| |
| |
| |
Gozo Yoshimasu
Een bejaard dichter
Aan de overkant van de rivieren,
de Tama-rivier, de Koma-rivier,
rijst mysterieus een kliniek op.
Wanneer je die rivieren oversteekt,
Je hoort de stem van de planten
die hun waterleven leiden
in de Tama-rivier, in de Koma-rivier,
je hoort het geroep van zieke mensen.
Als het nacht wordt, schieten
in de Tama-rivier, in de Koma-rivier
Alles schiet vol met zwart haar.
Als je een fraaie leniggetrokken lijn
heeft een chirurg aan de kosmos
juist zijn operatie verricht.
Waarschijnlijk omdat ik over microsomen
vliegt een zwaan met gehavende rechtervleugel
O Tama-rivier, O Koma-rivier,
eeuwenlang al gaat het gerucht
dat er veel krankzinnigen huizen
| |
| |
in de buurt van Hachioji en Asakawa.
Die dryade van zwartogige microsomen
de Kamanashi-rivier, van Otsuki
in het Koshudal met zijn vele beken.
In dat dal daar liggen rijke dromen.
Op die plek dan waar de beide rivieren stromen,
de Tama-rivier en de Koma-rivier,
juist daar waar de kliniek zichtbaar is,
zingt een kind van onder zijn honkbalpet:
O Schanskorf, Waterduiveltje, Obi-ceintuur in de Edo-stijl.
O Schanskorf, Waterduiveltje, Obi-ceintuur in de Edo-stijl.
Vanaf de bouw van het Edo-kasteel
O Asa-stroompje, o Aki-stroompje,
horen jullie de geesten mompelen
van de omhalsgebrachte natuur?
Lijken staan te kijk langs de weg.
rijzen ze op langs de weg,
zwaaien met witte handen.
Natuur, de bomen, de grassen, alles vermoord.
Magnolia, Rumex Japonicus, Eeuwig groene magnolia.
Schanskorf, Waterduiveltje, Obi-ceintuur in de Edo-stijl.
Magnolia, Rumex Japonicus, Eeuwig groene magnolia:
De weg naar zo'n heiligdom moet worden vernietigd.
En nu? Nu smoort de ronkende trein
de stem van de Tama-rivier, van de Koma-rivier,
en soms danst in het donker het beeld
van een geamputeerde arm.
| |
| |
Is dit soms een droom? Ik schreeuw uit het venster van de opengelegde
kosmos. Ik werk me omhoog, terwijl ik schreeuw:
‘De droom is niets anders dan de kosmische structuur.’
Op de operatietafel brengen de twee armen van het animisme,
de droom en het niets, elkaar om het leven, spattend zwarte
en witte vlekjes; helse vonken zijn het. De microsomen van de
droom schieten aan de nachtelijke hemel voorbij als een vlucht
kometen. Het moeten de paarden zijn van de droom. Hoe is het
mogelijk dat een droom verliefd is! O wel zeker, de kans
bestaat dat een huiveringwekkende kosmische taal wordt ontdekt.
Nu stromen de Tama-rivier,
langzaam voort. Daarboven op de dijk jaagt een jongeman
Wat dáár ademt is een Gouden magnolia
aan de oevers van die rivieren.
‘Sterven langs de weg, dat is de wil van God’,
zo klinkt het uit de mond van oude
De geesten met de fraaie oren van de
donkere microsomen zijn daar.
Bij de ingang van deze kosmische bibliotheek
zit een zwaan vastgebonden.
O al dat wit in de Tama-rivier, in de Koma-rivier
is meegekomen op de oceaanstroom
uit de Koreaanse wateren.
Op de bedijkte weg langs de Tama-rivier,
blijf ik mij langzaam voortbewegen,
terwijl ik het gemurmel van de geesten hoor.
raast deze planeet regelrecht voorwaarts,
Als je een ongewoon woord als ‘God’ door het
| |
| |
zonlicht heen ziet breken, stromen er ook aan de ritueel geklede
zonneoever een aantal beken.
passeer ik de afvaart van de veerboot
waar een bejaard dichter zit.
Op het ogenblik dat ik langs kom,
nadert juist een huisgezin, stammend van de
Restjes rijst, stokjes zinken naar de rivierbodem:
plaatjes van een toverlantaarn.
Dit is het oord dat Kusabana heet, het Gras-en-Bloemendorp.
Aan de overkant van de rivier
Er is een berg die Juni-ten genoemd wordt: ‘Behoeders van de twaalf windstreken’.
Aan de overkant van de rivier wonen talrijke families
die Shimizu heten, ‘Zuiver water’.
Zo zou je geesten kunnen noemen.
naar rechts en naar links heeft uitgespreid,
zoals je een dodenboek openslaat.
