Tirade. Jaargang 24 (nrs. 252-261)(1980)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 627] [p. 627] Willem Jan Otten Drie gedichten Moeder werkelijkheid Het geschrokte ontbijt, de dreun matineus Van de deur, de reis in bewasemde bussen - Dit is mij tot dusver bespaard. Ik blijf hier, En schraap met een stokje nacht uit mijn oren, Ondankbaar, alsof in mijn slaap een oom Vergif heeft vergoten. Werkelijkheid, Werkende moeder, laat mij niet achter, Spaar me je kus terloops in de gang - Zonder jou hoor ik niets dan gekras, Mijzelf, verraderlijk nabij, in mijn oor. Niets verbeeld ik mij - niet zonder jou. [pagina 628] [p. 628] Een avond achter de avond Breng nu de staande schemerlamp. De avond is een idée fixe. Op dit gazon Zijn wij wat is. Wij raken verwikkeld In lussen muskieten, de duisternis Ontlokt ons speculaties over duisternis. De wereld reikt niet verder dan de kring Waarin wij zitten. Buiten, in de keuken, Ontkurkt de butler een cognac. Boven Moeten sterren zijn die éen voor éen Verslonden worden door een wolkendek. Eeuwigheid wordt denkbaar bij de gratie Van een tijdig wolkendek. Wij rekken Het moment en spreken uit: voorgoed. Wij wentelen wat met onze glazen, Pratend in een kegel zachtgeel licht Waarbinnen het niet waait, waarbinnen Als het denken staakt een stilte valt, De eerste druppels, kringen in cognac. [pagina 629] [p. 629] Tekst op ansicht Lief, ik logeer hier In een biezen kistje. Er spoelen woorden langs, Verhitte berichten, Niet te verstaan. Ontbeten. Houvast gezocht Bij kranten van gister Als Cubanen aan land gesmakt. Commentaren gespeld, Geen komma te min: afstand Bezorgt me de angst van de man Op de maan: vergeten te worden Omdat op aarde de aarde zal vergaan. De cheques geteld, nogmaals Mijn paspoort betast, me verscholen Achter opwaaiend wereldnieuws. Straks ben ik er weer. Bij ons Is alles anders. Daar ruiken De kranten naar fietstas. De plof in de gang is er stipt, Valt samen, geen minuut over tijd, Met het plofje der apokalyps. Vorige Volgende