige geschiedenis nu aan iemand in het bijzijn van een derde persoon die er ook van op de hoogte was, maar ik vergat (wat hoogst merkwaardig is) de omstandigheid met het kind, die toch juist heel belangrijk was. Nadat ik het verhaal, naar ik meende, met veel nadruk en tot ontroering van degene aan wie ik het vertelde, had beëindigd, zei de derde persoon: ‘Ja, en het kind lag bij haar, alles op een hoop.’ ‘Ja’, vervolgde ik, als het ware opschrikkend, ‘en haar kind lag ook in de kist.’ Dat is de droom. - Wat de droom voor mij merkwaardig maakt, is het volgende: Wie herinnerde mij in mijn droom aan het kind? Ik was het toch immers zelf wie de omstandigheid te binnen schoot! Waarom voerde ik haar in mijn droom niet zelf als een herinnering aan? Waarom schiep mijn fantasie een derde persoon die mij daarmee moest verrassen en als het ware beschamen? Wanneer ik de geschiedenis in waaktoestand had verteld, was mij de ontroerende omstandigheid beslist niet ontgaan. In mijn droom moest ik haar over het hoofd zien om mij te laten verrassen. Daaruit kan men van alles opmaken. Ik vermeld slechts een ding en met opzet datgene wat het krachtigst tegen mijzelf getuigt maar tegelijkertijd ook getuigt van de oprechtheid waarmee ik die merkwaardige droom vertelde. - Het is mij herhaaldelijk overkomen dat ik, wanneer ik iets in druk had gegeven, pas op het allerlaatst, wanneer er niets meer kon worden veranderd, heb bemerkt dat ik alles beter had kunnen zeggen, en zelfs zeer belangrijke omstandigheden had vergeten. Dat ergerde mij vaak in hoge mate. - Ik denk dat daarin de verklaring is gelegen. In mijn droom werd een mij niet onvertrouwd voorval gedramatiseerd. Maar over het algemeen is het niets ongewoons voor mij dat mij in de droom door een derde persoon opheldering wordt
verschaft. Dat is evenwel niets anders dan een gedramatiseerd overdenken. Sapienti sat.
Ik kan niet zeggen dat ik het geluk heb er aan te twijfelen.
Over niets wordt vluchtiger geoordeeld dan over de karakters van de mensen, en toch is er niets waarbij men behoedzamer te werk moet gaan.
| |
| |
Bij geen enkele andere zaak gunt men zich minder de tijd het geheel te leren kennen, dat toch eigenlijk het wezen van het karakter bepaalt. Ik heb altijd bevonden dat de zogenaamde slechte mensen meevallen wanneer men hen nauwkeuriger leert kennen, en de goede tegenvallen.
De mensen verwachten tegenwoordig zoveel van Amerika en de politieke toestand aldaar dat men zou kunnen zeggen dat de wensen, tenminste de heimelijke, van alle verlichte Europeanen een afwijking in westelijke richting vertonen, evenals onze magneetnaalden.
Ik zou een kind willen hebben dat ik mij volledig eigen zou kunnen maken. Ik zou het tot alles willen aansporen waarvan ik nu te laat inzie dat ik het heb verzuimd. Ouders sporen hun kinderen niet voldoende aan tot datgene waarvan zij nu moeten inzien dat zij het hebben verzuimd. Over het algemeen geloof ik dat er heel weinig onderwijzers zijn die op zodanige wijze onderrichten dat zij vermijden de kinderen bij te brengen wat zijzelf, wanneer zij jong zouden zijn en over hun huidige verstand zouden beschikken, zouden vermijden te leren.
Er is, zoals de dagelijkse ervaring leert, zeer weinig inspanning voor nodig iets te zeggen waarvoor een zeer aanzienlijke inspanning is vereist om het te begrijpen. Daarentegen vereist het buitengewoon veel talent een verstandig man iets nieuws en belangrijks zo eenvoudig uiteen te zetten dat het hem plezier doet het nu te weten en hij zich schaamt het niet zelf te hebben opgemerkt. Dat laatste is een zo karakteristiek kenmerk van een groot schrijver dat enkele van dergelijke opmerkingen een heel boekdeel vol met alledaagse zaken kunnen veredelen.
Wie op zichzelf verliefd is, heeft met zijn liefde tenminste het voordeel dat hij niet veel mededingers zal krijgen.
De ezel lijkt op een paard dat in het Hollands is vertaald.
Het zou misschien nuttig zijn dondersiagen op muziek te zetten om vast te
| |
| |
stellen of men ze niet op afstanden die maar zeer weinig van elkaar verschillen meteen heel anders hoort. Want omdat sommigen slechts een enkele knal en anderen bij dezelfde bliksemflits een rollende donder horen, zijn er waarschijnlijk heel veel verschillen en hoort iedereen een andere donderslag.
Ik lees de psalmen van David heel graag: ik maak er namelijk uit op dat het een dergelijke man nu en dan evenzo te moede is als mij, en wanneer ik lees dat hij na zijn zware beproeving weer voor zijn redding dankt, denk ik: misschien komt de tijd dat ook jij voor je redding kunt danken. Het is stellig een troost te zien dat het een groot en hoger geplaatst man niet beter te moede was dan onszelf en dat men toch na duizenden jaren nog over hem spreekt en troost bij hem vindt.
