| |
| |
| |
H.C. ten Berge
Het alleengelaten lichaam
(Texaanse elegieën IV)
Hoge straffe wind vanuit de Rockies
Veegt door een vergeten straat
Het wintert in de vriestas
Heeft het ijs zichzelf secondenlang gekraakt
Kakkerlakken worden door de tocht verdreven
Brieven door gebeurtenissen achterhaald
Het is de druk van de omstandigheden (zeiden ze)
Aan een weinig plooibare natuur
Van de wankele struktuur waarin
Vier uur 's ochtends, ver van huis
Door schrikbeelden bevangen
Hoe het was en hoe het niet zal zijn
Steken venijnig door kartonnen wanden
| |
| |
Op de bedorven ademtocht van het verlangen
Omdat het verlangen zich onophoudelijk verplaatst
Als zo'n archaische zwerfkei
Die zich een weg door het bloed baant, zich
Nu eens nestelt als niergruis, dan
Onder het schedeldak huist, zich
Misdraagt als zo'n tijdbom
Die tussen de ribben tikt
In de keel, het steeds heviger
Het eerste speeksel sneeuwt
Is dit een tijd van afweer en omhelzingen
Dat zij nu thuiskomt in de koude vroegte
Als de tegels glanzen in het ochtendlicht
Je ruikt de winterlucht op afstand
Mezen hangen aan hun maaltijd in de tuin;
Foto's van bevroren land liggen gekruld
Stilte in huis en stilte daarbuiten
| |
| |
Ze stuit op sporen van verval -
In het vel dat niet terugveert
Haren, kammen, katten-Vlooien,
En een radio die alsmaar kraakt
Ze kleedt zich uit en vouwt haar kleren
Kneedt haar borsten voor de spiegel
Niet uit liefde maar uit vrees
Voor knobbels en gezwellen
Het lege bed, de verre wagens
Op de snelweg, langzaam naderend
Hoe het lichaam te verstaan geeft
Dat de liefde is geweken,
Kan de hand niet meer omvatten,
Is nu een hersenschim geworden.
Zijn tred is slepend, iedere morgen weer
Als ze roerloos voor de spiegel staat;
Hij woont in Avondrood, een flat
| |
| |
(Let wel, in zulk een straat
Is zingen slechts de hartstocht van een zweer)
Het is niet droevig en niet opgewekt,
Een deun over alleen zijn later
Maar zijn kogelronde teef jankt even
Als haar water wegloopt in de goot
Het vroege uur, het vreemde
De wind door dunne wanden
In de ban van onberekenbare beelden
Een brief raakt zoek, een hand-Gebaar
Stemmen spreken door elkaar
terwijl je aan een snelbuffet
Op het vertraagde afscheid wacht
Je zwijgt en zit met haar
Op stugge plastic krukken
Wat je toch steeds heeft voortgedreven
| |
| |
Het brengt niets aan het licht,
Een vliegtuig maakt de dienst uit
De middag glijdt af naar de nacht
Mist kruipt om gebouwen, luchthavens
Neuzelt een vrouwenstem berichten
Die je na een uur kunt dromen
Zit daar niet zo stom te eten
Wat brandt achter de ogen
Als je weggaat, zegt ze, wil ik
Niets meer van je bezigheden weten;
Zie je niet wat ik nu voel
Gelikte klanken dempen levens-
In de hal met de gescheiden vloeren;
Borden, trappen, glazen wanden
Leiden muitende gevoelens
Onopvallend in gewenste banen
Zijn er alleen nog handen
| |
| |
En ziet haar voor je staan
Gebruind, breed lachend tussen vrienden
In een zomerhemd en blauwe shorts met rafels;
Naast hen een gedekte tafel op een laag ommuurd terras,
Bloemen, glaswerk, fruit in brede schalen
En een schenkkan met een tuit;
Zonnehoed en honinggeur denk je er bij.
Zodra een beeld vertrouwd raakt
Binnen enkele tellen is het
In de wintervelden dicht bij een rivier:
Dat een mens meestal ontgaat -
Met een ritseling van takken
In een uitgestorven straat.
Het sneeuwde licht, de lucht
Was grijs maar stond op breken;
Zij liet de vlokken smelten
Trok plotseling aan, het lopen
Viel toen zwaar, de wolken
Wilde eenden streken neer in open water
En het licht boven de waarden
Op haar gezicht verscheen
| |
| |
Paarden stonden half verscholen
Toen ze je onstuimig kuste
Bij een werkkeet aan de dijk
Stoven van haar bontmuts de kristallen
Je staart naar vochtkringen in de gordijnen
Een buurman rochelt lang en grondig
In het badhok, deuren verder schraapt
Een vroege reiziger z'n wagen schoon.
Je kleedt je aan als de geluiden zijn verklonken,
Proviand drijft tussen smeltend
IJs in de gesloten tas op tafel-Je
Je loopt eens doelloos door de kamer,
Je mond ademt twee ogen in bebloemde ruiten
En je hoort hoe de verwarming tikt
Tot een verstikt gejammer
|
|