Op de bodem van de rivier liggen
restjes rijst, stokjes, babykleertjes,
restjes rijst, stokjes, babykleertjes.
Overstroming is verleden tijd.
De Tama-rivier, de Koma-rivier hebben hun
eigen water ingeslorpt, de bedding
De Tama-rivier, de Koma-rivier laten hun dak
half open staan, zo komen daar
heel nonchalant een paar harten bloot te liggen.
| |
| |
Zo maar ergens schreeuwt een jongen daar:
‘Mijn geboorteland ligt in Midden-Azië’.
‘Ik wil een bekend bergbeklimmer worden’.
Maar: de dryade keert niet terug
De luchtvloot van de brandende dryade steekt de rivieroever
over die nu het enige graf ter wereld lijkt, spant daarbij haar draden over
het veld dat overwoekerd is door riet en pluimgras.
Messen, vorken trekken krom. De brandende luchtvloot van de
dryade snijdt ronkend door de nevelvlek, die een zeer subtiel
afwijkende maat heeft. Hé, jij daar! Praat eens met die oude
kleibeelden. O een klok componeert magnifieke muziek! De luchtvloot
van de brandende dryade! De reizigers die de weg aflopen, voelen
die luchtvloot van de brandende dryade.
Die luchtvloot van de brandende dryade.
Die luchtvloot van de brandende dryade zweeft over een gigantisch
vrouwenlichaam heen als bij een koffiehuis.
Hoe kan men deze fundamentele lichtheid
O die denkbeeldige, heilige heuvel die mens heet,
wandelt op aarde heen en weer!
Een mooie, kleine geest is het die
heel gemakkelijk over dit gigantisch vrouwenlichaam
Voorwaarts ga ik, langzaam,
de Tama-rivier, van de Koma-rivier.
Langzaam ook maakt de bejaarde dichter aanstalten
de plaats van de veerboot
Die bejaarde dichter, schoonste incarnatie van de
| |
| |
Woorden, waarheen rept gij u?
Zij steken een smal, droog watertje
over - het lijkt een Haiku -, dat uitstroomt
Zij blijven eenzaam - poëtische regels
schrijven, martelend eenzame regels.
Dit is in ruwe schets de geest!
Het duurt niet lang meer, of alle mensen
binnen het melkwegstelsel zullen plotseling
de schuifdeuren opendoen.
Kun je er nog van afzien krankzinnig te worden
bij het zien van zoveel flonkerende sterrennevels?
Ik stap achter de bejaarde dichter aan, die
de eigenlijke geest is, en volg
Is dat meisje daar uit dat gezin,
dat haar staartjes met een leren bandje samenknoopt, dat
met een bamboe-kam haar zwarte haren doet, is zij niet uit
het sneeuwland gekomen? Het bevochtigd kapsel schuift door de
wind. Naakt verheft zich het meisjeslichaam zoals een besneeuwde
Ik passeer de plaats van de veerboot van
Ik laat zingend mijne mooie, vurige geliefde achter.
langs de oeverkant van de Tama-rivier,
Aan de overkant van die rivieren ligt
een landschap waar de Aki-rivier stroomt,
waar de irissen in bloei staan,
waar een berg ligt, Juni-ten geheten,
‘Behoeders van de twaalf windstreken’,
| |
| |
en waar ook de donder, die God der Bergen,
Ik ga Tachikawa voorbij, het plaatsje
Het loopt al tegen half vijf 's avonds.
Planten worden nevelachtig, de rivier laat tuitende lipjes
zien, golven steken hun koppen op. Er klinkt een stem die zegt:
‘Het leven is een onbekend-metalen substantie’.
Boven de steile rotswand vliegt horizontaal een komeet.
Een denkbeeldig graf vertoont zich. De kosmos van de geest, die
door niets naar beneden wordt getrokken, bevindt zich horizontaal.
Dan zie ik alle woorden van de dichterlijke lippen komen als
De ogen van de bejaarde dichter
die de hele hemel vullen.
Als zand, als bloemknoppen die
bewegen zij zich langs de weg.
Voordat zij op de dood stuiten, breekt nog juist
het beeld door van: Zie nu dit Koninkrijk!
Dit wordt gebouwd met de slagtand van de bliksemsnelle fantasie.
Dit is de poëzie die tot in merg en been
Ik intussen passeer aan de Tama-rivier
de luchtsteden Chofu en Tobitakyu.
Sneller dan de mens op de dood stuit, steekt
hij over naar de andere kant.
En mooier dan ooit sterven zijn kan, maakt
hij het gebaar als van een vogel.
Voor de spiegel waar een wasbak flink naar voren
steekt, begint hij te schrijven.
Over de lichtheid van de kosmos!
