Tirade. Jaargang 29 (nrs. 296-300)(1985)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 672] [p. 672] J. Eijkelboom Gedicht Twee dochters en een zoon De kleine tank zorgvuldig gewatteerd die 's ochtends door het huis heen davert bevrijdt ons van het schrikbewind uit Opper-Melancholia. Dat ik dit heb bevaderd verbaast mij en maakt soms dat ik al net zo vrolijk word, het leven haast normaal op oogafstand benader. Wanneer ik 's ochtends in de keuken zat in 't binnenst van het oude huis was jij de eerste die van boven kwam. Je gaf me nooit een kus, dat was niet nodig ook: je stem, het stralend intellect dat uit je ogen sprak maakten de dag bij voorbaat wel te dragen en zorgden dat de nacht op slag vergeten was. Nu wij niet langer samenleven is toch je lach, als bij die Cheshire-kat, intact gebleven. [pagina 673] [p. 673] Achter je batterij, verblindend tegenlicht de zaal inwerpend, strak ranselend het kalfsvel, met klinkende cymbalen de oude verhalen van liefde en bedrog met uiterste precisie onderstrepend, verbaasje mij: dat zoveel weerloze zachtmoedigheid zo hard de staf kan breken over wat ordeloos en onbestemd over de vage aarde zwalkt. Je ritme is wat ik herken maar verder voel ik mij betrapt. Vorige Volgende