De herinnering aan mijn moeder en haar deugdzaamheid is voor mij als het ware Cordial Médoc geworden, die ik altijd met veel profijt drink wanneer ik ooit tot het kwade neig.
Wat in andere huwelijken in ernst gebeurt, bootsen wij (ik en mijn vrouw) voor de grap na. Wij doen voor de grap alsof wij echt ruzie hebben, waarbij ieder van ons zoveel vindingrijkheid aan de dag legt als maar mogelijk is. Wij doen dat om het huwelijk recht te doen wedervaren. Wij schieten met los kruit opdat wij, mocht een van ons ooit weer trouwen, onze vaardigheid niet verliezen.
Op latere leeftijd niets meer kunnen leren houdt verband, en wel zeer nauw, met de op latere leeftijd optredende onwil zich nog langer te laten bevelen.
Ik heb een molenaarsknecht gekend die nooit zijn pet voor mij afnam, wanneer hij niet door een ezel werd vergezeld. Lange tijd kon ik daar geen verklaring voor vinden. Tenslotte ontdekte ik dat hij dat gezelschap als een vernedering beschouwde en om mededogen verzocht. Hij scheen daarmee ook maar de geringste vergelijking tussen hem en zijn metgezel uit de weg te willen gaan.
| |
| |
Ik heb zeer vaak vastgesteld dat gewone mensen, die niet rookten op plaatsen waar het gebruikelijk is om te roken, altijd zeer rechtschapen en arbeidzame lieden waren. Bij de gewone man is dat gemakkelijk te verklaren. Bij die mensen is het vooral een blijk van iets goeds zich door een dergelijke mode niet te laten meeslepen, of over het algemeen iets na te laten dat althans aanvankelijk niet zo aangenaam is. Ook moet ik bekennen dat van alle geleerden die ik in mijn leven heb leren kennen en die ik werkelijk genieën zou willen noemen, geen enkele heeft gerookt. - Zou Lessing hebben gerookt?
Gedurende mijn gehele leven heb ik vastgesteld dat, wanneer alle andere middelen ontbreken, iemands karakter door niets zo duidelijk aan het licht wordt gebracht als door een schertsende opmerking die hij als een belediging opvat.
De mensen die nooit tijd hebben doen het minst.
Bij tal van onderzoekingen kan het geen kwaad er eerst in een enigszins aangeschoten toestand grondig over na te denken en daarbij aantekeningen te maken, maar daarna alles koelbloedig en in rustig overleg te voltooien. Enige geestesverheffing door middel van wijn heeft op de sprongen van de vindingrijkheid en op de uitdrukkingswijze een gunstige uitwerking, maar ordening en stelselmatigheid zijn slechts met het rustig oordelende verstand gebaat.
Descartes zegt in een brief aan Balzel (European magazine februari 1795, p. 85) dat men de eenzaamheid in grote steden moet zoeken en hij prijst in dat opzicht Amsterdam vanwaar de brief is verstuurd. Ik zie ook werkelijk niet in waarom het geroezemoes op de beurs niet even aangenaam zou zijn als het ruisen van het eikenwoud, vooral voor een filosoof die geen zaken doet en tussen kooplieden kan rondwandelen als tussen eikebomen, aangezien de kooplieden, van hun kant, wanneer zij zich heenspoeden om zaken te doen, zich even weinig om de ledige wandelaar bekommeren als de eikebomen om de dichter.
| |
| |
De gezondheid ziet liever dat het lichaam danst dan dat het schrijft.
Het zou misschien goed zijn wanneer sprekers een hoge hak onder een van hun schoenen lieten maken om in geval van nood ineens veel groter te lijken. Een dergelijk optreden zou, op het juiste tijdstip aangewend, ongetwijfeld een ongelooflijk effect hebben.
De man die zijn handschoen uittrok toen hij iemand de weg wilde wijzen.
Toen de heer Gatzert, nu professor te Giessen, in Londen was (een bekende vriend van hem heeft het mij verteld) en een beroemde horlogemaker ontmoette, beklaagde hij zich tegenover hem erover dat zijn horloge, dat overigens voortreffelijk was, een gebrek vertoonde dat hij niet kon verhelpen en heel vreemd vond: zolang hij het horloge bezat, deed de grote wijzer het heel goed, maar de kleine wijzer liep altijd een paar uur achter. De horlogemaker vroeg of hij het horloge mocht zien, maakte het open, draaide de grote wijzer tweemaal helemaal rond, klapte het horloge weer dicht, gaf het terug en zei: ‘Nu is uw horloge weer in orde.’ Wat moet die man wel van de brave Gatzert hebben gedacht.
Vertaling: Adriaan Morriën en Henk Mulder
Fragment uit het boek Donderslagen op muziek dat in oktober 1986 verschijnt bij G.A. van Oorschot, Amsterdam.
|
|