Deze lichtheid is door één van de dierenorganen
| |
| |
Dan wordt een klassiek woord, ‘gestroomlijnd’,
geheel door vuur omsloten.
verdwijnt de bejaarde dichter,
Ruikers bloemen, uit de tempel meegenomen amuletten beginnen
Zij gaan naar de grond waar
het machtige paleis is neergezet,
het graf van het animisme en van de vallende sterren.
Die veerbootplaats van toen het Edo-kasteel
gebouwd werd - redacteuren, makelaars lopen er haastig
die veerbootplaats is een legendarisch grote stad geworden.
Die oude veerbootkade is er nog,
is terug te vinden in de Koto-wijk van Tokio.
De Tama-rivier, de Koma-rivier
voegen zich bij de Zwarte Golfstroom en verdwijnen.
En als volgt begin ik te schrijven aan de schets van de
geest in een holle ondergrondse ruimte.
O deze stad, dit is een stad waarin de planten voortwoekeren,
een stad van waanzin. Deze stad moet een denkbeeldige stad worden;
De luchtvloot van de brandende dryade in het midden van een draaikolk!
Het dodenrijk is gelegen in het ondergrondse luchtgraf en de grondslag
voor het animisme ligt in de holle ruimte van mijn geest; het echoot er!
Toen, bij de ingang van de metro heb ik een regel poëzie genoteerd.
Boomwortels werden de nachtmerrie van de drukkerij in de grond.
Duizenden wortels van een reuzenboom raakten lettergreep voor letter-
greep verward. Dat was een reuzenboom die van overal onder de grond
| |
| |
drukfouten opvist. Schoonheid planten in de hemel was mijn revolutie,
al ging het maar om één enkele zwarte haar. Wat voor hemel? Voor mijn part
zo eentje die gelegen is bovenop een voetgangerstunnel of op een bio-
scoop. Zo doet men dit van ouds, zijn vuisten ballen naar de hemel. Dit is
het animisme dat de ligging aarde-hemel omkeert. Dit is een klassiek en
elegant gegeven, maar er zitten donkere hoekjes aan. Dit zijn de woorden
van het Koninkrijk! Ze zitten vol met drukfouten!
Deze stad! De stad waarin de planten voortwoekeren. Voltooi dit nu!
O Nippori en Harajuku, alles staat hier bovengronds waanzinnig vol met
planten. In Yoyogi heb je een paleis, zoals je dat verwachten zou. Massa's
mensen zijn verliefd op planten, trekken er met de kar op uit. Deze massa's
mensen zijn als sterren. Zij zijn duizenden zeer stralende, waanzinnige hori-
zonnen. O Tama-rivier, o Koma-rivier, jullie stroomden weg één laag
onder de opperlaag, samen met de slagtand van een mammoet. In de
ondergrondse luchtstad waar daken en gebouwen zich bevinden en waar
de ondergrondse rijdt, schuift de luchtvloot van de dryade voort. Dit is een
dwarsdoorsnede van mijn hersens. 't Is al allemaal met drukfouten begon-
nen. Wie leest er hier nog ‘bomen’? Wie leest er hier nog ‘jeugdig groen’
of ‘een enkel zwaard’? Deze drukfouten graaf ik in in de borst van een bui-
tenlandse vrouw. Mijn revolutie is alleen de revolutie van de geest. Mij rest
niets anders dan waanzinnig te worden. Een fout gegoten drukletter die
de doos is uitgeduwd en in een vergeten hoek van de fabriek is achterge-
laten! Maar de zon straalt en de golven slaan tegen de oever en spatten op.
O prachtig grote denkbeeldige stad! De poëzie begint te zingen; vreemd
is deze eindeloze honingzoete sensatie! Ja, zing het maar! Tralalala! De
dryade passeert razendsnel mijn ribbenkast. Dieren, planten en metalen
dorsten allemaal naar bloed op eigen wijze. Ze hebben ook een eigen
fabrieksruimte om hun eigen, zelfgemaakte liederen te zingen.
Want onvoorstelbaar licht is de dryade, die fundamentele geest, niet anders
dan de regenboog. De dryade cirkelt rond Kobiki-cho aan de achterkant
van de Ginza-straat, wentelt om de dijen van een mooi meisje van de Mit-
sui-Bank en draait daarna steeds hoger.
De geest, zo dun als een gesmolten zilverlaag, valt op het volk aan, dat niets
is dan een denkbeeldig leger en de scepter zwaait over de curieuze natuur,
terwijl hij een fraaie ronde lijn trekt.
| |
| |
Een vluchtige bloem die plotseling opschiet midden tussen de mensen in,
waanzin die vonkend tegen waanzin botst. Dit noemt men ‘mensenmassa’.
Stroom maar verder, licht en visioen van aarde, Tama-rivier en Koma-
(Uit het Japans vertaald door Noriko de Vroomen en Leo de Ridder)
|
|