Tirade. Jaargang 26 (nrs. 272-283)(1982)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 523] [p. 523] Eugene Lee-Hamilton (1845-1907) Twee gedichten Luca Signorelli tot zijn zoon Ze brachten mij je lichaam, dood, vermoord, zó als je in 't straatgevecht was neergestoten. Ik heb geen vloek geuit, geen traan vergoten, leg hem op bed, wees ik, en sprak geen woord. Grimmig trok ik je hemd uit, rood-doorboord, nam mijn penseel naar God dit had besloten, en heel de nacht lang werkte ik onverdroten aan al je schoonheid, kil en bleek nu, voort. Die luister van je leden zal ik thans in heiligen en engelen herhalen, je hoofd in hoofden met een stralenkrans; En op Gods muren zal ik groepen malen waar jij in voortleeft, tot zij eens hun glans verliezen als wergstervende koralen. (vert. W. van Elden) [pagina 524] [p. 524] Vasco Nunez de Balbao tot de stille zuidzee Mocht ik u, nieuw ontdekte oceaan, reeds bij zonsondergang van ver ontwaren als een strook goudbrokaat en slechts bevaren door het rank scheepje van een indiaan, thans zie ik uw met schuim omkranste baren mijn voeten kussen en zich af en aan haasten als slaven van een karavaan die schatten voor Hispanje ging vergaren. Meerminnen, nereïden en tritonen, ik eis uw rijk op voor Don Ferdinand en geef bevel u volgzaam te betonen. Uw goud, uw paarlen en uw diamant behoren hèm en, waar gij ook moogt wonen, het mag alleen ontgrendeld door zíjn hand. (vert. W. van Elden) Vorige Volgende