Tirade. Jaargang 28 (nrs. 290-295)(1984)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 36] [p. 36] Margreet Buwalda Gedichten Dochter Hoog in de lucht tilt hij haar, zij kirt. Naderhand draagt hij haar op sterke schouders - zodat zij de optocht ziet. Op een muur zitten haar grote broers, onbeweeglijk - want op foto's stil gelegd. Iets verder krijgt zij, jarig, 's ochtends vroeg een prachtig poppenhuis. Het tafereel werd ingelijst; toont haar kleine rug, zonlicht in het nekje - bij dat nieuwe huis. Omgeven door de broers. Haar blijde snuit zichtbaar in het vensterglas. Wie komt er in mijn huisje wonen? Nog is het leeg; weldra raakt het vol: stenen man, plastic vrouw, wollen kind en meubels uit Hong Kong. Ze zwerven door een landschap met tafelpoten, verdwijnen gaandeweg uit het beeld. Dan speelt zij ander spel: haar vingers springen op de toetsen; geluid wordt klank - alle dagen en steeds meer. De noten, eindeloos herhaald, raken snaren diep-verzonken in gehoor en geheugen. [pagina 37] [p. 37] Even leek het vol; in een oogwenk was het leeg. Poppenhuis op mensen- zolder; de wollen pop die altijd kind blijft, heeft geen vingers. Het is niet mogelijk, hem deze muziek te laten spelen. Maar men zou willen dat het kon. [pagina 38] [p. 38] Afscheid Kind op de drempel van morgen lacht in de lens van het zomers portret haar toekomst tegemoet. Nog slaapt zij in het eigen bed dat zij niet mee zal nemen. Daar is ook een bed. Geen piano - Het spijt haar, zij speelt graag. Vreemd dat het instrument haar niet zal missen en dat ook dit voorbij ging. [pagina 39] [p. 39] Paradox Niet het eerste kind dat het huis verlaat. Waarom, dan? En hoe het te verwoorden? Zij roept mij. Ik kom - al denk ik zò over haar na, dat ik amper tijd heb voor haar. [pagina 40] [p. 40] Palm court Even tot bewustzijn komen en een afgeronde dialoog meer zien dan horen. Luisteren wilde ik, terwijl de lijnen vervaagden en slaap aan mij trok tot ik mij moest haasten naar de trein. De naam van een provinciestad waar ik niet wil zijn en niemand ken. Een grapje van de droom; naam bleef woord waar ik niet kwam - al holde ik door hoge oude straten naar het voorportaal van het station. Een drukte van belang - zonder dreiging. Restaurant met palmen en pluche. Een klok wees de tijd - had ik haast? Onzichtbare lijnen kwamen hier samen; ik hoorde en zag wat ik had gemist. De tijd was aan mij. Vorige Volgende