Tirade. Jaargang 28 (nrs. 290-295)(1984)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 603] [p. 603] Johanna Kruit Gedichten Winterdag Rijp op het gras, de sloot gesteven, kraakt. Herinnering beslaat soms meer tijd dan er was. Februari, ik ben tien. Pas als ik groot ben oud. Vertrouwd de polders zover ik ze kan zien. Al wat ik voel staat om me heen. Ik kijk en trek de lijnen daar om heen van wat ooit tekening zal zijn: winter, velden, hier de sloot. Dat kind ben ik. Wat was ik klein en nu ik er naar omzie, groot. [pagina 604] [p. 604] Verrassing Betrapt. Het boek dat ik niet mocht ligt op de tafel: Bob en Daphne uit de schuilplaats waar mijn vader zocht. Waar ik de sleutel vond. In welke boekenkast. Wanneer, hoe lang - Ik hou mijn mond omdat mij zwijgen beter past. En dan ineens zijn zachte hand. Een stem die ik niet ken. Is deze wel van hem? Verbaasd aanvaard ik mijn geschenk. Het boek, een glimlach en de wens dat ik net als mijn vader ben en veel zal lezen. Als ik ga draag ik zoveel ontroering rond dat bij de tafel waar ik stond tweemaal een vreemde vader staat. Vorige Volgende