Tirade. Jaargang 27 (nrs. 284-289)(1983)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 540] [p. 540] J. Eijkelboom Gedichten Volkstuintjes langs de spoorbaan Overal langs de lijn de speelkaartkleine tuinen. Vreemd dat ik in het voorjaar als ze zijn omgespit en aangeharkt terwijl de bonestaken klaar staan tegen het schuurtje van privaat-formaat vervaardigd uit vier deuren waarvan er eentje opengaat - moet denken aan de stervende chrysanten, het dorre loof, de staken weer opgestapeld langs de kant, als in het wijde land, voorbij de smalle sloot de grote vuren van bladeren en stronken branden en rook zichzelf blijft in een nevel die evenmin de zon verhindert een verre kas met zilver te beslaan en dichterbij het riet te beitsen - vreemd dat ik dan niet denk hoe rul en aangeharkt dit repeterende privé-domein straks weer zal zijn. [pagina 541] [p. 541] Zo oud als toen ‘Jongen, bederf je ogen niet.’ Ik zat maar weer in Het Leven te lezen in de donkere kamer vol vreemd porcelein en Delftsblauwe borden. Ook 's zomers was het vroeg laat in dat huis. Grootvader klutste zijn eitje en zei toen ik opkeek: ‘Je opa houdt veel van z'n eige.’ Buiten hadden de beuken een kleur alsof brons kon roesten als ijzer. De vijver, nooit meer geschoond, lag zwart te verlanden. Zo oud als toen hoop ik nooit meer te worden. Vorige Volgende