Tirade. Jaargang 24 (nrs. 252-261)(1980)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 395] [p. 395] C. Sanders Treinen Op reis naar Decorum Machinist staat U mij toe In Uw trein als entree voor avonturen Vooral toch lichte cafés? Hier overvallen stormen eenzame fietsers Niemand blijft overeind. Mijn moeder bezwaar ik niet Beter ook mijn vader ongeschonden Zij maakten mijn geboortestad. Mijn hart heeft mij mijn koffer Ingepakt waarin meer Wacht dan mijn ogen denken. Machinist staat U mij toe? Woorden knip ik voor U uit Opdat U puzzelprijzen wint Van Nijlen haal ik van harte aan - U zegt het Ik verlang slechts vergezichten. Uw trein houdt zich in Rome stil? Ik stap in wijs me een raam in de hoop Wolken over land te zien rijden met Het gezicht van een voorbeeldige Vrouw die alleen naar Rome reist Wegens het decor van Fellini. [pagina 396] [p. 396] Het schitterende heimwee In de wachtkamer tweede klasse schittert Het zinnen van Cappadocië's Herders waarachter vrouwen Met een schat aan pijnen Hun tranen vormt dat licht zo zwart. Ter vergadering staan hier deze Vreemdelingen kind te spelen Hun rijke handen ontwapenend Tekenen zij woorden die van het verloren Water en de hardhorende Huizen van hun dorpen vertellen Maar ook van heuvels zo Aarzelend weekhartig als borsten Van pas beslapen meisjes oude Bergen wijs als vorsten trotse Kamelen horizon na Horizon als zij beklimmend schateren Toch doen deze vreemdelingen In de toekomst van hun Trein welke over een zondag Het schitterende heimwee verlaat (zal ik dezelfde passage boeken?). [pagina 397] [p. 397] Wuiven naar een posttrein Het regent weer in het hart van Holland Voorbij mijn koude wachtkamer spoort Een glinsterende posttrein Niets liever verlaat ik dit Tranende vertrek rijd ik mee Met aanmaningen ook in roze inkt Gedoopte afspraken wat graag sorteer ik ze (welke schuldige reiziger bekent geen lief?). Moederziel alleen flitst Het door de harde nacht Uitgefloten soms door belaste Goederentreinen voor Rotterdam. Koele polders kruist deze posttrein Voor hem maken steden haar lippen op Geen vlek of er fietst een postbode In de wachtkamer verzin ik dat Haar rendez-vous in een licht café Wel plaats had gehouden Indien mijn woorden voor achttien uur Haar weg hadden gevonden. Met mijn briefkaart als zakdoek Wuif ik maar mijn hart na. [pagina 398] [p. 398] Het gare forestière te Delvaux Een Engelse wissel verstrikt de woorden In het pennenbakje van mijn bureau Elk sein mag ik bepalen waarheen Märklin spoort ik maar Mijn werkkamer uit regel ik Op papier waarvan tevens een Pakketboot te vouwen heet; Op congé spelen lijkt wel Een felicitatie met te veel zoenen. Liever omhels ik de kleine Meisjes van het Gare Forestière Mijn dichteressen haar Vele reizigers zitten aan Mijn dromen verliefde toekomst In het glimlachen van een dag. Vertelde ik niet Ook ik bouw stations? Een idee heb ik weleens En woorden Niet altijd typt Mijn machine ze. Vorige Volgende