Tirade. Jaargang 24 (nrs. 252-261)(1980)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 163] [p. 163] Judith Herzberg Vier gedichten Trillingsgetal Je telefoonnummer dreunt in mijn hoofd licht trappelende dreun. Het volgt me onder alles door, drukt zich terwijl ik lees zet zich onder de woorden voort terwijl ik schrijf. En laat ik het heel even los dan rent het naar de telefoon en draait zodat er in jouw lege kamer een rinkel klinkt die niemand hoort. Misschien trilt er een kopje telkens mee als in de toon haar hoogte even wordt geraakt. Hoogstens knapt er een vaas. [pagina 164] [p. 164] Grijs-trap Het eerste vond ik raar. Ik stuurde het naar Londen waar mijn geliefde het in de brief, waarin het opgevouwen was niet zag, zodat het even later op de grond lag waar niemand het meer kon vinden. Have one of mine bood een oudere dame daar aan, maar mijn haar was toen voor hem nog onvervangbaar. Het tweede werd door de kapper ontdekt. Wilt U dat ik het laat zitten of wilt U dat ik het uit-trek. Dat hij U zei vond ik al gek, trek maar zei ik maar wist meteen dat dit, filosofisch, verkeerd was, en besloot me bij het derde, als het ooit zou komen, wijzer te tonen. Het derde kwam, dat had ik niet verwacht. Ik heb het nog een rode schijn gegeven maar J. vond dat niet mooi en hij kon het weten want hij was zelf juist bijna dood geweest, zodat ik, ja bij het vierde en het vijfde toen geloofde ik er aan. [pagina 165] [p. 165] Nu heb ik er honderd en dat verschaft toegang. Tot hoofden die precies even wit en niet wit zijn als het mijne, tot lijnen die nu nog bijna geheel kunnen verdwijnen. Verwant vind ik die tussen-in-gezichten die af en toe geheel verdord, alles al weten, maar soms ook nog, illusionisten rimpelloos oplichten. Les absents ont tort, geverfden hebben iets gemist. [pagina 166] [p. 166] Ziekenhuistuin Midzomer met zijn overdonderende volte bladergevaarte van zo moet het zijn, dit is de vorm die elk van ons vond dit is ons diepste groen en groen ons wezen, tak aan zijn tak de grond op de grond, stevig, voldragen, nergens vermoeden van molm, geen huiver van langzaam en knisperend stuiptrekkend stervende wespen. Alleen wie zelf sterft wordt expert, licht dit gaafrandige voldane op en helpt zijn bezoeker een feit verder, maar niet ver. [pagina 167] [p. 167] The last rose of summer De laatste roos van deze zomer staat in November, rose, voor het raam, en maakt dat ik me schaam. Waarom? De onbekommerdheid, het voor-chaotische, dat het woord roos alleen al tot een overtreding maakt. Het vers-achtige, het zachte, waarnaar ik streef en dat ik haat. Kijk naar de kaalte achter je je bent misplaatst. Maak dat je gauw verdort, verrot, maak haast, de krant voorspelt vanavond vorst. Vorige Volgende