Tirade. Jaargang 28 (nrs. 290-295)(1984)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 399] [p. 399] Harry Mesterom Gedichten Mos Mos op mos, zo werd mos bos, lang voor het stenen en treden beklom, steden en dorpen binnendrong, langs slinkse wegen, dronken van regen. Zo trok het de harde wereld in om voor de nodige rust te zorgen, zachte bedden van verbeelding op de rug, in plaats van de mensen mores te leren. Oorlogen voerde het zelfs met bont, in schuilkelders, binnensmonds. En nog kom je het overal tegen, tussen de tegels en tussen de regels, bijna een archeologiese vondst; in een jaszak na een boswandeling; op het dashboard van een oude auto soms. Drie dagen lang spookt het nu al door mijn hoofd, of het zich af wil zetten op rook. [pagina 400] [p. 400] Zachter sterfbed bestaat er niet weten de vallende bladeren. Geen grafsteen kan zich beter wensen dan de nagedachtenis van deze of gene, lieve, lieve verloren zoon, zo onvergetelijk uitgewist door wat een ikoon van korstmos is. [pagina 401] [p. 401] Lage zon Geen voetlicht dat het vuur zo na aan de schenen legt van wie niet maakt dat hij wegkomt, weg van de plek die hij beter kent dan zichzelf. Wie zegt dat hij niet weet waar het bloed dat hier vloeit vandaan komt? Een vreemde gloed bekruipt hem, alsof hij zich voor wat hij ziet zou moeten schamen. Maar hij schaamt zich niet. Wat voor zijn ogen oplaait, verbleekt vergeleken bij de uitslaande brand van een opengeslagen krant, [pagina 402] [p. 402] die hij amper lezen kan zonder in gedachten zelf vlam te vatten, en zelfs verfrommeld tot prop dagen later nog gloeiend zijn strot uit komt. Al zou hij kunnen schreeuwen als een schilderij van Munch, dan nog zou niemand hem horen. Er is niets aan te doen. [pagina 403] [p. 403] Blinde passagier Blinde passagier, dwalend over waterwegen uitgesleten in zeeën van tijd. Wankelend over omgewoelde oceanen las een dronken boer achter zijn ploeg op het land; even vertrouwd met de nasleep van meeuwen als de eerste de beste zeeman. Geen haven van hier tot de horizon dan de onlesbare dorst van een schip in een fles. Geen vis in het water raakt ooit verder van huis dan hij, wanneer hij met zijn wandelstok over de reling in de verte wijst. [pagina 404] [p. 404] Flamenco Pas toen ze met haar hoge hakken op zijn ziel was gaan staan, kreeg hij het van haar te pakken. Rozen die ze zomaar vertrapte, waren de hete kolen waarop ze danste, of ze in lichtelaaie stond. De kleinste vonk die van haar oversprong, zette hem nog in vuur en vlam. [pagina 405] [p. 405] Siesta Quevedo, Góngora en Lorca. Namen die als vliegen zoemen tijdens de siësta. Al gaat het er nog zo spaans aan toe, nooit wordt ik hun weerklank moe. [pagina 406] [p. 406] La paloma Van een vuist vol veren een gevleugeld woord gemaakt. Met een tumult - Of er een einde kwam aan engelengeduld. Vorige Volgende