politiek te drukken. Zijn al of niet bestaande liefde voor de jazz en mogelijk enkele Engelse boeken in de kast brachten niet de door sommigen voorspelde ommekeer in de betrekkingen met het Westen.
Na Andropov kregen we Tsjernenko. In strijd overigens met de voorspellingen van kenners dat na Andropov een jongere generatie aan de beurt zou komen, die met kracht de veranderingen ter hand zou nemen die Andropov wel had gewild maar noodgedwongen onafgemaakt had moeten laten liggen. Tsjernenko was bij uitstek de resultante van het labiele evenwicht tussen de belangrijkste machtscentra: partij, militairen, kgb en de beheerders van de buitenlandse politiek. Zijn beleid, voorzover daar sprake van was, had de conservatieve inslag van ‘zo weinig mogelijk bewegen, dan is de kans dat er iets omvalt ook het kleinst’. Stagnatie en verstarring typeerden zijn regeerperiode.
In het binnenland werden de op zichzelf al bescheiden aanzetten van Andropov tot verandering op sterk water gezet. Het buitenlands beleid werd goeddeels overgelaten aan Gromyko in het door hem niet beschaamde vertrouwen dat hij de constanten van wantrouwen tegenover het Westen en oninschikkelijkheid op het gebied van de bewapening, conventioneel en nucleair, als richtsnoer zou blijven hanteren.
Toen Tsjernenko aan ziekte en ouderdom bezweek verscheen dan eindelijk, in de persoon van Gorbatsjov, de nieuwe generatie van Sovjetleiders ten tonele. Al geruime tijd was hij, ook in het Westen, gedoodverfd als de nieuwe man. En zo werd hij, tijdens een bezoek aan Londen eind 1984, van alle kanten besnuffeld, bekeken en gewogen. Mevrouw Thatcher vond het best een aardige kerel, waarmee te zijner tijd wel zaken te doen zouden vallen. Media stelden met een zekere verbijstering, maar ook tot hun genoegen, vast dat de man allerlei gewone menselijke eigenschappen had: hij snoot af en toe zijn neus, er kon bij gelegenheid een lachje af, en je kon min of meer ‘gewoon’ met hem praten. Sterker nog: hij bleek een vrouw te hebben. Bij Andropov was men daar nooit zo zeker van geweest. En die vrouw was niet het prototype van een enigszins vormloze Russische boerin, maar iemand met een leuk hoofd en een goedzittend mantelpak. Een vindingrijke journalist noemde haar de ‘Bo Derek van de steppen’. Advies van een aantal media: nu nog even de tijd