Tirade. Jaargang 24 (nrs. 252-261)(1980)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 113] [p. 113] Marko Fondse Bleekneus' avondlied Was dat nu al? Wij zaten in de vierde klas van het gymnasium. Weldra zou het opengaan het dikke boek het grote, de Homerus. Ach, was dát popelen! Je leraren, die beulenbent, dat wist je best, die waren een cordon sanitaire. Daarbuiten ging de wereld door. En zich maar ontwikkelen ontplooien. Je rook het al uit het chemielokaal, waar ook die onherstelbaar mooie jongen knoeide met verderf. Hij was voor mij wat Jezus was voor zullie. [pagina 114] [p. 114] Ik deed er maar wat Mozart bij - per bos dat sneuvelde een Satz van een sonate, alsof dat het verval beteugelde. Maar kon je anders? Hij had mijn tijd voltooid. Iets beters heb ik nooit gevonden terzijde van de stank, nog altijd niet - wat goud verheuging en wat blauw verdriet. Dan stond al op een kiertje het heelal. En dat was al. Vorige Volgende