De aanduiding ‘jongensboek’ in de meeste recensies zegt dan ook meer over de recensent dan over het boek. De bespreker die de ironie van de vorm niet herkent is per definitie een incapabele.
Wolf is ook een heel goed boek voor jongeren. Op een ander niveau, meer afgaande op wat er staat en minder aanvullend wat er niet staat, maar wel wordt bedoeld, is het heel wensdroomvervullend. Die Wolf krijgt dan toch maar de kans de wijde wereld in te trekken. Zonder last van zijn ouders. Het bekende Enid Blyton-patent. Het is een triviaal gegeven, maar ook het triviale kan door toevoeging van iets extra's charme verkrijgen. De moeizame verwerking van allerlei tegenslagen kan de meer ervaren en door te veel boeken lichtelijk verpeste volwassene wat steken; voor de minder door de wol geverfde jongere is dat vaak nieuw en vraagt daarom meer ruimte.
Wolf is ook een voorleesboek. Veel volwassen kenners van het oeuvre van Reve beginnen dan te gniffelen. Ja zeker, zijn Sinterklaasverhalen waren dat ook. Natuurlijk, maar daarbij was de dubbele bodem bewust ingebouwd. Wat er niet stond was daarin belangrijker dan wat geschreven was.
Nee, Wolf is een sprookje met alle bekende sprookjeselementen erin. Er komt een toverhoed in voor, een waarzeggende heks, het goede overwint het kwade, de hulp van de heer Stafman komt wat al te goed van pas, de erfenis van de automobiel en de woonwagen is wat erg gemakkelijk voor de schrijver en een rijbewijs behaalt Wolf in een vooroorlogse snelheid. En sprookjes zijn bedoeld om voor te lezen, maar ze spreken ook volwassenen aan.
Daarom is Wolf geen boek voor wolwassenen alleen, noch louter een jongensboek, of een voorleesboek. Het is een passe-partout. Eén met de duidelijke, mooie kenmerken van de maker.
Wie zo'n boek in een bepaalde kast móet indelen doet er misschien het best aan het te zetten tussen de jeugdboeken. Het is een hele mooie, met een vage ondergrens van twaalf en een minstens even vage bovengrens van zestien jaar. En deze kwalificatie is niet negatief bedoeld.