Tirade. Jaargang 27 (nrs. 284-289)
(1983)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 178]
| |
[pagina 179]
| |
HoopAls ik ten minste die hand
boven mijn hoofd af kap,
't voortaan verdom te mompelen
‘Jongen, ik hou van me’,
wordt het misschien nog wat.
| |
[pagina 180]
| |
Huwelijk1
Voor jou is het iets anders - na
de hele dag met onze kinderen,
koken, opruimen, kleertjes, moet
je je ook nog eens voor mij.
Wat je en waar je en wie je - voor
jou is het wat het voor mij is dat
aan te moeten horen, 's avonds en
altijd verlangend eindelijk in jou
doelmatig te verzinken.
| |
[pagina 181]
| |
2
In de Horsten een bonte specht,
een wezel, al half bruin,
een lammetjes zogende boer -
om alleen maar éen van de drie,
daarvoor moet je jaren lang.
We zijn nu tien jaar getrouwd.
Er is dus, dacht ik, nog hoop.
3
Zoals in 't najaar van de balsemien
het doosje door niet meer dan handwarmte
met een zacht plofje heerlijk open - zo.
In onze tuin, in onze maand oktober.
|
|